woensdag 26 februari 2014

Positief Opvoeden Drenthe, deel 8

Afgelopen woensdag besprak ik in mijn blog de folder ‘Slaap kindje slaap’. Die ging over het slapen van baby’s (de ondertitel zei ‘bij baby’s’, maar daar bleek het toch eigenlijk niet over te gaan).  Deze week is de folder ‘Lekker slapen’ aan de beurt, met als ondertitel ‘Een goede nachtrust voor je peuter en kleuter’. Deze folder gaat dus over het iets oudere kind, maar in tegenstelling tot wat de kop zegt niet over ‘lekker slapen’.
Ik plak de cover van de folder hieronder, maar verder geen plaatjes dit keer: er valt hier niets op te leuken. Het is te droevig voor woorden wat er in deze folder wordt bepleit en ik vraag jullie je zonder gezellige afbeeldingen door deze lange en afschuwelijke tekst heen te werken, uit mededogen met al die kinderen die aan dit soort beleid worden blootgesteld op advies van zorgverleners. Ik werd tijdens het doornemen van de folder lichamelijk beroerd van de implicaties ervan, dus lees dit niet vlak voordat je naar bed gaat.

Het is voor je peuter dan ook erg belangrijk dat hij een goed slaapritme ontwikkelt. Deze folder helpt je daarbij zodat je zoveel mogelijk van een energieke, uitgeruste peuter kunt genieten.

Ik kan me vinden in het idee dat het voor een groter kind langzaam maar zeker belangrijker wordt om ’s nachts een goede nacht te maken. Deze folder gaat niet alleen over het slapen van peuters, maar ook over de nachtrust van kleuters. Zowel peuters als kleuters hebben vaak al een drukker programma overdag dan baby’s en het is moeilijker voor ze om daar optimaal van te genieten als ze eigenlijk te moe zijn.
Mijn doel van de goede nachtrust zou dan ook zijn dat *de peuter/kleuter* kan genieten van het leven. Uiteraard is dat voor ouders ook fijn, maar om de indruk te wekken dat de goede nachtrust tot doel heeft dat jij als ouder zoveel mogelijk van je kind kunt genieten… nee, daar ben ik het (voor de zoveelste keer) niet mee eens. Een baby, peuter of kleuter is immers geen gadget voor jouw vermaak.

Als peuters moeite hebben met in- en doorslapen, komt dit vaak doordat ze als baby niet hebben geleerd om zelfstandig in slaap te vallen of doordat ze nog geen vast slaapritme hebben ontwikkeld.
De vervolgvraag moet dan natuurlijk zijn: hoe komt het dat een kind zich in haar babytijd niet veilig genoeg voelde om zich aan de slaap over te geven als er sprake was van vermoeidheid? Was er te weinig troost, te weinig nabijheid, te weinig bevrediging van primaire behoeften?
“Jong geleerd, oud gedaan”, zegt het spreekwoord; geldt dat ook voor slecht slapen en angstig zijn?

Veel van hen gaan dan ook huilen of schreeuwen als ze wakkeer op bed gelegd worden. Ouders reageren hier vaak op door hun peuter weer aandacht te geven en hem gerust te stellen.
Oeh, ja… da’s natuurlijk wel een heel foute actie, je kind geruststellen als het zo overstuur is…
Je kind leert zo dat hij met huilen en schreeuwen veel voor elkaar krijgt, terwijl hij eigenlijk moet leren om zelfstandig in slaap te vallen.(…) Maar dat kun je met de volgende tips doorbreken.
Moeten we ons geen grote zorgen maken, als een kind blijkbaar zo angstig is om naar bed te gaan? Waarom ervaart het kind het bed niet als een veilige plek waar je heerlijk kunt uitrusten? Waarom voelt het als een bedreigende situatie, eentje waarin de steun en aandacht van de ouders zal ontbreken?

De bedtijd voor peuters ligt tussen 18.30 en 20.15 uur. Kijk gerust welke tijd jou het beste uitkomt en leg je kind zoveel mogelijk consequent op deze tijd in bed.
Onlangs werd er een mooi onderzoek gepubliceerd en besproken over variërende melatoninespiegels. Melatonine is het hormoon waarvan we slaperig worden en niet iedereen maakt op hetzelfde tijdstip op de dag voldoende hoge spiegels aan om daadwerkelijk toe te zijn aan in slaap vallen. Los daarvan varieert natuurlijk ieder gezinsritme. Onze kinderen deden vaak laat in de middag een dutje, zodat ze nog fris en vrolijk waren als papa thuiskwam. Dat maakte de avondmaaltijd en het daarbij samen doornemen van de dag gezellig en ook het bad- en voorleesritueel gedijde eronder. Ze gingen daardoor later naar bed dan het gemiddelde kind, maar ze werden ook niet om 6.00 uur wakker. Naarmate ze groter werden, ontstond er voor de bedtijden wat meer verschil tussen de vier meisjes en op een goed moment bepaalden ze het zelf. Ze konden dan ook zeggen: “Ik ben moe vandaag; ik kruip er lekker vroeg in.” Dat was een grens die ze konden leren voelen, omdat ze daartoe de kans kregen. De vaardigheid hun eigen grenzen te bewaken, beheersen ze nu allemaal behoorlijk goed. Nog maar een spreekwoord: “Al doende leert men” en zo is het ook: in dat waartoe je de kans niet krijgt, zul je niet vaardig worden.

Daarna [na voorlezen en zingen] is het tijd om afscheid van hem te nemen. Zeg dat hij niet meer moet roepen en vragen, en dat hij tot de ochtend in zijn eigen bedje moet blijven. Wat je ook doet, houd je aan de tijden en volg altijd dezelfde stappen in dezelfde volgorde. Wees daarbij ook op je hoede voor tijdrekken en smoesjes. “Nog een verhaaltje, mama?”, “Blijf je bij me liggen?”, het klinkt natuurlijk verleidelijk, maar het is beter om consequent te zijn en de slaapkamer te verlaten.
De optie van consequent bij je kind blijven liggen wordt hier niet besproken; die ‘mag’ niet…?

