Wanneer het gespreksonderwerp ‘borstvoeding’ aan de orde is, is er één begrip dat geregeld opduikt en de sfeer bederft: schuldgevoel. Ik wil het eens nader onder de loep nemen.
Het digitale woordenboek vanDale zegt er dit over: “het besef schuld te hebben”. Een andere veel geraadpleegde bron op internet is Wikipedia. Daar wordt het als volgt omschreven: “Een schuldgevoel is een gemoedstoestand waarbij het geweten een mens plaagt met een onaangenaam gevoel over een bepaalde gedane of juist niet gedane actie. Het wordt vaak gevolgd door gevoelens van berouw of spijt. Schuldgevoel is een gemoedstoestand die men zichzelf oplegt.”
Dat laatste is interessant. Dikwijls wordt immers de suggestie gewekt dat de ander ervoor zorgt dat we ons schuldig voelen. Het benoemen van de heilzame effecten van een goed verlopende borstvoedingsrelatie zou bij degenen die daarmee geen ervaring hebben (gehad) tot schuldgevoelens leiden. Ook wordt dikwijls in twijfel getrokken dat kunstmatige zuigelingenvoeding belangrijke bestanddelen mist in zowel het proces (voeden uit een fles) als het product (de poedermelk). Is dat niet vreemd?
Als je ervan overtuigd bent dat kunstmatige zuigelingenvoeding niet inferieur is, is een schuldgevoel overbodig.
Als je je er daarentegen van bewust bent dat je jezelf en je kind dingen onthoudt door geen borstvoeding te geven en je kiest daar weloverwogen voor, dan zal schuldgevoel ontbreken.
Als niemand je vertelt wat je samen misloopt als je niet aan de borst voedt, dan is schuldgevoel onterecht. Dan is er hooguit sprake van verdriet, rouw om wat je niet kon ervaren met elkaar. Dat geldt ook als je graag wilde, maar het voeden om wat voor reden dan ook niet is gelukt.
Stel, dat iemand tegen je zegt: “Ik geef mijn kind dagelijks patat, want dat is lekker snel klaar en ik zet hem voor de tv, want dan heb ik geen last van hem.” Voel je je dan schuldig omdat jij dat niet doet…?
Of: “Ik laat mijn baby huilen als hij niet kan slapen. Hij wordt vanzelf stil; ik hoef niet al zijn behoeften meteen te vervullen.” Voel je je dan schuldig?
Of: “Ik geef mijn kind gewoon een mep als hij niet luistert. We zullen wel eens zien wie hier in huis de baas is.” Schuldig?
Anders gezegd: als iemand een volledig andere handelwijze kiest en niks ziet in jouw aanpak of het er niet mee eens is en jij bent oprecht overtuigd van de juistheid van de keuzes die je zelf maakt… voel je je dan schuldig?
Wat is er in de bovenstaande drie situaties zo anders dan wanneer je zegt: “Ik geef borstvoeding, want dat is de natuurlijke voeding voor mijn baby, afgestemd op zijn groei en ontwikkeling, en het biedt ons veel liefdevolle momenten.” Waarom zou een moeder die kunstmatige zuigelingenvoeding geeft zich daardoor schuldig voelen?
“Schuldgevoel is een gemoedstoestand die men zichzelf oplegt”, zegt Wikipedia. Waarom? Omdat het geweten blijkbaar goed functioneert. Wanneer je je schuldig voelt over iets, is dat omdat je weet dat je beter had gekund en misschien had gemoeten, maar dat niet hebt gedaan. Het Engelse woord voor ‘geweten’ is ‘conscience’, afkomstig van het Latijnse ‘conscientia’, wat zoveel betekent als dat je bij jezelf weet hoe het zit. Niet de ander legt je iets op; je weet het zelf en dat voelt soms verdraaid rottig. Schuldgevoel, over wat dan ook, heeft zo een leereffect: “Volgende keer anders doen, want dit voelt ellendig.”
Wanneer iemand je echter zonder routekaart of GPS het bos in stuurt en je verdwaalt… voel je je dan schuldig? Of voel je je eenzaam en verdrietig, omdat je bang bent en zo graag op de plaats van bestemming had willen aankomen?
Diep van binnen willen veel moeders aankomen op die plaats van bestemming die ‘borstvoeding’ heet. Waarom beginnen ze er anders aan? Het is maffioos om ze zonder ‘routekaart’ op pad te sturen, om ze goede zorg te onthouden, om ze de kans te ontnemen met hun kind het leerproces van coregulatie te doorlopen. Het is pedagogisch en maatschappelijk schadelijk om een situatie te creëren waarin ze niet de voldoening van kracht en trots op hun lijf kunnen ervaren. Die eeuwige mantra van ‘je hoeft je niet schuldig te voelen’ is vaak niet meer dan een armzalige ‘coping strategy’. Het is een manier om de pijn van de niet uitgekomen wens op afstand te houden. Het is een probleem van onze samenleving, met consequenties op micro- en macroniveau, voor de korte én de lange termijn.
