“Bloembollen kopen en planten” had ik onder andere op mijn to-do-lijstje gezet, voordat ik dinsdag 19 oktober naar Basel vertrok voor een tweejaarlijks congres. En nu is de herfstvakantieweek, waarin ik veel in de tuin had willen zijn, alweer bijna voorbij, opgegaan aan grote klussen die niet eens gepland waren.
Het congres in de Zwitserse stad was mooi en we hebben als collega’s een geweldige week gehad met veel lol en onvermijdelijk ook veel werkgerelateerde gesprekken.
Eén van de lezingen ging over hechting en het belang voor een kind van ouderlijke nabijheid. Dat deed een collega denken aan een moeder bij wie het voeden aan de borst in de voorbije twee maanden nog niet was gelukt. Nu wilde ze de productie alsnog op gang brengen en de baby aanleggen. Mijn collega stelde omwille van een rustig begin de madonnahouding voor, maar de baby raakte helemaal van slag en draaide weg van de borst. Wat bleek…? De afgelopen weken was het kindje met de fles gevoed, zittend bij mama op schoot, ruggetje tegen buik, gezichtje naar voren gewend. Moeder bracht de fles naar het mondje en zo werd er gedronken…
Vertrouwd als we zijn met het intense oogcontact dat tijdens het voeden plaatsvindt, werden we allemaal wat triest van dit verhaal. Wat te denken van een dergelijke situatie? Hoe komt het dat het voor een moeder zo moeilijk is om de blik van haar kind te ontmoeten en op die manier vertrouwd met elkaar te raken? Wat is er in haar leven gebeurd? En wat zal er in het leven van dit nieuwe mensje gebeuren, als mama zoveel afstand houdt…?
Iedere keer dat je op een congres dingen bijleert of bevestigd ziet, is het lastiger om daarna in de dagelijkse praktijk immuun te zijn voor dat wat in de moeder-kindrelatie knelpunten oplevert. Er is vaak nog zoveel mogelijk om problemen op te lossen, maar niet iedereen beschikt over de moed om de handreiking te ontvangen en de uitdaging aan te gaan.
Een moeder die ik vlak voor mijn vertrek naar Zwitserland in consult had, vond wel energie om haar pijn aan te pakken. Samen hebben we gezocht naar de oorzaak van maar liefst dertien borstontstekingen in twaalf weken en natuurlijk ook naar een oplossing. Deze week mailde ze me opgetogen: het gaat nog steeds goed, ze is klachtenvrij en haar zoontje groeit als kool! Wat een opluchting! Op het consultatiebureau had ze te horen had gekregen dat ze hem bij het huidige gewicht ’s nachts niet meer hoeft te voeden en hem best kan laten huilen. Haar lachende commentaar naar mij? “Ik word steeds beter in ‘het ene oor in en heel snel het andere oor weer uit’!”
Prachtig is dat, zo’n moeder die na een paar maanden zo krachtig in haar schoenen is komen te staan, dat ze slechte adviezen naast zich neer kan leggen.
Daar word ik blij van; dat is reden om dit weekend tóch maar even bollen te planten, wat er verder ook op mijn to-do-lijstje staat!
vrijdag 29 oktober 2010
zondag 17 oktober 2010
Rustig en regelmatig dragen
“En wat lag daar op tafel…?” Mijn collega keek me met een prangende blik aan. Ik moest het antwoord blijkbaar kunnen raden. Ze was die middag op consult geweest bij een gezin met een kindje van nog geen drie weken. Het jongetje was nog niet aan de borst en moeder was nog heel onzeker. De zorgverlener die in de ochtend op bezoek was geweest, had diverse documenten achtergelaten. Mijn collega was nog niet bekomen van haar belevenissen: “De oma van het kindje was er ook en zei dat het toch helemaal geen kwaad kon als een kind een poosje huilde. Oma vond het niet normaal dat moeder geregeld tijdens het eten aan tafel zat met een kind op schoot. Wat moest ik zeggen?”
Wat is dat eigenlijk, ‘normaal’? De Engelsen kennen twee interessante woorden: ‘normal’ en ‘common’. We denken vaak dat wat ‘common’ is (veelvoorkomend), ook ‘normal’ is (normaal). Het is veelvoorkomend dat volwassenen verwachten dat kindjes in hun eentje gelukkig zijn. Biologisch gezien is dat echter helemaal niet normaal. Mijn collega had dat ook aan de moeder uitgelegd: “Wat je baby laat zien, dat is echt heel normaal. Hij is pas drie weken en heeft jouw nabijheid hard nodig.”
Je vraagt je dan ook af waarom deze moeder het boekje had gekregen waarop mijn collega doelde: “Daar lag het, het boekje van Ria Blom over regelmaat en rust. De moeder zei dat ze haar hadden verteld dat ze haar zoontje wakker in bed moest leggen en dat hij gerust een half uur mocht huilen. Ik kan daar toch zo kwaad van worden! Dat jongetje was nog geen drie weken en kon dus per definitie nog geen huilbaby zijn!”