Op pagina 04 wordt het nog minder gezellig:
Heeft je peuter zich aan het hele slaapritueel gehouden? Is hij niet uit bed gekomen en de hele nacht rustig geweest? Prijs hem, zeg hoe trots je op hem bent en beloon hem bijvoorbeeld met een leuke activiteit zoals de eendjes voeren, of doe samen een dansje. Je kind ziet dit als een grote aanmoediging om de nacht erop weer erg zijn best te doen. Doet hij dat niet, laat de beloning dan achterwege en neem ’s avonds gewoon weer dezelfde stappen met hem door. Wat hierbij kan helpen, is een schema met tekeningen of stickers waar je alle stappen op hebt gezet. Dit kan je peuter stimuleren om rustig in bed te blijven. Heeft je kind eenmaal een goed slaapritueel ontwikkeld, dan hoef je hem er ook niet meer op te wijzen. Blijf het ritueel wel gewoon consequent toepassen, en blijf je peuter prijzen en belonen.

Zucht… Maakt het ook nog iets uit hoe ze de nacht is doorgekomen, slapend of bezorgd wakker liggend? Kan ze pas op gezellige dingen rekenen als ze jouw instructies braaf heeft opgevolgd? Moet je kind haar best doen om in slaap te vallen en te blijven? Motiveert een stickervel tot je overgeven aan de slaap en de vermoeidheid en tot het ervaren van je bed als een veilige plek? De toepassing van het ritueel staat los van wat er overdag is gebeurd? Er kunnen geen gebeurtenissen zijn in het leven van je kind die de nachtrust verstoren? Zelf heb je ook nooit een verschil tussen de ene en de andere nacht?

De meeste kleintjes daarentegen hebben er meer moeite mee, en protesten in de vorm van roepen of huilen zijn eerder regel dan uitzondering.
Is het niet van belang om te onderzoeken waartégen je kind protesteert en waaróm ze zo huilt?
Welke aanpak je dan kiest, is geheel aan jou. Maar voordat je een methode kiest en er tijd en moeite in steekt, moeten jij en je partner je er goed bij voelen en het er samen over eens zijn.
Is het ook nog van belang of je kind er zich goed bij voelt of doet dat er helemaal niet toe? En uiteraard is het altijd aan ouders om zelf keuzes te maken, niet pas als ze daarvoor ‘toestemming’ krijgen, maar dan liefst wel keuzes waarin het kindbelang een prominente plaats heeft.
Vervolgens moet je (…) consequent blijven en niet verslappen. Niet een keer een dagje overslaan, te snel iets anders proberen of er variatie in aanbrengen.
Welk gezin kent een zo statisch verloop van het dagelijks leven dat alles altijd exact op dezelfde manier verloopt? En als die bestaan, zouden we daar dan geen psychiater op af moeten sturen?

Niet elke peuter houdt zich direct aan het vaste slaapritueel. Vaak wil hij nog een flesje, in slaap gewiegd worden, of wil hij dat je bij ‘m blijft totdat hij in slaap valt.
Een flesje?! Voor een peuter/kleuter? En waarom geen borst?

Sorry, mensen, het wordt weer een lang verhaal, want deze folder bevat echt teksten die té erg zijn en die niet onbesproken mogen blijven. Hou je vast.

Zeg bij het verlaten van de kamer bijvoorbeeld “mama/papa gaat nu weg, en als je rustig in bed blijft zonder lawaai te maken, kom ik straks weer even bij je kijken”. Wacht vervolgens 2-2,5 minuut bijten de kamer. Blijft je peuter rustig, loop dan zijn kamer weer in en zeg zachtjes dat je trots op hem bent. Verlaat snel de kamer weer en wacht ongeveer 5 minuten. Nog steeds rustig? Loop de kamer weer in en herhaal wat je de eerste keer tegen hem zei. Soms moet je dit een aantal keren doen voordat je peuter in slaap valt.
Ja, dat wil ik wel geloven! Als je aldoor weer binnenkomt terwijl je kind bezig is in slaap te vallen, dan duurt dat natuurlijk nogal even. Dat moesten ze mij niet flikken, aldoor maar weer tegen me aan kletsen terwijl ik mij aan de slaap overgeef! En waarom kun je als ouder trouwens niet gewoon ‘ik’ zeggen als je tegen je kind praat?

Huilt hij als je de kamer verlaat? Keer in dat geval niet gelijk terug, maar wacht even rond de 2 minuten. Blijft hij huilen, ga dan naar hem toe, stel ‘m gerust en zeg dat hij echt moet gaan slapen. Ga altijd na één minuut weer weg, of hij nu huilt of niet, en wacht vervolgens een minuut of 3, 4. Als hij nog steeds huilt, kun je weer naar binnen gaan en hem geruststellen. Herhaal dit zoveel als nodig is, en wacht steeds 2 minuten langer tussen de bezoekjes door.
Gaat hij ’s nachts huilen, geef hem dan niet teveel aandacht tenzij hij pijn heeft of ziek is. Als je hem teveel troost, beloon je het huilen en bestaat de kans dat hij dit vaker gaat doen.
(De spelfout is niet van mij.)
Right… dus als ze rustig is, maak je haar weer wakker met je heen-en-weer-geloop, maar als ze overstuur is, laat je haar in de steek? Fraai is het. En hoe gaan we vaststellen of een kind pijn heeft of ziek is, als er geen werkelijke aandacht aan haar mag worden besteed? En is zielepijn ook pijn of telt dat niet? Zullen we dan alle zorgverleners in de geestelijke gezondheidszorg ook maar naar huis sturen? Allemaal aanstellerij; behoeft geen aandacht.

