(Zie hier voor Deel 1.)
We namen alles nog verder door. Ik sprak mijn bewondering uit voor hoe goed ze zich had voorbereid en hoe scherp en alert ze op heel veel punten was geweest, ondanks de druk die op meerdere momenten op haar was uitgeoefend. Moeder noemde zelf, later in het gesprek, hoe ze het had ervaren: ‘Ze bleven maar dreigen en daardoor is er van alles gebeurd waardoor ik me totaal overvallen voelde en ik snap het nog steeds niet, hoe ik dat heb kunnen laten gebeuren.’ Opnieuw vloeiden de tranen.
We namen alles nog verder door. Ik sprak mijn bewondering uit voor hoe goed ze zich had voorbereid en hoe scherp en alert ze op heel veel punten was geweest, ondanks de druk die op meerdere momenten op haar was uitgeoefend. Moeder noemde zelf, later in het gesprek, hoe ze het had ervaren: ‘Ze bleven maar dreigen en daardoor is er van alles gebeurd waardoor ik me totaal overvallen voelde en ik snap het nog steeds niet, hoe ik dat heb kunnen laten gebeuren.’ Opnieuw vloeiden de tranen.
We zetten wat zaken op een rijtje
en ik beloofde dingen uit te zoeken voor het gezin en daarover de volgende dag
terug te bellen. Een instant-oplossing had ik ook niet. Dit kindje moest nog
veel leren en had gelukkig een moeder met een mooie melkproductie en een
krachtige toeschietreflex. Hij kreeg wat hij nodig had, ook zonder goede
techniek en ondanks alle ingrepen, omdat moeder geduldig haar dagen besteedde aan voeden, voeden,
voeden.
Maar toch… zo zou het niet moeten
gaan. Ik huil van binnen mee, als moeders me zulke verhalen vertellen, als ik hoor
over een cascade aan interventies, en als ik zie hoe beroofd ze zich voelen van
wat een bekrachtigende, transformatieve ervaring had moeten zijn. Ik schrik
iedere keer weer van de wijze waarop de autonomie van de moeder en haar recht
op eigen keuzes aangaande zoiets groots als een baring in feite met voeten
worden getreden. Als ik bij moeder ben, schrik ik (en als ik later thuis ben
word ik boos) van het paternalisme waarmee er angst wordt aangejaagd. In
kringen van belangenbehartiging voor de geboortezorg noemen ze dit: ‘De
dode-baby-kaart wordt gespeeld.’ Veel ernstigers kun je niet doen richting een
zwangere of pasbevallen moeder. Moeders kunnen gemakkelijk hun met zorg en
aandacht opgebouwde blije, ontspannen zelfvertrouwen verliezen, als er dit soort
boodschappen op ze afkomen. Moeders voelen zich door zulke dreigementen
overruled en bezorgd om hun baby. De stress die al die uitspraken veroorzaken, de
aandacht die ze opeisen voor het analytische brein, zijn stoorzenders voor een
probleemloze bevalling. Dat wordt wel ‘neocorticale inhibitie’ genoemd – het
belemmeren van het proces van overgave, van het op een instinctief niveau naar
binnen keren. Dat komt doordat moeders met cijfers en statistieken en
argumentatieprocessen en angst worden geconfronteerd, in plaats van dat er met
zorg en liefde een sfeer van veiligheid om hen heen wordt gecreëerd. Je zou je als
moeder in deze fase rozig en extatisch en sensueel moeten voelen; dát zou
moeten worden aangemoedigd, op alle mogelijke manieren.
Ik vind dit soort verstorende processen uitermate
zorgelijk en onverdraaglijk. Dit moeder-kindkoppel kan deze start niet meer
over doen; dit is het. Hier moeten ze nu mee dealen, hier moeten ze samen om
rouwen, hier moeten ze hun weg doorheen vinden. ‘Ik weet nu dat ik het de volgende
keer anders ga doen’, zei moeder, maar we zouden moeten voorkomen dat moeders
moeten ‘helen’ van hun baringservaring, die immers ook een eerste levenservaring
voor de baby is. Dat moeder de volgende keer ‘op scherp’ moet staan om
herhaling te voorkomen, is al spijtig. Ze zou liefdesdronken naar weer een
prachtige ervaring moeten kunnen toeleven bij een tweede kindje. We zouden zwangeren
en barenden moeten koesteren en ze alle veiligheid moeten bieden die nodig is om te
zorgen dat ze op hun innerlijke kracht en hun intuïtie durven te vertrouwen. Daarbij
lijkt mij één vraag heel belangrijk: als we rampscenario’s schetsen naar de
moeder toe… over wiens angst gaat het dan?
Deze moeder was vastberaden haar
baby lang te voeden; dit hummeltje bofte maar weer, met een moeder die zich,
bijna tegen de stroom in, inzet voor een veilige start voor haar kind. Ik hoop
oprecht dat we voor zulke (en voor alle!) moeders vaker en beter barrières
zullen wegnemen, in plaats van opwerpen. ‘Primum non nocere’ (allereerst: geen
schade aanrichten) is een belangrijke opdracht uit de Eed van Hippocrates voor
álle zorgverleners. Moge het ons allemaal gegeven zijn ons eigen trauma onder ogen te zien, onze angsten te overwinnen en zo zelfvertrouwen in de ander krachtig te voeden.