Wat is het ergste wat een mens kan overkomen? Over die vraag heb ik de laatste weken nagedacht, naar aanleiding van een aantal ervaringen en gebeurtenissen. Ik liet bij mijn overwegingen allerlei begrippen de revue passeren en kwam telkens op uit op iets wat in één woord is samen te vatten: eenzaamheid. Alle dingen die het leven moeilijk en tijdelijk of permanent ondraaglijk maken (slechte gezondheid, verlies van dierbaren, gemolesteerd worden, gebrek aan erkenning voor wie je bent, om er een paar te noemen), zijn vooral daarom pijnlijk omdat ze met veel eenzaamheid gepaard gaan. Alles wat we in het leven doormaken, is draaglijker met liefhebbende mensen om ons heen die ons kennen en aanvaarden zoals we zijn, die met woorden en daden hun armen om ons heen slaan.
Een mens is een sociaal dier. We onderscheiden ons van andere dieren door ons enorme intellectuele potentieel. We kunnen naar de maan en terug, we kunnen bijna naar Mars (maar nog niet weer terug… :-)), we kunnen wereldwijd in ‘realtime’ met elkaar communiceren via de meest gecompliceerde technologie, er kunnen uiterst precaire operaties worden uitgevoerd om ons lichaam aan de praat te houden en we kunnen dieper dan DNA-niveau de natuur ontrafelen. Dat lijkt allemaal heel wat (en dat is het ook), maar in essentie drijven we op emotie en op interactie met de ander. Het meest basale deel van onze hersenen is gericht op de belangrijkste lichaamsfuncties en die raken in stress en uiteindelijk uitgeput als er dreiging is die we niet kunnen afweren. Omgekeerd voelen we ons geweldig als we plezier hebben met anderen om ons heen. Dat is goed voor ons hart, goed voor onze bloeddruk, goed voor onze spijsvertering en goed voor ons brein, dat dan baadt in oxytocine.
In hoopvolle verwachting op verbinding met de ander… zo begint een kind aan het leven. Die ander is eerst de moeder en vervolgens in kleine stappen de rest van de wereld. Hoe komt het dat het vaak zo jammerlijk mis gaat?
Een Zuidoost-Aziatische stad waar een jonge vrouw wordt verkracht en sterft, een Afrikaans land waar mensen elkaar opjagen en vermoorden, een Europees voetbalveld waar een scheidsrechter wordt doodgeschopt... Waar begint het, dat gebrek aan inlevingsvermogen in de ander? Waar begint het tekort aan verbinding, de eenzaamheid die het brein angstig en defensief maakt?
Keer op keer horen we weer de adviezen om baby’s alleen te laten en ze niet te veel vast te houden en te koesteren. Ze moeten zogenaamd leren onafhankelijk te zijn en ze worden bovendien geacht het leven van de volwassenen niet al te zeer te verstoren. De rechten van de vrouw, de rechten van ouders… ze worden krachtig verdedigd, maar wie komt er op voor de rechten van het kind?
De Verenigde Naties hebben een lang document gewijd aan de rechten van het kind. Daarin wordt ook de ‘highest attainable standard of health’ genoemd als een kinderrecht. De rechten van de één (in dit geval het kind) leiden echter altijd tot plichten van een ander (in dit geval de volwassenen om het kind heen). De gezondheid van kinderen is afhankelijk van de samenleving op micro- en macroniveau. Dat begint met het creëren van een veilige, voor de baby ontspannen kraamtijd. Om die mogelijk te maken, heeft de moeder een veilige omhulling nodig waarbinnen ze niet méér hoeft te doen dan er zijn voor haar baby. En om dát te realiseren, is een sociale omgeving nodig die begrijpt hoe cruciaal die eerste levensfase voor een kind is.
Bezuinigen op de perinatale zorg is dan ook een kortzichtige aanpak. Geld dat je investeert in het begin, verdient zich op termijn dubbel en dwars terug. Geen mens komt ongeschonden door het leven, maar het is wenselijk dat je een goede start maakt. Goed geaard kun je de uitdagingen aan. Met een sociaal netwerk kun je groeien als je onervaren bent en op adem komen als het tegenzit. Voorzien van vertrouwen in jezelf kun je vertrouwen op anderen.