Met een beetje kennis van de ontwikkeling van een kind kun je al laaiend worden van een folder als deze, dus je kunt je voorstellen hoe het inmiddels met mij is gesteld. Lees maar verder:
Neem met je peuter het hele slaapritueel door en leg hem lekker op bed. Vertel hem bij het afscheid nemen dat je ’s ochtends samen wat leuks gaat doen als hij rustig gaat slapen en ’s nachts niet uit zijn bed komt.
Zeg ook dat je niet meer bij hem komt ook al gaat hij huilen, dreinen of schreeuwen, en dat als hij uit z’n kamer komt hij gewoon weer terug wordt gelegd. Kijk goed of hij helemaal snapt wat je bedoelt en verlaat dan de kamer.
Nee, sufferds, natuurlijk begrijpt hij niet helemaal, of liever gezegd helemaal niet wat je bedoelt! Zo’n kleine hummel SNAPT gewoon niet waarom hij niet op je kan rekenen als hij alleen is en zich verlaten, verdrietig of wanhopig voelt! Wat verwacht je nou helemaal van een kind van anderhalf?!
Gaat hij vervolgens protesteren of huilen? Reageer er niet op en houd het vol, ga ook niet eventjes bij hem kijken, hoe moeilijk dat ook is. Onthoud hierbij dat huilen niet altijd verdriet betekent. Er gebeurt niets ergs met hem.
Oh, en wat betekent het dan zogenaamd wel?! Hij voelt zich heerlijk? Hij voelt zich veilig en ontspannen, condities die nodig zijn om lekker in slaap te vallen? En wie komt er op het idiote idee dat dit geen ernstige gevolgen heeft? Wat denken de schrijvers dat dit doet voor het vertrouwen van het kind in de liefde en zorg van degenen van wie hij volledig afhankelijk is? Het is om te huilen, dit soort ‘informatie’. Het is je reinste kindermishandeling! Maar het wordt nog erger, echt waar:
Hoe hard en lang je peuter ook huilt – variërend van een paar minuten tot een paar uur – na 7-10 dagen hebben de meeste kinderen geleerd om zelfstandig in slaap te vallen en blij en vrolijk naar bed te gaan. Je hebt dan wel wat zware nachten achter de rug, maar die liggen wel mooi achter je!

Ik word onpasselijk van deze tekst! Wie verzint zoiets achterlijks?! Een paar UUR huilen? En dat mag zich anderhalve week lang iedere nacht herhalen? En daarna gaat je kind ‘vrolijk’ naar bed? En wat ligt er dan precies achter je? Of een betere vraag: ligt er ook iets achter het kind of ligt er nu iets heel zwaars *in* het kind, namelijk een intens gevoel van eenzaamheid en angst als gevolg van alle manipulatie? Waarom worden de bedenkers van dit soort adviezen niet voor de rechter gesleept?!

Komt je peuter zijn bed uit, breng hem dan direct rustig terug naar zijn kamer en zeg dat hij niet uit bed mag komen maar lekker moet gaan slapen. Laat zijn slaapkamerdeur een beetje open, blijf kalm en reageert niet op smoesjes en protesten.
Smoesjes? Het gaat hier toch over peuters, niet waar?! En ondanks alle gedoe denken de schrijvers nog steeds dat een kind in deze stress ‘lekker’ gaat slapen?
Komt hij vervolgens weer uit bed, leg hem dan terug en zeg ‘m dat je de deur dicht doet omdat hij weer uit bed is gekomen. Wacht buiten voor zijn deur en doe de deur weer open als hij een paar minuten stil is gebleven. Herhaal dit net zo vaak totdat hij in slaap is gevallen. Wil je zijn deur niet dicht doen? Blijf hem dan steeds rustig terugbrengen en bewaar je goede humeur. De aanhouder wint.
“En bewaar je dictatoriale, non-empathische houding; als je dat maar lang genoeg doet, dan ben jij de winnaar in het om zeep helpen van het vertrouwen van je kind in jou. Daar kun je nog jarenlang ‘plezier’ van hebben, zeker als je kind straks ‘lastig’ wordt in de puberteit.”

En dan de laatste alinea op pagina 07, met een leuke kop:
Geen fijner bed dan jouw bed
Nee, mensen, vergeet het: ondanks de kop komt het echt niet meer goed in deze laatste paragraaf. Sterker nog… dit laatste stukje doet (letterlijk!) de deur dicht:
Bij jou in bed is voor een peuter natuurlijk erg fijn. Maar voor het aanleren van een goed slaapritueel is het niet handig. Breng je peuter gewoon naar zijn eigen bed en blijf niet langer dan een halve minuut bij hem om ‘m te kalmeren. Komt hij er weer uit, blijf dit dan herhalen en doe als jij dat wilt, je eigen kamerdeur dicht of zelfs op slot. Let er in dat geval wel op dat het bij jou op de gang veilig is. Schenk geen aandacht aan protesten en gezeur. “Gewoon lekker slapen in je eigen bedje!”
Gezeur?! ‘Lekker’ slapen?! En werkelijk… DE DEUR OP SLOT?  (Ja, ik weet dat hoofdletters schreeuwen betekenen! Mag ik even?!) Men begrijpt dus wel dat het voor een peuter natuurlijk fijn is om bij jou in bed te kruipen, maar daar doen we niet aan, aan dingen die fijn zijn voor een peuter? Wij liggen als partners gezellig samen in één bed, maar we maken van het slaapgebeuren voor ons kind een oorlog; we hijsen de slotpoort op en laten de wanhopige vluchteling alleen?
Echt heel positief, dit opvoeden in Drenthe… Ik ga hier werk van maken. Het is een schande, een grote schande!

(Kijk nog even dit filmpje, voor een idee, en laat aan het einde het huilen van de baby even op je inwerken.)

dinsdag 25 februari 2014

Wat is (antropo)logisch?

Jaren geleden, in 2006, woonde ik het Europese lactatiekundigencongres bij in Maastricht. Ik was nog maar net aan de opleiding begonnen en was nog niet zo thuis in die wereld. Ik kende de ‘grote namen’ nog niet en wist niet wat de ‘heikele issues’ waren in mijn toekomstige beroep. Ik genoot van de lezingen, van al het boeiende en interessante wat voorbijkwam, maar het viel allemaal nog niet heel duidelijk op z’n plaats, binnen een kader dat me helder voor ogen stond.
In één van de pauzes maakte ik een babbeltje met een buitenlandse spreker. Hij had wat allergieklachten en zocht een zakdoek. Ik had papieren zakdoekjes in de tas, bood hem er één aan en hij nam het vriendelijk in ontvangst. Zijn zachtmoedige en tegelijkertijd krachtige en overtuigende uitstraling vielen me op.
Pas jaren later realiseerde ik me werkelijk met wie ik had gesproken, ook al kende ik zijn naam al: James McKenna, antropoloog aan de Universiteit van Notre Dame in de Verenigde Staten! Destijds had ik niet kunnen vermoeden dat ik vijf jaar later het door hem geschreven boek ‘Sleeping With Your Baby’ in het Nederlands zou uitbrengen nadat ik samen met hem intensief aan de vertaling had gewerkt. In die vijf jaren heb ik ontdekt hoe prachtig de overlap is tussen antropologie en lactatiekunde.