Een eerste stap naar een oplossing…? Erkennen dat boosheid en frustratie dikwijls verdriet herbergen. En wat schuldgevoel lijkt, is vaak rouw, pijn om wat verloren ging. Dat onder ogen zien, vraagt kwetsbaarheid en een veilige sociale omgeving. Dat lukt beter als er sprake is van veilige hechting, als je behoeften worden gezien en vervuld. En zo is dan het kringetje weer rond.
woensdag 28 november 2012
zaterdag 24 november 2012
Voedend ouderschap
Afgelopen week zat ik met een paar collega’s aan de keukentafel te praten na een heerlijke maaltijd en een lekker glas wijn. We kwamen op het artikel van Asha ten Broeke en Annemiek Verbeek in Trouw dat de ene collega en ik al hadden gelezen, maar waar de andere collega nog geen blik op had geworpen. Het stuk lag nog onder handbereik en eindigt met de vraag: “Op welke barricade staat u: die van de fles of van de borst? Stuur uw reactie naar tijdpost@trouw.nl”
Wonderlijke afsluiting van een tekst die begint te zeggen dat het tijd is voor vrede en die beweert een witte vlag aan te reiken. Van die missie is, als je het mij vraagt, niets terechtgekomen. Het stuk is doorspekt met al dan niet ingehouden frustraties en suggestieve formuleringen.
“Wij willen vrede stichten, en wel tussen het ‘flesvoedingskamp’ en de ‘borstvoedingsmaffia’.”
Dat impliceert dat er oorlog is, dat flesvoeders een homogene groep vormen en dat borstvoeders tot een geheime criminele organisatie behoren. Dit is niet het geval.
“Asha vertelde hoe ze als nieuwbakken moeder haar draai niet kon vinden met de borstvoeding. Van een autonoom leven was nauwelijks meer sprake.”
Uitgaande van de Griekse oorsprong van het woord verwijst autonomie naar de capaciteit van een individu om eigen verantwoorde beslissingen te nemen. Die capaciteit is cruciaal in de zorg voor een baby. Je zou wensen dat volwassen vrouwen zich, anders dan Asha, vóór ze zwanger worden op autonome wijze een realistisch beeld vormen van de behoeften van een pasgeboren mensenbaby.
Bovendien wordt de suggestie gewekt dat het geven van borstvoeding ervoor zorgt dat het leven er na de geboorte van een kind ineens heel anders uitziet dan daarvoor. Ook dit klopt niet.
“De medische voordelen van borstvoeding worden schromelijk overdreven.” Nog een misverstand: borstvoeding heeft geen voordelen. Borstvoeding, of melk van de eigen moeder, gedronken uit haar borst, is normgedrag en normvoeding voor zoogdierjongen en dus ook voor de mens. Daar zitten geen voordelen aan; dat is normaal. Tekort schietende alternatieven kennen nadelen.
“Moeders (…) worden ook vrijwel exclusief verantwoordelijk gehouden voor het welzijn van hun kinderen (…).” Tsja… is dat een raar idee, dat moeders, of liever ouders, de primair verantwoordelijken zijn voor het welzijn van hun kind en dat gezonde voeding daarvan een belangrijk onderdeel is?
“(…) de verloskundige kon geen advies geven over het type voeding dat ik moest kopen.” Een geruststelling: het maakt allemaal weinig uit. Koop gewoon geregeld een ander soort kunstmatige zuigelingenvoeding, als dat is wat je wilt geven, zodat je de eenzijdigheid nog een beetje binnen de perken houdt.
“Haar wereld ging weer open: tijd voor zichzelf, tijd om met de baby te spelen, tijd om ongestoord te werken.” Arme baby… tijd die aan de verzorging van het kind wordt besteed, wordt blijkbaar niet beschouwd als ‘eigen’ tijd. Hoort de baby niet bij het ‘eigen’, zelfgekozen leven? Is de baby een gadget, een speeltje dat het werken op hinderlijke wijze verstoort met alle behoeften die in zijn biologische blauwdruk besloten liggen?
“Annemiek is juist dolblij dat ze (…) heeft doorgezet met de borst.” Je zou denken dat borstvoeding alleen maar haalbaar is als je je koppig door alle aanvangsellende heen ploetert. Alweer een onjuistheid.
“Dat is juist het mooie van moeder zijn in onze tijd: dat we de vrijheid hebben om te kiezen.” En hoe zit het met de baby… heeft die nog wat te kiezen? Of is die overgeleverd aan de grillen van de ouders?
Gelukkig is er ook nog een punt waarmee ook ik van harte kan instemmen: “Asha is (…) tegen medische misinformatie.” Dat lijkt me een unanieme gedachte, want daar is niemand voorstander van, denk ik zo. Spijtig, dat die misinformatie nog zo alomtegenwoordig is, zowel waar het gaat om het verdoezelen van de risico’s van kunstmatige zuigelingenvoeding als waar het de goede begeleiding bij borstvoeding betreft.