Dat begint bij de geboorte en dus gaan we in Assen de film ‘The Face of Birth’ laten zien. We hopen dat er weer net zo’n mooie opkomst zal zijn als bij ‘Freedom for Birth’ en dat deze film eraan zal bijdragen dat alles rondom de geboorte met de grootste zorg wordt omgeven. Geïnteresseerden in het noorden… jullie horen binnenkort meer en meld je ook gerust bij ons!
donderdag 24 januari 2013
donderdag 17 januari 2013
Organisch geheel
Gisteren zat ik in de auto op weg naar een consult. Het was redelijk vroeg in de ochtend en ik had geen zin in muziek, dus ik zette Radio 1 aan. Eén van de onderwerpen die aan de orde kwamen, was het feit dat anorexiaklinieken steeds meer jonge patiënten behandelen. Het aantal patiënten onder de 14 jaar stijgt en maakt nu 40% van het totaal uit; daarbij zijn zelfs meisjes van 8, 10 en 11 jaar oud.
Een vrouwelijke psychiater vertelde de journalist wat volgens haar de oorzaken waren van de ziekte bij deze jonge populatie. Obesitas, lijnen door de moeder (met voorbeeldfunctie voor de dochter), eetproblemen op jonge leeftijd, zelfbeeld van deze kinderen, onzekerheid over wie ze zijn, groepsdruk op school en onder leeftijdsgenoten, gesprekken over gezond eten en gezond gewicht… het passeerde allemaal de revue.
Wat niet genoemd werd, ook later op de dag niet, toen ik op Radio 1 nogmaals naar hetzelfde onderwerp luisterde, was de voeding van de kinderen in het allereerste begin. Het valt me sowieso op dat die vraag meestal niet wordt gesteld, terwijl die uiterst relevant is: “Heeft dit kind, heeft deze volwassene in de babytijd borstvoeding gehad en zo ja, hoe lang en werd er moedermelk uit de fles gegeven of lag de baby daadwerkelijk aan de borst?”
Wanneer het woord ‘borstvoeding’ valt, denken veel mensen aan tepels en een babymondje eromheen dat de melk uit die borst zuigt, met alle ‘toestanden’ die daarvan het gevolg kunnen zijn. Borstvoeding wordt op die manier vernauwd tot een vorm van calorie-overdracht met melk die ‘naar het schijnt ietsje beter is’ dan kunstmatige zuigelingenvoeding. Dat is een onwaarschijnlijk beperkte, oversimplistische voorstelling van zaken.
Je hoeft, met de huidige wetenschappelijke stand van zaken, waarachtig geen romanticus meer te zijn om te stellen dat borstvoeding een proces is waarbij, afgezien van het geven en nemen van melk, van alles en nog wat gebeurt tussen moeder en kind. Het is een zeer ingewikkeld samenspel van invloeden en effecten in het organisme ‘mens’, met psychische, neurologische, anatomische en fysiologische kanten.
Wikipedia beschrijft wat een organisme: “Een organisme kan worden gedefinieerd als een levend wezen met een eigen metabolisme. (…) In de context waarin het woord 'organisme' wordt gebruikt gaat het meestal om de machinerie van het leven: het wezen zien als een samenstel van chemische reacties en fysische verschijnselen, zoals in de biologie, fysiologie, biochemie, moleculaire biologie en biofysica.”
Dat is een flink rijtje begrippen, met een wereld aan wetenschap erachter! Dit rijtje raakt aan wat borstvoeding is: een complex, uiterst sensitief afgestemd proces tussen een (zoogdier)moeder en haar nakomeling. De kans dat haar baby overleeft, hangt af van hoe goed die zich tegen ziekte en andere bedreigingen kan weren en hoe goed het kind zich sociaal en emotioneel kan handhaven. Daar is heel wat voor nodig:
een goed functionerend afweersysteem;
een hart dat stabiel klopt en zo nodig kan versnellen;
longen die zuurstof kunnen opnemen en na inspanning weer kunnen ontspannen;
een brein dat de signalen uit de leefomgeving kan begrijpen en vertalen naar lichamelijke reacties;
een hormoonhuishouding die zorgt dat het lichaam in balans blijft en niet wordt overvraagd, en bovenal…
een stel hersens dat in staat is om sociale interactie met anderen aan te gaan en inlevingsvermogen aan de dag te leggen, zodat er waardevolle en waardevaste relaties ontstaan.