Ik ben er intussen meer en meer van overtuigd geraakt dat de meeste borstvoedingsproblemen helemaal geen borstvoedingsproblemen zijn, maar antropologische, sociale, culturele en psychologische problemen. Zoiets basaals als het voeden van ons nageslacht… dat zou toch niet zo’n problematische aangelegenheid moeten zijn? Dat zoveel vrouwen er niet in slagen een bevredigende borstvoedingsrelatie tot stand te brengen of in stand te houden, kan gewoon niet de uitslag van een fysiologische loterij zijn; anders had de mensheid toch niet kunnen overleven? Hoe bestaat het, dat we als samenleving zo ver van onze oorsprong zijn afgedreven dat ouders op een consultatiebureau door de ‘zorgverleners’ worden aangemoedigd om het hulpgeroep van hun kind te negeren en zelfs te bestraffen? Dat kunnen we toch geen vooruitgang in onze ontwikkeling meer noemen? We beschikken dan wel over hoogontwikkelde digitale communicatiekanalen en hoogontwikkelde manieren om planeten op lichtjaren afstand te bewonderen, maar hoe zit het met de intermenselijke netwerken met mensen om de hoek en dierbaren in ons huis? Zijn we nog wel ‘human beings’ of zijn we dikwijls vooral ‘human doings’?

Al deze vragen hebben me tot nog veel meer vragen geleid, zoals:
·        - Zijn er specifieke mannen- en vrouwenbezigheden?
·         - Hoe waarderen we als samenleving allerlei verschillende taken?
·         - Wat is de invloed van de invulling van het dagelijks leven op je zelfbeeld?
·         - Wat hebben kinderen op basis van hun blauwdruk nodig en wie kan ze dat het beste bieden?
·         - Op welke manier kan de maatschappij de verschillende leeftijdsfases beter op biologische patronen afstemmen?
·         - Wat is de impact van opvoedmethodes op het karakter van de samenleving?
·         - Hoe sterk is de verbinding tussen lichaam en geest?

Het is maar een greep. Zoals ik onlangs zei: “Toen ik begon in dit vakgebied, leken sommige dingen met borstvoeding te maken te hebben. Inmiddels vraag ik me af wat er eigenlijk niet mee te maken heeft.”

Hongerig naar kennis en naar een antwoord op tenminste een deel van die vragen heb ik me de afgelopen jaren een slag in de rondte gelezen in de meest prachtige boeken op ons brede vakgebied en dat van aangrenzende disciplines. Er is veel waarvoor je me niet hoeft wakker te maken, maar laat me niet los bij een rijkelijk gevulde boekentafel bij een goed congres, want dan kan ik niet zonder iets te kopen weer vertrekken. Nu in de nazomer onze jongste dochter de deur uit gaat na het afronden van het gymnasium, lijkt de tijd dan ook rijp om een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan: antropologie studeren!

Om alvast wat in de stemming te komen, heb ik afgelopen weekend getracht met een antropologisch oog te kijken naar wat zich allemaal afspeelde op de Negenmaandenbeurs. Vrijdag en zaterdag sprak ik op het Kennisplein in totaal vier keer een half uur over coslapen. Daarvóór en daarna had ik voldoende tijd om op me te laten inwerken wat jonge ouders zoal krijgen voorgeschoteld. Het is overweldigend; mij is het allemaal te veel en te druk en te lawaaierig en te commercieel. Uiteraard doen vooral de enorme stands van de fabrikanten van kunstmatige zuigelingenvoeding mij zeer aan de ogen. “Wat kost dat wel niet allemaal?” vroeg ik mijn collega die er zaterdag ook was, “handen vol geld!” “Nee, hoor”, zei ze met een grijns, “dat is allemaal gratis!” We schudden bedroefd glimlachend ons hoofd; consumenten hebben niet in de gaten dat al die promotie, al dat weggeefmateriaal en al die misinformatie natuurlijk gewoon betaald worden met de prijs van het product dat ze aanschaffen. De promotie ervan was ook op de Negenmaandenbeurs weer in grote letters strijdig met de internationale WHO-code.

Gelukkig was er ook een stand met draagdoeken die heel goed werd bezocht. Gezien de rest van het aanbod is zo’n grote draagdoekenstand bijna een uitzonderlijke gast in het geheel. Ik hoop dat het effect ervan is dat het belang van nabijheid meer vanzelfsprekend wordt onder alle ouders, ook onder hen voor wie het dragen in de sociale omgeving nog niet heel gewoon is.

Van een andere orde is een stand voor ‘Natuurlijke geslachtsbeïnvloeding’, zoals het visitekaartje zegt. Aan de ene kant vraag ik me dan af of de wens daartoe te maken heeft met de steeds grotere behoefte in de westerse samenleving om het leven precies naar wens in te kleuren. Anderzijds is het een gegeven dat er al millennia lang voorkeuren bestaan voor een jongen of een meisje. Daar kunnen economische, sociale of religieuze motieven aan ten grondslag liggen. Toch blijf ik het een moeilijk onderwerp vinden, want brengt niet ieder kind een heel eigen input mee en kunnen we niet gewoon dankbaar zijn voor wat dat specifieke kind toevoegt aan ons bestaan…? Het spreekt voor zich dat als er medische risico’s zijn bij de geboorte van één bepaald geslacht, er een andere lading ligt op dit onderwerp, maar ‘zomaar’…?