Het begrip ‘schuldgevoel’ dat in het artikel al in de tweede alinea opduikt… dat is een verhaal op zich. Daarover volgende week meer!
Wonderlijke afsluiting van een tekst die begint te zeggen dat het tijd is voor vrede en die beweert een witte vlag aan te reiken. Van die missie is, als je het mij vraagt, niets terechtgekomen. Het stuk is doorspekt met al dan niet ingehouden frustraties en suggestieve formuleringen.
“Wij willen vrede stichten, en wel tussen het ‘flesvoedingskamp’ en de ‘borstvoedingsmaffia’.”
Dat impliceert dat er oorlog is, dat flesvoeders een homogene groep vormen en dat borstvoeders tot een geheime criminele organisatie behoren. Dit is niet het geval.
“Asha vertelde hoe ze als nieuwbakken moeder haar draai niet kon vinden met de borstvoeding. Van een autonoom leven was nauwelijks meer sprake.”
Uitgaande van de Griekse oorsprong van het woord verwijst autonomie naar de capaciteit van een individu om eigen verantwoorde beslissingen te nemen. Die capaciteit is cruciaal in de zorg voor een baby. Je zou wensen dat volwassen vrouwen zich, anders dan Asha, vóór ze zwanger worden op autonome wijze een realistisch beeld vormen van de behoeften van een pasgeboren mensenbaby.
Bovendien wordt de suggestie gewekt dat het geven van borstvoeding ervoor zorgt dat het leven er na de geboorte van een kind ineens heel anders uitziet dan daarvoor. Ook dit klopt niet.
“De medische voordelen van borstvoeding worden schromelijk overdreven.” Nog een misverstand: borstvoeding heeft geen voordelen. Borstvoeding, of melk van de eigen moeder, gedronken uit haar borst, is normgedrag en normvoeding voor zoogdierjongen en dus ook voor de mens. Daar zitten geen voordelen aan; dat is normaal. Tekort schietende alternatieven kennen nadelen.
“Moeders (…) worden ook vrijwel exclusief verantwoordelijk gehouden voor het welzijn van hun kinderen (…).” Tsja… is dat een raar idee, dat moeders, of liever ouders, de primair verantwoordelijken zijn voor het welzijn van hun kind en dat gezonde voeding daarvan een belangrijk onderdeel is?
“(…) de verloskundige kon geen advies geven over het type voeding dat ik moest kopen.” Een geruststelling: het maakt allemaal weinig uit. Koop gewoon geregeld een ander soort kunstmatige zuigelingenvoeding, als dat is wat je wilt geven, zodat je de eenzijdigheid nog een beetje binnen de perken houdt.
“Haar wereld ging weer open: tijd voor zichzelf, tijd om met de baby te spelen, tijd om ongestoord te werken.” Arme baby… tijd die aan de verzorging van het kind wordt besteed, wordt blijkbaar niet beschouwd als ‘eigen’ tijd. Hoort de baby niet bij het ‘eigen’, zelfgekozen leven? Is de baby een gadget, een speeltje dat het werken op hinderlijke wijze verstoort met alle behoeften die in zijn biologische blauwdruk besloten liggen?
“Annemiek is juist dolblij dat ze (…) heeft doorgezet met de borst.” Je zou denken dat borstvoeding alleen maar haalbaar is als je je koppig door alle aanvangsellende heen ploetert. Alweer een onjuistheid.
“Dat is juist het mooie van moeder zijn in onze tijd: dat we de vrijheid hebben om te kiezen.” En hoe zit het met de baby… heeft die nog wat te kiezen? Of is die overgeleverd aan de grillen van de ouders?
Gelukkig is er ook nog een punt waarmee ook ik van harte kan instemmen: “Asha is (…) tegen medische misinformatie.” Dat lijkt me een unanieme gedachte, want daar is niemand voorstander van, denk ik zo. Spijtig, dat die misinformatie nog zo alomtegenwoordig is, zowel waar het gaat om het verdoezelen van de risico’s van kunstmatige zuigelingenvoeding als waar het de goede begeleiding bij borstvoeding betreft.
Het begrip ‘schuldgevoel’ dat in het artikel al in de tweede alinea opduikt… dat is een verhaal op zich. Daarover volgende week meer!
vrijdag 16 november 2012
Intensieve zorgen
Deze week was ik twee dagen ondergedompeld in het ritme van een neonatologische intensive care-afdeling. Ik was daar eerder al eens één dag, maar twee dagen achter elkaar, zoals nu, dat was nog weer een heel andere ervaring. Na twee dagen is mijn hoofd nog steeds vol van de beelden op mijn netvlies.
Het is moeilijk te beschrijven wat de vroeggeboorte van een kindje met zich meebrengt. In de eerste plaats is het voor de ouders natuurlijk een diep ingrijpende levensgebeurtenis. Alle verwachtingen die ze hadden voor de zwangerschap en de geboorte worden met donder en geweld op de kop gezet. Er is geen tijd om bij te komen, want hun kleine zoon of dochter vraagt meteen om hun nabijheid en hun betrokkenheid bij de dagelijkse verzorging.