Aan al deze lichamelijke en geestelijke vaardigheden levert borstvoeding een belangrijke bijdrage.
De moeder bij wie ik gisteren aankwam nadat ik het interview had gehoord, was in tranen omdat haar dochtertje op dag 7 nog steeds afviel. De verloskundige had voorgesteld kunstmatige zuigelingenvoeding uit de fles te geven, maar dat voelde voor moeder niet goed. Toen ik zei dat borstvoeding zoveel meer is en dat het ook gaat om het vertrouwen van haar dochter in haar en van haar in haar dochter en dat het dus de moeite waard is het borstvoedingsproces te ondersteunen, kwamen de tranen. Dát is waarom moeders zo diep worden geraakt door borstvoeding; dát is waarom ze het zo graag willen laten lukken. Moeder en kind zijn met duizend draden aan elkaar verbonden en plooien zich met lichaam en ziel om elkaar heen. De lichamelijke band wordt losser met de jaren, maar de geestelijke navelstreng blijft.
Deze moeder is voorzichtig op de goede weg. Haar meisje heeft gisteren veel moedermelk gedronken en was vandaag 85 gram gegroeid! Moeder is moe en ziet op dit moment geen kans de kunstmatige zuigelingenvoeding helemaal te vermijden, maar we gaan samen werken aan de zuigtechniek van haar lieve kindje. In de dagen en weken die komen, zullen moeder en dochter hopelijk steeds weer een stapje voorwaarts kunnen zetten.
Gezonde voeding en gezonde, responsieve zorg voor een baby… dat zijn twee prachtige pijlers onder een gezond gevoel van eigenwaarde.
Een vrouwelijke psychiater vertelde de journalist wat volgens haar de oorzaken waren van de ziekte bij deze jonge populatie. Obesitas, lijnen door de moeder (met voorbeeldfunctie voor de dochter), eetproblemen op jonge leeftijd, zelfbeeld van deze kinderen, onzekerheid over wie ze zijn, groepsdruk op school en onder leeftijdsgenoten, gesprekken over gezond eten en gezond gewicht… het passeerde allemaal de revue.
Wat niet genoemd werd, ook later op de dag niet, toen ik op Radio 1 nogmaals naar hetzelfde onderwerp luisterde, was de voeding van de kinderen in het allereerste begin. Het valt me sowieso op dat die vraag meestal niet wordt gesteld, terwijl die uiterst relevant is: “Heeft dit kind, heeft deze volwassene in de babytijd borstvoeding gehad en zo ja, hoe lang en werd er moedermelk uit de fles gegeven of lag de baby daadwerkelijk aan de borst?”
Wanneer het woord ‘borstvoeding’ valt, denken veel mensen aan tepels en een babymondje eromheen dat de melk uit die borst zuigt, met alle ‘toestanden’ die daarvan het gevolg kunnen zijn. Borstvoeding wordt op die manier vernauwd tot een vorm van calorie-overdracht met melk die ‘naar het schijnt ietsje beter is’ dan kunstmatige zuigelingenvoeding. Dat is een onwaarschijnlijk beperkte, oversimplistische voorstelling van zaken.
Je hoeft, met de huidige wetenschappelijke stand van zaken, waarachtig geen romanticus meer te zijn om te stellen dat borstvoeding een proces is waarbij, afgezien van het geven en nemen van melk, van alles en nog wat gebeurt tussen moeder en kind. Het is een zeer ingewikkeld samenspel van invloeden en effecten in het organisme ‘mens’, met psychische, neurologische, anatomische en fysiologische kanten.
Wikipedia beschrijft wat een organisme: “Een organisme kan worden gedefinieerd als een levend wezen met een eigen metabolisme. (…) In de context waarin het woord 'organisme' wordt gebruikt gaat het meestal om de machinerie van het leven: het wezen zien als een samenstel van chemische reacties en fysische verschijnselen, zoals in de biologie, fysiologie, biochemie, moleculaire biologie en biofysica.”