En zo’n Negenmaandenbeurs… is dat een geschikte omgeving voor het laten maken van een echo…? Daar was namelijk ook een stand van. En dat je daar dan een dvd van krijgt… of dat je meteen een pakket aanschaft met een tegoed voor nog een aantal echo’s… zodat je precies kunt weten wat je kunt verwachten? Kunnen we echt niet meer wachten en verwachten zonder iets te weten, in vertrouwen op wat komt, in afwachting en verwachting van een geheim dat bij de geboorte zal worden onthuld? Weten we wel zo zeker dat echo’s zo onschadelijk zijn en dat ze een baby in dat veilige holletje niet verstoren? Is het logisch, dat je iets wilt weten als daarvoor de technische mogelijkheid aanwezig is?

En over techniek gesproken… een toedieningsysteem waarbij tussen de fles en de speen een verwarmingselement aanwezig is, zodat je geen magnetron of flessenwarmer nodig hebt… is dat vooruitgang? Of wat vroeger een ‘wipstoeltje’ heette, nu uitgevoerd met instelbare wiebelsterktes zodat je baby van links naar rechts of van voor naar achter wordt geswingd, zonder dat je je met je kind bezig hoeft te houden… (antropo)logisch?

Kortom: er was heel wat waarvan ik me afvraag of alle kindertjes van de toekomst er wel mee gebaat zijn. Ik kijk dan ook uit naar de Ouders Natuurlijk-beurs waar de bezoekers scherp het lezingenprogramma in de gaten houden, hongerig als ze zijn naar deskundige informatie over zaken rondom de geboorte en het opgroeien van hun kroost. Ouders die net voor de ingang hun niet opgerookte sigaret op de grond gooien… die zul je daar vrijwel niet zien en het grote aantal draagdoeken en borstdrinkende hummeltjes is hartverwarmend!

woensdag 19 februari 2014

Positief Opvoeden Drenthe, deel 7

Baby’s en slapen… Ouders met baby’s en slapen… het is en blijft een hot topic in de wereld van opvoeding en ouderschapsadviezen. Afgelopen zaterdag heb ik daar al het één en ander over gezegd in mijn blog en vandaag pak ik één van de folders erbij die door Positief Opvoeden Drenthe zijn uitgegeven over dit onderwerp. De titel is ‘Slaap kindje slaap’ met als ondertitel ‘Lekker slapen bij baby’s’. Hé… nu ik naar die ondertitel kijk, moet ik eigenlijk wel glimlachen… ‘slapen bij baby’s’… dat is een goed idee! Eens kijken of de strekking van de folder daadwerkelijk een aanbeveling is om lekker bij je baby te slapen. Ik heb zo’n idee dat we bedrogen gaan uitkomen…

De meeste kinderen zijn nog maar net geboren of ze vallen alweer in slaap. Het is een belangrijk onderdeel in hun jonge leventje en als ouder wil je niets liever dan je kindje lekker te laten slapen. Daarvoor is het belangrijk dat je baby een vast slaapritme ontwikkelt. Makkelijk inslapen, ’s nachts verder slapen na het wakker worden, het is het eerste leerproces in een mensenleven. Deze folder helpt je bij het ontwikkelen van dat slaapritme en zorgt ervoor dat je zoveel mogelijk kunt genieten van je baby, ondanks dat jouw slaapritme ook verandert.

Wel, het begint weer gezellig, met een opeenstapeling van misvattingen, mag ik wel zeggen.
Willen ouders niets liever dan dat kun kind lekker slaapt? Of willen ouders dat hun kind zich prettig voelt bij alle activiteiten, waarvan slapen er één is?
Wie zegt (en toont aan!) dat het ontwikkelen van een vast slaapritme heel belangrijk is in de vroege levensfase? En voor wie is dat belangrijk… voor de baby of voor het dag- en nachtritme van de ouders, dat door de komst van de baby liefst niet verstoord moet raken?
Inslapen en ‘doorslapen’ zijn NIET, ik herhaal NIET de eerste leerprocessen in het leven. Het eerste leerproces van een baby om te overleven is het maken van sociaal contact met de primaire verzorgers en vervolgens het leren drinken aan de borst. Inslapen is überhaupt geen leerproces; inslapen is iets wat gebeurt als een baby moe is en zich veilig voelt. Ook ’s nachts verder slapen na wakker worden gaat vanzelf als een kind zich gekoesterd en geborgen weet.

Baby’s zijn net volwassenen.
Dit is een denkfout. Baby’s zijn volwaardige mensjes en ze kennen emoties die inderdaad een zelfde soort uitwerking op hen hebben als die emoties hebben op een volwassene (zoals angst, geluk en tevredenheid). Met hun onrijpe brein zijn ze echter bepaald niet vergelijkbaar met een volwassene. Het cruciale feit dat het cognitieve deel van het brein nog lang en lang niet is volgroeid, maakt dat baby’s een wezenlijk andere behoefte hebben aan troost en bevestiging van hun veiligheid dan grotere kinderen en volwassenen. Ze zijn nog niet tot zelfregulatie in staat en hebben dus de coregulatie van een groter lichaam nodig. Dit heeft grote consequenties voor hoe we ze verzorgen en wat we ze bieden ten aanzien van hun slaap.
Geconstateerd wordt in de folder dat kinderen heel verschillend zijn. Het is dan ook moeilijk om hier richtlijnen voor te geven. Zo is dat, dus laten we dat dan ook maar niet doen.
Ieder kind heeft zijn eigen leerproces, maar ze hebben allemaal wel hetzelfde doel: langer slapen ’s nachts, en minder overdag.
Dit is helemaal geen doel; het is misschien het doel van de ouders (of van de schrijvers van deze folder), maar het is niet het doel van het kind. Dit is gewoon wat er gebeurt, als een kind de kans krijgt zich overeenkomstig het normale patroon te ontwikkelen; het is geen doel.

Vanaf drie maanden zien we steeds meer baby’s zes uur achter elkaar doorslapen en rond een half jaar slapen de meeste baby’s de hele nacht door.
Gewoontegetrouw stel ik de definitievraag: wat is ‘de hele nacht’ en wat is ‘doorslapen’? Vrijwel geen volwassene ‘slaapt de hele nacht door’. Of is de definitie: ‘gedraagt zich zodanig dat de ouders er niet door gestoord worden’?
Dan een bijzondere tussenkop op pagina 03, ook al is al gesteld dat je voor het slapen geen richtlijnen kunt geven:
Lekker slapen doe je zo
Er lijkt dus een truc te zijn die je kunt toepassen.