Ook voor de sociale kring om de ouders heen (eventuele grotere kinderen en de (groot)ouders) is de situatie indringend. Zoals de ouders liefst dicht bij hun baby willen zijn, zo willen ook de grootouders graag hun kinderen omarmen en koesteren. Wanneer de ouders bijna niet van de zijde van hun kindje wijken, is er echter weinig gelegenheid voor de grootouders om de ouders te zien, terwijl ze natuurlijk bezorgd zijn en hun liefde voor hun grote en kleine kroost voelbaar willen maken. Het belang van de baby staat nu echter voorop. Die heeft de aanwezigheid van de ouders zo vreselijk hard nodig. Een pasgeboren baby, of die nu op tijd of te vroeg is, maakt maar één afweging:
“Voel ik me veilig of onveilig?”
Dat vertaalt zich in gedrag:
“Toenadering zoeken of afstand houden?”
Al dan niet gevoelde veiligheid bepaalt latere keuzes:
“Me verbinden met de ander of me verdedigen?”
De voorbije dagen op neonatologie zag ik die veiligheid voor mijn ogen gestalte krijgen. Piepkleine mensjes nestelden zich tevreden bij mama of papa op de borst: ontspannen gezichtjes, glimlachjes, uitgestrekte en weer opgekrulde armen en benen, en slapende, heerlijk slapende lijfjes. De ouders kijken al buidelend naar hun kind, maar met een schuin oog af en toe toch ook naar grafieken die een beeld geven van hoe het met hun baby gaat. Die eerste dagen en weken zijn het begin van een lange weg die ouders en kind samen afleggen. Het zal nog lang duren voordat ze een gevoel van ontspannen vertrouwen in de toekomst ervaren, want er zijn niet alleen stappen vooruit. Er zijn ook geregeld stappen achteruit; sommige ouders hebben al een groot verlies geleden en andere zijn er nog niet zeker van dat zo’n verlies niet alsnog hun pad zal kruisen. Dat betekent dat elke dag voor hen een uitdaging is, een kans om kostbare tijd te delen met hun kind.
Jill en Nils Bergman bepleiten in ‘Koester je kleintje’ met liefde, passie en overgave deze vorm van zorg: zo veel mogelijk huid-op-huidcontact, opdat er een hechte, veilige band ontstaat tussen de ouders en hun prematuur geboren baby en opdat de baby een goede basis voor de toekomst legt.
Op Youtube is een aantal prachtige filmpjes te vinden waarin Nils Bergman uitlegt hoe groot het belang is van dat nauwe contact. Hij vertelt over de emotionele ontwikkeling, over hoe de eerste indrukken bepalend zijn voor later, en over huid-op-huidcontact.
Toen ik vanochtend deze beelden bekeek, was ik ontroerd door het kader dat Nils schetst, een kader dat zeker niet alleen voor de hele kleine baby’s geldt, maar in feite voor ieder kind dat wordt geboren. “De baby is een klein menselijk wezen, met al zijn zintuigen open, ontwikkeld en ontvankelijk. Baby’s verwachten een relatie met de mensen om hen heen. De vaardigheid om lief te hebben is een wederzijds gevoel van vertrouwen dat zich opbouwt tussen twee mensen. Er ontstaat een innerlijk gevoel van zekerheid dat is gebaseerd op de relatie met de ander.”
Ik wil jullie van harte uitnodigen de drie filmpjes te bekijken en je erdoor te laten inspireren in je werk met ouders en baby's... en natuurlijk ook in de relatie met je eigen kinderen!
Het is moeilijk te beschrijven wat de vroeggeboorte van een kindje met zich meebrengt. In de eerste plaats is het voor de ouders natuurlijk een diep ingrijpende levensgebeurtenis. Alle verwachtingen die ze hadden voor de zwangerschap en de geboorte worden met donder en geweld op de kop gezet. Er is geen tijd om bij te komen, want hun kleine zoon of dochter vraagt meteen om hun nabijheid en hun betrokkenheid bij de dagelijkse verzorging.
Ook voor de sociale kring om de ouders heen (eventuele grotere kinderen en de (groot)ouders) is de situatie indringend. Zoals de ouders liefst dicht bij hun baby willen zijn, zo willen ook de grootouders graag hun kinderen omarmen en koesteren. Wanneer de ouders bijna niet van de zijde van hun kindje wijken, is er echter weinig gelegenheid voor de grootouders om de ouders te zien, terwijl ze natuurlijk bezorgd zijn en hun liefde voor hun grote en kleine kroost voelbaar willen maken. Het belang van de baby staat nu echter voorop. Die heeft de aanwezigheid van de ouders zo vreselijk hard nodig. Een pasgeboren baby, of die nu op tijd of te vroeg is, maakt maar één afweging:
“Voel ik me veilig of onveilig?”