Dat is een flink rijtje begrippen, met een wereld aan wetenschap erachter! Dit rijtje raakt aan wat borstvoeding is: een complex, uiterst sensitief afgestemd proces tussen een (zoogdier)moeder en haar nakomeling. De kans dat haar baby overleeft, hangt af van hoe goed die zich tegen ziekte en andere bedreigingen kan weren en hoe goed het kind zich sociaal en emotioneel kan handhaven. Daar is heel wat voor nodig:
een goed functionerend afweersysteem;
een hart dat stabiel klopt en zo nodig kan versnellen;
longen die zuurstof kunnen opnemen en na inspanning weer kunnen ontspannen;
een brein dat de signalen uit de leefomgeving kan begrijpen en vertalen naar lichamelijke reacties;
een hormoonhuishouding die zorgt dat het lichaam in balans blijft en niet wordt overvraagd, en bovenal…
een stel hersens dat in staat is om sociale interactie met anderen aan te gaan en inlevingsvermogen aan de dag te leggen, zodat er waardevolle en waardevaste relaties ontstaan.
Aan al deze lichamelijke en geestelijke vaardigheden levert borstvoeding een belangrijke bijdrage.
De moeder bij wie ik gisteren aankwam nadat ik het interview had gehoord, was in tranen omdat haar dochtertje op dag 7 nog steeds afviel. De verloskundige had voorgesteld kunstmatige zuigelingenvoeding uit de fles te geven, maar dat voelde voor moeder niet goed. Toen ik zei dat borstvoeding zoveel meer is en dat het ook gaat om het vertrouwen van haar dochter in haar en van haar in haar dochter en dat het dus de moeite waard is het borstvoedingsproces te ondersteunen, kwamen de tranen. Dát is waarom moeders zo diep worden geraakt door borstvoeding; dát is waarom ze het zo graag willen laten lukken. Moeder en kind zijn met duizend draden aan elkaar verbonden en plooien zich met lichaam en ziel om elkaar heen. De lichamelijke band wordt losser met de jaren, maar de geestelijke navelstreng blijft.
Deze moeder is voorzichtig op de goede weg. Haar meisje heeft gisteren veel moedermelk gedronken en was vandaag 85 gram gegroeid! Moeder is moe en ziet op dit moment geen kans de kunstmatige zuigelingenvoeding helemaal te vermijden, maar we gaan samen werken aan de zuigtechniek van haar lieve kindje. In de dagen en weken die komen, zullen moeder en dochter hopelijk steeds weer een stapje voorwaarts kunnen zetten.
Gezonde voeding en gezonde, responsieve zorg voor een baby… dat zijn twee prachtige pijlers onder een gezond gevoel van eigenwaarde.
maandag 7 januari 2013
Leerproces
De afgelopen twee weken ben ik een beetje ‘onder de radar’ geweest, zoals sommige collega’s dat zo mooi zeggen. Twee weken kerstvakantie lijken vooraf altijd een lange periode, maar ieder jaar blijkt weer dat die dagen in een oogwenk voorbij zijn. Ze zitten vol met feestdagen en weekends en de normale dagelijkse productiviteit gaat volledige verloren met alle huiselijke gezelligheid.
Nu pak ik de draad weer op, met diverse dingen op het programma voor het nieuwe jaar. Mijn nieuwjaarskaartje van de praktijk laat het zien:
De publicatie van ‘Koester je kleintje’ heeft een hoge prioriteit, dus daar gaat de komende weken veel tijd en aandacht in zitten. Dat was ook de afgelopen weken nog wel het geval, trouwens. De zoveelste redactieronde nam dagen in beslag, dus het was fijn dat veel andere dingen min of meer stil lagen. Zo kon ik in alle rust eindeloos fröbelen aan de finesses van de tekst en aan het uitkiezen van de foto’s voor de diverse hoofdstukken. Het is weer een bijzonder proces om stap voor stap, in nauw overleg met Jill en Nils Bergman, tot een mooi en revolutionair eindproduct te komen. Sommigen lijken uit mijn nieuwjaarskaartje te hebben opgemaakt dat het boek al klaar is, maar dat is nog niet het geval. Er wordt nog hard aan gewerkt, maar het boek laat hopelijk niet lang meer op zich wachten!