Je wilt genieten van je kind. En genieten doe je het meest als jezelf ook uitgerust bent.
(De spelfout is niet van mij.)
Ik krijg de kriebels van dit soort formuleringen: een kind is geen gadget dat jou vermaak biedt. Daarnaast proef ik polarisatie in deze zin, een ‘jij vs. ik’-sfeer. Waarom staat hier niet iets als: “Om goed te functioneren en om de onderlinge communicatie gedurende de dag prettig en geduldig te laten verlopen, heb je allemaal je rust nodig.”
Genieten van je kind doe je het meest als jezelf ook blijft genieten van het leven. Neem daar dus gewoon de tijd voor.
Blijkbaar is ‘genieten van het leven’ gedefinieerd als ‘dingen zonder je baby doen’.

Pagina 04:
Je kindje slaapt het lekkerst op zijn rug en op een stevig matras.
Kan dat worden onderbouwd? Is dat aan baby’s gevraagd?

Bij jou in bed laten slapen, heeft een aantal nadelen. Je baby kan onder het dekbed terecht komen, tussen jullie in bekneld raken, en er is een grotere kans op wiegendood. Verder slapen kinderen onrustiger bij hun ouders in bed en loop je de kans dat je baby na verloop van tijd niet meer terug in de eigen wieg wil.

Tsja… waar zal ik beginnen?

In de eerste paar maanden na de geboorte is het goed om regelmaat aan te brengen in de eet- en slaaptijden.
Weer: wie zegt dat, dat dat belangrijk is? En vanaf welk moment gaan we baby’s in dat ritme persen?
Pagina 05: Na het wakker worden de voeding, spelen en rondkijken, en vervolgens weer op bed leggen bij de eerste tekenen van vermoeidheid. Zo leert je baby dat hij wakker op bed wordt gelegd en zelf in slaap moet vallen.
Wakker in bed leggen… dat is in veel methodes helemaal ‘in’ tegenwoordig. Dus als je van de voeding bij mama aan de borst heerlijk bedwelmd bent geraakt, moet je eerst weer wakker worden? Je mag niet in haar armen of aan haar borst verder slapen? Je *moet* in je eigen bed? En als iedereen het nou heerlijk vindt, al die lichamelijke nabijheid… wat zijn dan de goed onderbouwde bezwaren?
En dat ‘zelf in slaap vallen’, dat is ook zo wat… je valt toch altijd zelf in slaap? Dat kun je niet uitbesteden!

Je baby gaat langer slapen en je kunt na verloop van tijd de nachtvoeding afbouwen. Houd dit ritme vast en probeer te voorkomen dat de slaaptijden van je baby worden verstoord.
Na verloop van hoeveel tijd? Het is heel normaal als een baby nog lange tijd, tot een jaar of anderhalf of langer zelfs, ’s nachts wat bevestiging nodig heeft. Borstvoeding kan die prachtig en snel bieden.
Hoe de fysiologie van voeden, veiligheidsbeleving en slaap in elkaar zit… daarover ontbreekt behoorlijk wat kennis, zo laat de volgende alinea op pagina 05 zien:
Veel ouders wiegen hun kindje in slaap en leggen hem dan in bed. Dat klinkt vertederend, maar kun je beter niet doen. Is je kindje erg overstuur of huilerig, dan kun je een beetje wiegen of schommelen om het in slaap vallen makkelijker te maken. Maar in slaap vallen is in principe iets dat hij zelf moet leren. Leg hem daarom het liefst wakker in bed, en verlaat de kamer. Valt je baby in slaap tijdens het voeden, ga dan niet door maar leg je kindje op bed. Als dit vaker gebeurt, vervroeg dan de eettijden om in slaap vallen te voorkomen.

Ook op pagina 06 staat nog allerlei droevigs, maar mijn blog is alweer aardig lang, dus nog even naar pagina 07 en 08.

Na zijn voeding gaat hij meestal weer rustig slapen. Zo niet, dan kun jij of je partner hem een beetje wiegen, een speentje geven, hem strelen of zachtjes tegen ‘m praten om hem kalm te krijgen.
Waarom wordt hier niet geopperd om nog weer of gewoon wat langer te voeden? Dát biedt een baby wat hij nodig heeft: voeding, warmte, troost, veiligheid. Een speen is daarvoor een inferieur alternatief en kan in de vroege fase de borstvoeding verstoren. Bovendien kosten al deze technieken vaak veel meer energie en tijd van de ouders; die moesten toch zorgen zelf zo goed mogelijk uitgerust te zijn…?

Bij de tips:
Probeer je kindje altijd wakker in bed te leggen en voorkom dat hij in jouw aanwezigheid in slaap valt.
(…) Ga daarom ook nooit te snel naar je kindje toe als hij ‘s nachts wakker wordt, maar geef hem even de ruimte om zelf weer in slaap te vallen.
Betekent dit dat je een baby moet laten huilen…? Ik kan het niet opmaken uit de tekst en vind er ook geen waarschuwing in tégen laten huilen.

Tot slot, op pagina 08:
Het is van belang dat ze dit [zelf in slaap vallen] zelf aanleren. Na drie tot zes maanden is de nachtvoeding niet echt meer nodig en kun je ermee stoppen. Je kindje kan nog wel wakker worden, maar hij wil dan eerder aandacht dan voeding. Het is dan aan jou om te beslissen wat je doet. Ga je nog even door met de nachtvoeding of niet.
Dit klinkt mij niet in de oren als een warm pleidooi voor borstvoeding in de nacht, terwijl dat ook de aandacht en troost geeft die je kind nodig heeft.