Dat vertaalt zich in gedrag:
“Toenadering zoeken of afstand houden?”
Al dan niet gevoelde veiligheid bepaalt latere keuzes:
“Me verbinden met de ander of me verdedigen?”
De voorbije dagen op neonatologie zag ik die veiligheid voor mijn ogen gestalte krijgen. Piepkleine mensjes nestelden zich tevreden bij mama of papa op de borst: ontspannen gezichtjes, glimlachjes, uitgestrekte en weer opgekrulde armen en benen, en slapende, heerlijk slapende lijfjes. De ouders kijken al buidelend naar hun kind, maar met een schuin oog af en toe toch ook naar grafieken die een beeld geven van hoe het met hun baby gaat. Die eerste dagen en weken zijn het begin van een lange weg die ouders en kind samen afleggen. Het zal nog lang duren voordat ze een gevoel van ontspannen vertrouwen in de toekomst ervaren, want er zijn niet alleen stappen vooruit. Er zijn ook geregeld stappen achteruit; sommige ouders hebben al een groot verlies geleden en andere zijn er nog niet zeker van dat zo’n verlies niet alsnog hun pad zal kruisen. Dat betekent dat elke dag voor hen een uitdaging is, een kans om kostbare tijd te delen met hun kind.
Jill en Nils Bergman bepleiten in ‘Koester je kleintje’ met liefde, passie en overgave deze vorm van zorg: zo veel mogelijk huid-op-huidcontact, opdat er een hechte, veilige band ontstaat tussen de ouders en hun prematuur geboren baby en opdat de baby een goede basis voor de toekomst legt.
Op Youtube is een aantal prachtige filmpjes te vinden waarin Nils Bergman uitlegt hoe groot het belang is van dat nauwe contact. Hij vertelt over de emotionele ontwikkeling, over hoe de eerste indrukken bepalend zijn voor later, en over huid-op-huidcontact.
Toen ik vanochtend deze beelden bekeek, was ik ontroerd door het kader dat Nils schetst, een kader dat zeker niet alleen voor de hele kleine baby’s geldt, maar in feite voor ieder kind dat wordt geboren. “De baby is een klein menselijk wezen, met al zijn zintuigen open, ontwikkeld en ontvankelijk. Baby’s verwachten een relatie met de mensen om hen heen. De vaardigheid om lief te hebben is een wederzijds gevoel van vertrouwen dat zich opbouwt tussen twee mensen. Er ontstaat een innerlijk gevoel van zekerheid dat is gebaseerd op de relatie met de ander.”
Ik wil jullie van harte uitnodigen de drie filmpjes te bekijken en je erdoor te laten inspireren in je werk met ouders en baby's... en natuurlijk ook in de relatie met je eigen kinderen!
Labels:
grootouders,
huid-op-huidcontact,
neonatologie,
toekomst,
veilig,
verlies,
vertrouwen
vrijdag 9 november 2012
Een serieus verzoek
Gisteren werkte ik de post weg die op mijn bureau lag. Daar was onder andere een brief bij van de firma Medela. De brief ging over de 3FMSeriousRequest-actie van dit jaar, gericht op het voorkomen van babysterfte, op zichzelf een onderwerp dat ik een warm hart toedraag. Wel heb ik dikwijls bedenkingen bij de wijze waarop allerlei organisaties verwachten dat doel te bereiken. Ten onrechte speelt het beschermen, bevorderen en ondersteunen van borstvoeding namelijk vaak een ondergeschikte rol. Dat is treurig, want borstvoeding is één van de meest effectieve manieren om ziekte, sterfte en ondervoeding te bestrijden. De WHO besteedt er op diverse manieren aandacht aan en ook op de website van IBFAN is er informatie over te vinden.
Bij het bestrijden van morbiditeit (ziekte) en mortaliteit (sterfte) onder jonge kinderen is een cruciale rol weggelegd voor de moeder. Wanneer zij een half jaar uitsluitend borstvoeding geeft (wat iets anders is dan moedermelkvoeding!) en daarna haar kind tot de tweede verjaardag aan de borst houdt, legt ze een fantastische basis. Het geven van kunstmatige zuigelingenvoeding, het gebruik van flessen én het aanbieden van fopspenen zijn dingen die een langdurige borstvoedingsrelatie drastisch in de weg kunnen staan. Laat nou een fopspeen het logo zijn van 3FMSeriousRequest…! Dan vraag ik me toch ernstig af wie ze hebben geraadpleegd in de voorbereiding. Er kan toch wel een sprankelender symbool worden gekozen dan een voorwerp dat het gemis van de moeder moet goedmaken? Zeker Het Nederlandse Rode Kruis, dat aan deze actie meedoet, zou beter moeten weten. Voor medewerkers van een noodhulporganisatie moet de rol van borstvoeding in noodsituaties basiskennis zijn. De WHO en de internationale beroepsorganisatie van lactatiekundigen ILCA hebben er belangrijke stukken over op hun website.