De afgelopen weken hebben we als gezin ook uren op de bank doorgebracht, kijkend naar de gedigitaliseerde videofilmpjes uit de tijd dat de kinderen net geboren waren en de jaren dat ze als dreumesjes, peutertjes en kleutertjes van alles en nog wat beleefden. Wat een aandoenlijke aanblik, die kleine snoetjes, dat onschuldige gebabbel en de onderlinge interactie tussen de vier zusjes, prachtig!
We bekeken ook de beelden die mijn man maakte vlak na de geboorte van onze derde dochter. Het was voor mij een tamelijk genante aangelegenheid, mag ik wel zeggen… Ik zag mezelf allemaal dingen doen die ik nu, met de kennis die ik sinds haar geboorte in 1994 heb verworven, echt nooit meer zou doen!
Ze was er nog maar net en ik zag mezelf op de tv, bloot en met de telefoon in de hand. Ik keek ernaar en vond het gesprek met mijn moeder ein-de-loos duren; ik kon maar niet begrijpen dat ik niet in alle rust met dat kleine ding op de buik en aan de borst lag. Waarom had die telefoon zo’n haast? Waarom bleef mijn man filmen, terwijl de vroedvrouw en de kraamverzorgende zich met ons kleine meisje bezig hielden? Wat was ik, achteraf bezien, onnozel en onwetend over de behoeften van dat pasgeboren mensje. Overigens heb ik het in de dagen en weken daarna wel goed gemaakt. Ik was doodziek, had wekenlang meer dan 40 graden koorts, maar bleef haar voeden en verloor haar ook toen ik eenmaal in het ziekenhuis lag, vrijwel niet uit het oog. Waar velen de borstvoeding voor mij een te zware belasting achtten, ging ik stug door en hield ik haar, ondanks mijn eigen, zeer zorgelijke uitdrogingsverschijnselen, aan de borst. Wel had ik haar die anderhalve dag dat ze kunstmatige zuigelingenvoeding kreeg omdat ik nauwelijks bij bewustzijn was, bij nader inzien graag van donormelk willen voorzien, maar ja… andere tijden en vooral ook zoveel minder kennis.
Ik kon het filmpje nauwelijks tot het einde aanzien, maar het is goed om op een bepaalde manier mild te zijn naar je eigen geschiedenis. Dat ik het zo moeilijk vond, laat immers ook zien dat ik een leerproces heb doorgemaakt. Destijds wist ik niet beter, dus ik voel me niet schuldig. Wel vind ik het jammer dat ik niet beter wist. En het is een mooi aanknopingspunt, want net zoals we van onze kinderen verwachten dat ze op school letterlijk en figuurlijk bij de les blijven, siert het ons als volwassenen om blijvend open te staan voor nieuwe inzichten, ook als die soms zagen aan de poten van onze overtuigingen. Niet alles zal haalbaar zijn, maar met een open geest is er al veel gewonnen.
Nu is er weer een nieuw jaar aangebroken en hoewel ik geen kind meer aan de borst heb, gaat het kennis verzamelen gewoon door. De vlucht naar een congres in Manchester is bijna geboekt, een kinderarts heeft me op het hart gedrukt een boeiende cursus te volgen, de jaarlijkse online GOLD-conferentie staat alweer in de agenda en het boek ‘Affective Neuroscience’ ligt uitdagend op me te wachten en schreeuwt om te worden gelezen. Aan het werk, dus, en natuurlijk allemaal een inspirerend en leerzaam jaar gewenst!