De sfeer van de folder is andermaal dat je ervoor moet zorgen dat je kind je zo snel mogelijk niet meer nodig heeft en zich behoorlijk gedraagt, want anders roep je allerlei ellende over jezelf af.
Lees dit eens en luister ook naar wat Darcia Narvaez te zeggen heeft over de zorg voor baby’s (vooral 2.50-3.52 minuten), ook in de nacht. Of doet wetenschappelijk inzicht er niet toe en is de behavioristische visie leidend…?

zaterdag 15 februari 2014

Stemmingmakerij


In 2011 publiceerde ik de Nederlandse vertaling van ‘Sleeping With Your Baby’, het door James J. McKenna geschreven boek over coslapen. De titel van de Nederlandse versie lag voor de hand: ‘Slapen met je baby’. Dat is tenslotte waar het boek over gaat en de titel dekt die lading zeer adequaat.
De titel is dus niet ‘Coslapen met je baby’ of ‘In één bed slapen met je baby’. Ik benadruk dat nog maar eens, want bij herhaling worden al die termen door elkaar gebruikt alsof er geen verschillen zijn en alsof het er niet toe doet hoe je het noemt, wat je doet en welke voorzorgsmaatregelen je daarbij neemt.

Pasgeboren kinderen zijn kwetsbaar en daarom is het van belang dat we ze niet aan onnodige risico’s blootstellen. Om er een paar te noemen: je kind veel alleen leggen, je kind borstvoeding onthouden, je kind geregeld laten huilen. Dit is een minigreep uit verzorgingsgewoonten die zo veelvoorkomend zijn dat mensen denken dat ze ‘normaal’ zijn en geen schade veroorzaken. Dat is een misverstand. En hoe groot dat misverstand is, wordt met het toenemen van de hoeveelheid neurologisch onderzoek alsmaar duidelijker.
Desondanks zijn veel mensen door jarenlange bangmakerij aarzelend als het gaat om die intense nabijheid die een baby nodig heeft. Uitspraken als ‘verwen je kind niet zo’ en ‘zo worden ze nooit zelfstandig’ zijn nog schering en inslag. Dat is een zorgelijke zaak.

Wat nog zorgelijker is, is dat allerlei instanties meedoen met dat bang maken enerzijds en met het afraden van nabijheid en responsiviteit anderzijds. Een bijna karikaturaal voorbeeld daarvan is de recensie die door een aantal medewerkers van de Stichting Wiegedood werd geschreven over ‘Slapen met je baby’. Deze recensie zit vol fouten en misvattingen. Om te beginnen laat de tekst zien hoe moeilijk het blijkbaar voor veel mensen is om zorgvuldig met de terminologie om te gaan.

Een aantal voorbeelden:
Er wordt gesteld dat de Amerikaanse samenleving verschilt van de Nederlandse. Dat moge zo zijn, maar de fysiologische behoeften van Amerikaanse baby’s verschillen niet van die van Nederlandse baby’s of welke baby’s dan ook. Die behoeften zijn een antropologisch, fysiologisch gegeven.
Er wordt gesteld dat ik allerlei termen door elkaar haal. Men lijkt te vergeten dat ik het boek heb *vertaald*; de terminologie is dus van Jim McKenna en wordt door  mij (in tegenstelling tot wat elders in de recensie wordt gezegd) zeer consistent gehanteerd. Er is geen sprake van dat ik coslapen en cobedding door elkaar heen gebruik (saillant: zie twitterberichten hieronder voor terminologiegebruik!)
Er wordt gesteld dat de mening van Jim McKenna sinds 2005 wordt verworpen door een medische, Amerikaanse organisatie. (Euhm… nu is het verschil tussen de Amerikaanse en Nederlandse samenleving ineens niet van belang…?) De opmerking is onzin; die verwerping is er niet pas sinds 2005. Jim McKenna heeft al zijn hele carrière te maken met tegenwerpingen van allerlei aard, geen antropologische, biologische en fysiologische, maar culturele, door angst ingegeven bezwaren. Het gebrek aan kennis over van alles en nog wat maakt dat mensen het belang van ouderlijke nabijheid en responsiviteit, ook in de nacht, zwaar onderschatten. De link met de vele gevallen van slapeloosheid en andere slaapproblemen in de westerse samenleving wordt evenmin gelegd. De hoeveelheid slaapmiddelen die wordt geconsumeerd is fors (12%) en het aantal mensen dat last heeft van slaapproblemen is schrikbarend: een derde van de volwassenen! (Lees onder de kop ‘Fysiologische slaap’ ook dat 2 à 3 keer wakker worden normaal is!) Hoe sensitief zijn deze slapelozen in hun kindertijd benaderd…?
Er wordt gesteld dat de risicoverhoging voor borstkanker in de originele versie niet is terug te vinden. De recensenten hebben niet goed gelezen: op bladzijde 44 wordt dit risico wel degelijk genoemd. Er staat echter een reductie van risico bij borstvoeding (30-40%), die is omgebouwd naar een risicoverhoging bij gebrek aan borstvoeding (150-230%). Dat geeft een heel ander beeld: een verlaging van het risico met de helft (50%), geeft omgekeerd een verdubbeling (risico van 200%, stijging met 100%)! Statistische cijfers zijn, kortom, in staat risico’s te verdoezelen of op te blazen.
Er wordt gesteld dat de positieve bijdragen van deskundigen rieken naar ‘stemmingmakerij’. Wel eens stukken gelezen op de site van de Stichting Wiegedood…? De visies in ‘Slapen met je baby’ vormen een belangrijk en broodnodig tegenwicht tegen de wereldwijd algemeen gehanteerde en aan ouders opgedrongen bangmakerij. Zie bijvoorbeeld maar eens deze campagne of deze (en de kritische analyse ervan door Kathleen Kendall-Tackett.
Er wordt gesteld dat er aan allerlei voorwaarden moet worden voldaan om bedding-in veilig te maken. Uiteraard, zou ik zeggen! Dat is dus precies wat het boek aangeeft: doe het veilig! Gezien de kritiek die hierop komt, is de onderstaande twitter-uitwisseling met Bregje Raap-van Sleuwen (één van de ondertekenaars van de recensie) over autostoeltjes wel interessant. Daar is het bespreken van de voorwaarden voor veiligheid blijkbaar wel geoorloofd en wenselijk. Dit ‘riekt’ naar meten met twee maten… of kunnen we zeggen dat het dat gewoon is? De conversatie verliep als volgt:

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 Driekwart van de kinderen onveilig vervoerd in auto. Bij aanschaf autostoel ter plekke oefenen met verkoper? http://www.anwb.nl/auto/nieuws/2014/februari/driekwart-kinderen-niet-veilig-in-de-auto-vervoerd …

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen Misschien ook handig bij coslapen/bedding-in: goede instructie in plaats van verbieden en bang maken...? #wiegendood

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 @bvcpantarhei Zolang het zo overduidelijk en evident risicovol is tot de leeftijd vier maanden lijkt me dat onnodig.