En dat zijn dan weer bronnen waar Medela zich wat van zou moeten aantrekken. In de brief staat echter: “Medela is wereldwijd marktleider op het gebied van borstvoedingsproducten en staat bekend om haar borstkolven. Daarom gaan wij gebruikte borstkolven inzamelen om babysterfte te bestrijden.” Fronsen jullie met mij mee…? Hoe kan het inzamelen van kolven babysterfte bestrijden? Medela zal aan Serious Request (SR) € 5,00 doneren voor iedere ingeleverde gebruikte kolf. Die kolven gaan ze dan laten vernietigen, zo hoorden collega’s die bij Medela om opheldering hebben gevraagd. Het doorsturen van de kolven zou helemaal te dol zijn geweest, want Medela raadt in Nederland het gebruik van een tweedehands kolf met klem af…
Medela heeft dus niet direct baat bij de geretourneerde kolven. Waarom willen ze dan toch dat ze worden ingeleverd? Als het voorkomen van babysterfte ze zo na aan het hart ligt, dan kunnen ze toch sowieso geld doneren aan SR? Ze kunnen voor elke in 2012 verkochte kolf € 5,00 schenken. Ze zijn marktleider, zeggen ze, dus dat kan een mooi bedrag worden.
Moeders kunnen hun oude kolven inleveren bij een bepaalde babyzaak in Nederland. Zorgverleners en bedrijven kunnen oude spullen opsturen naar Medela. Levert een bedrijf meer dan drie kolven in, dan wordt het “in een exclusieve vermelding genoemd op onze Facebook pagina”, aldus Medela.
Ik krijg van zulke aanbiedingen een vreemd gevoel in mijn lijf. “Wat is hier de onderliggende motivatie, zowel van Medela als van de bedrijven die op die Facebook-pagina willen?”, zo zoemt het door mijn hoofd. En ook: “Als die inleverende moeders ooit weer een kolf nodig hebben, waar moet die volgens Medela dan worden aangeschaft?” en: “Waarom denkt Medela dat het gebruik van kolven elders in de wereld bijdraagt aan het verbeteren van de gezondheid en dus de overleving van baby’s?” In de gebieden waar de babysterfte hoog is, is vaak sprake van slechte hygiënische omstandigheden en scheiding van moeder en kind. Dan moet er niet worden gekolfd, maar live gevoed! Daarom een serieus verzoek van mijn kant: wil iedereen die zegt borstvoeding te willen beschermen, alsjeblieft de moeder en haar baby centraal stellen? Verwacht het heil niet van gadgets, maar zet in op goede informatie en vakkundige begeleiding van het borstvoedingsproces. En oh ja… denk niet in termen van ‘marktleiderschap’, maar in termen van ‘veilige hechting’ en ‘zelfvoorzienendheid’!
Bij het bestrijden van morbiditeit (ziekte) en mortaliteit (sterfte) onder jonge kinderen is een cruciale rol weggelegd voor de moeder. Wanneer zij een half jaar uitsluitend borstvoeding geeft (wat iets anders is dan moedermelkvoeding!) en daarna haar kind tot de tweede verjaardag aan de borst houdt, legt ze een fantastische basis. Het geven van kunstmatige zuigelingenvoeding, het gebruik van flessen én het aanbieden van fopspenen zijn dingen die een langdurige borstvoedingsrelatie drastisch in de weg kunnen staan. Laat nou een fopspeen het logo zijn van 3FMSeriousRequest…! Dan vraag ik me toch ernstig af wie ze hebben geraadpleegd in de voorbereiding. Er kan toch wel een sprankelender symbool worden gekozen dan een voorwerp dat het gemis van de moeder moet goedmaken? Zeker Het Nederlandse Rode Kruis, dat aan deze actie meedoet, zou beter moeten weten. Voor medewerkers van een noodhulporganisatie moet de rol van borstvoeding in noodsituaties basiskennis zijn. De WHO en de internationale beroepsorganisatie van lactatiekundigen ILCA hebben er belangrijke stukken over op hun website.
En dat zijn dan weer bronnen waar Medela zich wat van zou moeten aantrekken. In de brief staat echter: “Medela is wereldwijd marktleider op het gebied van borstvoedingsproducten en staat bekend om haar borstkolven. Daarom gaan wij gebruikte borstkolven inzamelen om babysterfte te bestrijden.” Fronsen jullie met mij mee…? Hoe kan het inzamelen van kolven babysterfte bestrijden? Medela zal aan Serious Request (SR) € 5,00 doneren voor iedere ingeleverde gebruikte kolf. Die kolven gaan ze dan laten vernietigen, zo hoorden collega’s die bij Medela om opheldering hebben gevraagd. Het doorsturen van de kolven zou helemaal te dol zijn geweest, want Medela raadt in Nederland het gebruik van een tweedehands kolf met klem af…
Medela heeft dus niet direct baat bij de geretourneerde kolven. Waarom willen ze dan toch dat ze worden ingeleverd? Als het voorkomen van babysterfte ze zo na aan het hart ligt, dan kunnen ze toch sowieso geld doneren aan SR? Ze kunnen voor elke in 2012 verkochte kolf € 5,00 schenken. Ze zijn marktleider, zeggen ze, dus dat kan een mooi bedrag worden.