Nu pak ik de draad weer op, met diverse dingen op het programma voor het nieuwe jaar. Mijn nieuwjaarskaartje van de praktijk laat het zien:
De publicatie van ‘Koester je kleintje’ heeft een hoge prioriteit, dus daar gaat de komende weken veel tijd en aandacht in zitten. Dat was ook de afgelopen weken nog wel het geval, trouwens. De zoveelste redactieronde nam dagen in beslag, dus het was fijn dat veel andere dingen min of meer stil lagen. Zo kon ik in alle rust eindeloos fröbelen aan de finesses van de tekst en aan het uitkiezen van de foto’s voor de diverse hoofdstukken. Het is weer een bijzonder proces om stap voor stap, in nauw overleg met Jill en Nils Bergman, tot een mooi en revolutionair eindproduct te komen. Sommigen lijken uit mijn nieuwjaarskaartje te hebben opgemaakt dat het boek al klaar is, maar dat is nog niet het geval. Er wordt nog hard aan gewerkt, maar het boek laat hopelijk niet lang meer op zich wachten!
De afgelopen weken hebben we als gezin ook uren op de bank doorgebracht, kijkend naar de gedigitaliseerde videofilmpjes uit de tijd dat de kinderen net geboren waren en de jaren dat ze als dreumesjes, peutertjes en kleutertjes van alles en nog wat beleefden. Wat een aandoenlijke aanblik, die kleine snoetjes, dat onschuldige gebabbel en de onderlinge interactie tussen de vier zusjes, prachtig!
We bekeken ook de beelden die mijn man maakte vlak na de geboorte van onze derde dochter. Het was voor mij een tamelijk genante aangelegenheid, mag ik wel zeggen… Ik zag mezelf allemaal dingen doen die ik nu, met de kennis die ik sinds haar geboorte in 1994 heb verworven, echt nooit meer zou doen!
Ze was er nog maar net en ik zag mezelf op de tv, bloot en met de telefoon in de hand. Ik keek ernaar en vond het gesprek met mijn moeder ein-de-loos duren; ik kon maar niet begrijpen dat ik niet in alle rust met dat kleine ding op de buik en aan de borst lag. Waarom had die telefoon zo’n haast? Waarom bleef mijn man filmen, terwijl de vroedvrouw en de kraamverzorgende zich met ons kleine meisje bezig hielden? Wat was ik, achteraf bezien, onnozel en onwetend over de behoeften van dat pasgeboren mensje. Overigens heb ik het in de dagen en weken daarna wel goed gemaakt. Ik was doodziek, had wekenlang meer dan 40 graden koorts, maar bleef haar voeden en verloor haar ook toen ik eenmaal in het ziekenhuis lag, vrijwel niet uit het oog. Waar velen de borstvoeding voor mij een te zware belasting achtten, ging ik stug door en hield ik haar, ondanks mijn eigen, zeer zorgelijke uitdrogingsverschijnselen, aan de borst. Wel had ik haar die anderhalve dag dat ze kunstmatige zuigelingenvoeding kreeg omdat ik nauwelijks bij bewustzijn was, bij nader inzien graag van donormelk willen voorzien, maar ja… andere tijden en vooral ook zoveel minder kennis.
Ik kon het filmpje nauwelijks tot het einde aanzien, maar het is goed om op een bepaalde manier mild te zijn naar je eigen geschiedenis. Dat ik het zo moeilijk vond, laat immers ook zien dat ik een leerproces heb doorgemaakt. Destijds wist ik niet beter, dus ik voel me niet schuldig. Wel vind ik het jammer dat ik niet beter wist. En het is een mooi aanknopingspunt, want net zoals we van onze kinderen verwachten dat ze op school letterlijk en figuurlijk bij de les blijven, siert het ons als volwassenen om blijvend open te staan voor nieuwe inzichten, ook als die soms zagen aan de poten van onze overtuigingen. Niet alles zal haalbaar zijn, maar met een open geest is er al veel gewonnen.
Nu is er weer een nieuw jaar aangebroken en hoewel ik geen kind meer aan de borst heb, gaat het kennis verzamelen gewoon door. De vlucht naar een congres in Manchester is bijna geboekt, een kinderarts heeft me op het hart gedrukt een boeiende cursus te volgen, de jaarlijkse online GOLD-conferentie staat alweer in de agenda en het boek ‘Affective Neuroscience’ ligt uitdagend op me te wachten en schreeuwt om te worden gelezen. Aan het werk, dus, en natuurlijk allemaal een inspirerend en leerzaam jaar gewenst!
Labels:
borstvoeding,
koester je kleintje,
leerproces,
pasgeboren
Abonneren op:
Posts (Atom)