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen Coslapen/bedding-in is wereldwijd de norm; kinderen alleen leggen is antropologisch een deviatie van die biologische norm.

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen Ligt de bewijslast niet bij degene die een deviatie van de norm bepleit waaraan qua coregulatie risico's zijn verbonden...?

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 @bvcpantarhei Alle wereldwijde grote epidemiologische studies laten een zeer verhoogd risico op wiegendood zien bij co-bedding tot 4mnd

(Hier gaat wat mis met de terminologie: cobedding betekent (zoals ‘Slapen met je baby’ duidelijk beschrijft) dat twee kinderen van dezelfde leeftijd in één bed slapen. Voor de hand liggende situatie: tweelingkinderen, die na negen of minder maanden samen, ook na de geboorte elkaars coregulatie mogen blijven ervaren. Het is van groot belang dat mensen die zich in dit veld bewegen, zeer nauwkeurig met de terminologie omspringen.)

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 @bvcpantarhei En voor na de leeftijd van 4 maanden zou ik zeggen: doe een goede suggestie gebaseerd op evidentie

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen In veel gevallen wordt allerlei risicogedrag op één hoop gegooid en niet uit de statistieken gefilterd. Geldt diezelfde 1/2

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen 2/2 aanpak ook voor vervoer in 'n auto? Dat kun je ook veilig/onveilig doen. Doe je het veilig, hoef je 't niet te ontraden.

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 @bvcpantarhei Nee, Marianne. In deze maatschappij willen wij iedere dode baby voorkomen! En dat doen we op basis van wetenschappelijk bewijs

(Hier wordt de suggestie gewekt dat voorstanders van bedding-in niet tot doel zouden hebben het overlijden van kinderen te voorkomen. Dat lijkt wat al te kort door de bocht.)

Noortje v. den Elzen@NoortjevdElzen Feb 7  @BregjevSleuwen @bvcpantarhei Bregje, hoe zat 't met co-sleeper? Had je dat al voor me uitgezocht? Lijkt veilig alternatief vr co-bedding...

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 8 @NoortjevdElzen @BregjevSleuwen Even een belangrijke correctie... cobedding is de mondiale term voor kinderen v gelijke leeftijd in één bed.

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 8  @NoortjevdElzen @BregjevSleuwen Een groot probleem in de SIDS-statistieken is onzorgvuldig gebruik van terminologie m.a.g. misinterpretatie.


Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 7 @Sonjaausberlin Risico na 4mnd is minder groot, verklaring onduidelijk maar bewijs heel duidelijk

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen @Sonjaausberlin Er is zeker wel wetenschappelijk werk over die risicoperiode: hier http://www.brianpalmerdds.com/  vind je veel info.

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 7 @BregjevSleuwen @Sonjaausberlin De daling van het strottenhoofd geeft 'n tijdelijke kwetsbaarheid. Daarvoor/daarna: duidelijk minder risico.

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 11 @bvcpantarhei @Sonjaausberlin Babys overlijden lang niet altijd aan verstikking, zelfs niet wanneer ze op hun buik liggen #risicowiegendood

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 11 @bvcpantarhei @Sonjaausberlin Helaas is dit bij lange na niet de enige verklaring voor overlijden onder beeld SIDS

Sonja Markowski@Sonjaausberlin Feb 11 @BregjevSleuwen @bvcpantarhei Over een hoe groot risico praten we eigenlijk? Misschien slaap ik dan weer iets beter.

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 11  @Sonjaausberlin @bvcpantarhei Jaarlijks overlijden er gelukkig nog maar 15-18 baby's, dankzij uniforme preventieve adviezen, wiegendood.nl

(Ter nuancering: uniformiteit is een vrij pretentieuze term in dit verband, aangezien heel veel ouders ‘ja’ zeggen op het cb en thuis iets anders doen.)

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 11 @BregjevSleuwen @Sonjaausberlin Waar kan ik de geanonimiseerde, gedetailleerde casuïstiek van deze SIDS-gevallen nalezen? k Weet graag meer!

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 11 @bvcpantarhei @Sonjaausberlin Nergens, want dit betreft medische dossiers die vanzelfsprekend vallen onder het beroepsgeheim

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 11s @BregjevSleuwen @Sonjaausberlin Dus niemand kan controleren of alle risicofactoren zijn meegewogen in de diagnose SIDS? Zorgelijk...

Marianne Vanderveen@bvcpantarhei Feb 11 @BregjevSleuwen @Sonjaausberlin In hoeveel van deze sterfgevallen sliep de baby in het ouderlijk bed en hoe vaak lag het kind alleen?

Bregje Raap-vSleuwen@BregjevSleuwen Feb 11 @bvcpantarhei @Sonjaausberlin Nee, jij kan dit niet controleren. De Landelijke Werkgroep Wiegendood met zeer ervaren leden controleert dit

Het publiek komt er dus niets over te weten, over de verhouding tussen de aantallen alleen en niet alleen slapende kinderen die overlijden. Als dit grotendeels bedding-in-kindertjes zijn… zou de Stichting Wiegedood ons dat dan niet willen laten weten…?
Ik vind het uitermate zorgelijk dat er niet meer moeite wordt gedaan om ouders te informeren over de risicofactoren, want in hoeverre kindertjes die aan SIDS zijn overleden, daaraan blootstonden, komen we zo niet te weten.

En tot slot: bestudeer voor de aardigheid allemaal eens deze aflevering van Clinical Lactation. Ik ben er zelf nog niet helemaal doorheen, maar het is een schatkist vol boeiende beschouwingen en ethische overwegingen. Wel even door de ‘stemmingmakerij’ heen lezen… ;o)