Moeders kunnen hun oude kolven inleveren bij een bepaalde babyzaak in Nederland. Zorgverleners en bedrijven kunnen oude spullen opsturen naar Medela. Levert een bedrijf meer dan drie kolven in, dan wordt het “in een exclusieve vermelding genoemd op onze Facebook pagina”, aldus Medela.
Ik krijg van zulke aanbiedingen een vreemd gevoel in mijn lijf. “Wat is hier de onderliggende motivatie, zowel van Medela als van de bedrijven die op die Facebook-pagina willen?”, zo zoemt het door mijn hoofd. En ook: “Als die inleverende moeders ooit weer een kolf nodig hebben, waar moet die volgens Medela dan worden aangeschaft?” en: “Waarom denkt Medela dat het gebruik van kolven elders in de wereld bijdraagt aan het verbeteren van de gezondheid en dus de overleving van baby’s?” In de gebieden waar de babysterfte hoog is, is vaak sprake van slechte hygiënische omstandigheden en scheiding van moeder en kind. Dan moet er niet worden gekolfd, maar live gevoed! Daarom een serieus verzoek van mijn kant: wil iedereen die zegt borstvoeding te willen beschermen, alsjeblieft de moeder en haar baby centraal stellen? Verwacht het heil niet van gadgets, maar zet in op goede informatie en vakkundige begeleiding van het borstvoedingsproces. En oh ja… denk niet in termen van ‘marktleiderschap’, maar in termen van ‘veilige hechting’ en ‘zelfvoorzienendheid’!
Labels:
fopspeen,
hechting,
kolven,
kunstmatige zuigelingenvoeding,
noodsituaties,
sterfte
donderdag 1 november 2012
Een goed gesprek
Wat een mooie kindjes zag ik eergisteren tijdens twee consulten!
Een mannetje van vier maanden flirtte er lustig op los, met mama, met mij en met de hulp toen ze binnenkwam. Hij lachte aan één stuk door, babbelde dat het een lieve lust was en zocht voortdurend de ogen van degenen met wie hij ‘in gesprek’ was. Het was overduidelijk dat zijn sociale ontwikkeling sinds zijn geboorte een enorme vlucht had genomen en dat hij veilig gehecht was.
Toen ik binnenkwam, was hij net wakker en moest hij aanvankelijk even niet al te veel van me weten. Als altijd groette ik niet alleen de moeder, maar ook haar kind, niet wetende dat hij net ontwaakt was bij mama in de doek. Ik dacht weer aan wat een lieve kinderarts me ooit vertelde over de communicatie met baby’s en jonge kinderen: “Als ze je nog niet kennen, is dat diepe oogcontact al gauw te veel voor ze, want ze kunnen zich er niet zo goed voor afsluiten, dus dat moet jij als volwassene doen, in het kader van de coregulatie.” Dat geeft een heel mooie uitwisseling: doorpraten met mama, af en toe een vluchtige blik op baby’s gezicht, maar niet rechtstreeks in de ogen, contact houden, maar niet opdringen, rust geven, maar niet loslaten. Het is wonderbaarlijk om te zien hoe goed dat werkt, hoezeer de baby dan voelt dat je zijn privacy respecteert en niet over zijn grenzen heen gaat door zijn persoonlijke, binnenste cirkel ongevraagd en onwelkom binnen te dringen. Het is min of meer een kiekeboe-spelletje, maar zonder doek en zonder het actieve spelelement. Het is een beetje zoekend en tastend om elkaar heen draaien en wachten tot ook je jonge gesprekspartner eraan toe is om met jou als ‘vreemde’ (want naast mama en papa is in het begin vrijwel iedereen een vreemde) een persoonlijke uitwisseling tot stand te brengen. Dat gebeurde later tijdens het consult namelijk overvloedig, met lachen en kraaien en vraag en antwoord over en weer. Prachtig, prachtig!
’s Middags was er een mama met een meisje in de praktijk; ze was acht weken oud en begon nu ook meer te kletsen tijdens haar rustig alerte momenten, zo vertelde haar moeder. Moeder had heel wat te stellen met overproductie en haar dochter evenzeer. Toen ze aan de borst lag, dronk ze eerst met de ogen dicht; je zag hoe ze met haar hele lijfje in de weer was om zogen, slikken en ademhalen goed op elkaar af te stemmen. Toen de melkflow wat afnam, deed ze de ogen open en keek ze mama in het gezicht. De visuele prikkel van het oogcontact met mama zou haar aandacht voor een belangrijk deel hebben opgeëist, als ze dat tijdens het drinken had gedaan. Dat zou haar concentratie hebben verstoord en het drinken heel moeilijk hebben gemaakt. Nu de ergste honger was gestild, was er ruimte in haar hoofd voor extra zintuiglijke input: interactie met haar moeder. Het kleine, gave gezichtje was heel expressief en speurde de omgeving af naar nieuwe elementen. Allemaal waardevolle leerervaringen!
En toen ik vanochtend opstond, zag ik nóg meer moois waardoor baby’s communicatief worden: Wendy Haisma in het Dagblad van het Noorden, paginabreed met drie fraaie foto’s van haar met haar zoontje in de draagdoek. Een pluim voor het dagblad, voor de uitgebreide aandacht voor dit onderwerp!
Het was een bijzonder begin van de dag, in een week die toch al bol staat van de inspirerende gesprekken en ontmoetingen. Ik word er blij en ontroerd van, al die moeders die zo met hart en ziel met hun kindjes bezig zijn en zo een generatie grootbrengen die krachtig en empathisch in het leven staat, bereid tot een goed gesprek met de ander. Daar wordt de wereld beter van!
Een mannetje van vier maanden flirtte er lustig op los, met mama, met mij en met de hulp toen ze binnenkwam. Hij lachte aan één stuk door, babbelde dat het een lieve lust was en zocht voortdurend de ogen van degenen met wie hij ‘in gesprek’ was. Het was overduidelijk dat zijn sociale ontwikkeling sinds zijn geboorte een enorme vlucht had genomen en dat hij veilig gehecht was.
Toen ik binnenkwam, was hij net wakker en moest hij aanvankelijk even niet al te veel van me weten. Als altijd groette ik niet alleen de moeder, maar ook haar kind, niet wetende dat hij net ontwaakt was bij mama in de doek. Ik dacht weer aan wat een lieve kinderarts me ooit vertelde over de communicatie met baby’s en jonge kinderen: “Als ze je nog niet kennen, is dat diepe oogcontact al gauw te veel voor ze, want ze kunnen zich er niet zo goed voor afsluiten, dus dat moet jij als volwassene doen, in het kader van de coregulatie.” Dat geeft een heel mooie uitwisseling: doorpraten met mama, af en toe een vluchtige blik op baby’s gezicht, maar niet rechtstreeks in de ogen, contact houden, maar niet opdringen, rust geven, maar niet loslaten. Het is wonderbaarlijk om te zien hoe goed dat werkt, hoezeer de baby dan voelt dat je zijn privacy respecteert en niet over zijn grenzen heen gaat door zijn persoonlijke, binnenste cirkel ongevraagd en onwelkom binnen te dringen. Het is min of meer een kiekeboe-spelletje, maar zonder doek en zonder het actieve spelelement. Het is een beetje zoekend en tastend om elkaar heen draaien en wachten tot ook je jonge gesprekspartner eraan toe is om met jou als ‘vreemde’ (want naast mama en papa is in het begin vrijwel iedereen een vreemde) een persoonlijke uitwisseling tot stand te brengen. Dat gebeurde later tijdens het consult namelijk overvloedig, met lachen en kraaien en vraag en antwoord over en weer. Prachtig, prachtig!
’s Middags was er een mama met een meisje in de praktijk; ze was acht weken oud en begon nu ook meer te kletsen tijdens haar rustig alerte momenten, zo vertelde haar moeder. Moeder had heel wat te stellen met overproductie en haar dochter evenzeer. Toen ze aan de borst lag, dronk ze eerst met de ogen dicht; je zag hoe ze met haar hele lijfje in de weer was om zogen, slikken en ademhalen goed op elkaar af te stemmen. Toen de melkflow wat afnam, deed ze de ogen open en keek ze mama in het gezicht. De visuele prikkel van het oogcontact met mama zou haar aandacht voor een belangrijk deel hebben opgeëist, als ze dat tijdens het drinken had gedaan. Dat zou haar concentratie hebben verstoord en het drinken heel moeilijk hebben gemaakt. Nu de ergste honger was gestild, was er ruimte in haar hoofd voor extra zintuiglijke input: interactie met haar moeder. Het kleine, gave gezichtje was heel expressief en speurde de omgeving af naar nieuwe elementen. Allemaal waardevolle leerervaringen!
En toen ik vanochtend opstond, zag ik nóg meer moois waardoor baby’s communicatief worden: Wendy Haisma in het Dagblad van het Noorden, paginabreed met drie fraaie foto’s van haar met haar zoontje in de draagdoek. Een pluim voor het dagblad, voor de uitgebreide aandacht voor dit onderwerp!
Het was een bijzonder begin van de dag, in een week die toch al bol staat van de inspirerende gesprekken en ontmoetingen. Ik word er blij en ontroerd van, al die moeders die zo met hart en ziel met hun kindjes bezig zijn en zo een generatie grootbrengen die krachtig en empathisch in het leven staat, bereid tot een goed gesprek met de ander. Daar wordt de wereld beter van!
Labels:
communicatie,
coregulatie,
draagdoek,
empathisch,
kiekeboe,
oogcontact,
privacy,
veilig gehecht,
zintuiglijk
Abonneren op:
Posts (Atom)