Die definitie luidt dat een kindje gedurende minimaal drie uur per dag, gedurende minimaal drie dagen in de week, gedurende minimaal drie weken moet huilen. Een kindje van nog geen drie weken oud kán daarom niet aan de definitie voldoen. En als een kindje wel veel huilt, is ‘ie geen ‘huilbaby’, maar een huilende baby. Dat is heel verdrietig, vooral ook voor het kindje zelf. Zie je het voor je? Baby ligt in bed te huilen en mama vergiet op de bank tranen met tuiten, omdat ze niet naar haar kindje ‘mag’ gaan. Een pasgeboren baby kan nog zo verschrikkelijk weinig doen om zichzelf te troosten of gerust te stellen. Als hij echter gedragen en gekoesterd wordt, kan hij zich veilig leren voelen en steeds beter met nieuwe dingen omgaan.
Er zijn veel ouders die dat begrijpen en sommige zetten er voor collega-ouders mooie dingen over op papier. Hier kun je daar meer over lezen. Chapeau, voor dit initiatief!
Excessief huilen voorkomen en aanpakken is een kwestie van de baby leren begrijpen. Ouders vervullen daarin een belangrijke rol en verdienen ondersteuning als de zorg voor hun huilende hummeltje ze zwaar valt. Aanstaande maandag zal ik me daarom weer vol goede moed naar Utrecht begeven om hierover met diverse disciplines te praten, zodat we tot een goede richtlijn komen!
Wat is dat eigenlijk, ‘normaal’? De Engelsen kennen twee interessante woorden: ‘normal’ en ‘common’. We denken vaak dat wat ‘common’ is (veelvoorkomend), ook ‘normal’ is (normaal). Het is veelvoorkomend dat volwassenen verwachten dat kindjes in hun eentje gelukkig zijn. Biologisch gezien is dat echter helemaal niet normaal. Mijn collega had dat ook aan de moeder uitgelegd: “Wat je baby laat zien, dat is echt heel normaal. Hij is pas drie weken en heeft jouw nabijheid hard nodig.”
Je vraagt je dan ook af waarom deze moeder het boekje had gekregen waarop mijn collega doelde: “Daar lag het, het boekje van Ria Blom over regelmaat en rust. De moeder zei dat ze haar hadden verteld dat ze haar zoontje wakker in bed moest leggen en dat hij gerust een half uur mocht huilen. Ik kan daar toch zo kwaad van worden! Dat jongetje was nog geen drie weken en kon dus per definitie nog geen huilbaby zijn!”
Die definitie luidt dat een kindje gedurende minimaal drie uur per dag, gedurende minimaal drie dagen in de week, gedurende minimaal drie weken moet huilen. Een kindje van nog geen drie weken oud kán daarom niet aan de definitie voldoen. En als een kindje wel veel huilt, is ‘ie geen ‘huilbaby’, maar een huilende baby. Dat is heel verdrietig, vooral ook voor het kindje zelf. Zie je het voor je? Baby ligt in bed te huilen en mama vergiet op de bank tranen met tuiten, omdat ze niet naar haar kindje ‘mag’ gaan. Een pasgeboren baby kan nog zo verschrikkelijk weinig doen om zichzelf te troosten of gerust te stellen. Als hij echter gedragen en gekoesterd wordt, kan hij zich veilig leren voelen en steeds beter met nieuwe dingen omgaan.
Er zijn veel ouders die dat begrijpen en sommige zetten er voor collega-ouders mooie dingen over op papier. Hier kun je daar meer over lezen. Chapeau, voor dit initiatief!
Excessief huilen voorkomen en aanpakken is een kwestie van de baby leren begrijpen. Ouders vervullen daarin een belangrijke rol en verdienen ondersteuning als de zorg voor hun huilende hummeltje ze zwaar valt. Aanstaande maandag zal ik me daarom weer vol goede moed naar Utrecht begeven om hierover met diverse disciplines te praten, zodat we tot een goede richtlijn komen!
vrijdag 8 oktober 2010
Moeder en kind als winnaars
“En… en… en…?!?!” De sms van onze oudste dochter kwam met prangende vraagtekens binnen in mijn telefoon. Als zangstudent van het conservatorium in Groningen studeert ze een semester aan de Universiteit voor de Kunsten in Philadelphia. Ondanks het tijdsverschil tussen de Verenigde Staten en haar thuisland, had ze de programmering in Nederland goed in de gaten gehouden. Ze had becijferd dat rond 16.00 uur haar moeder als één van de drie VBN-genomineerden wel weer van het podium af zou zijn na de uitreiking van de Borstvoedingprijs 2010. Dat was inderdaad het geval. Collega Ellen van Kooij en ik hadden collega Chella Verhoeven van harte gefeliciteerd met het winnen van de prijs. Voor Chella betekent dit erkenning voor alles wat ze heeft gedaan om het Moedermelknetwerk van de grond te tillen. De extra aandacht die ze met deze prijs op haar werk kan vestigen, brengt op een bijzondere manier voor het voetlicht hoe belangrijk het voor baby’s is dat ze humane melk krijgen, juist ook als ze kwetsbaar zijn.
De prijsuitreiking was één van de laatste programmaonderdelen van een geweldig congres met, naast een aantal Nederlandse voordrachten, drie internationale sprekers van allure.
De openingslezing was van Kerstin Moberg, die vertelde wat de belangrijke werking is van het hormoon oxytocine. Borstvoedende moeders weten dat het dan gaat over de toeschietreflex, maar dit hormoon heeft nog veel meer bijzondere eigenschappen. Later op de dag luisterden we naar Martin Ward Platt, die op hilarische wijze de ins en outs uitlegde van lage bloedsuikers bij pasgeborenen en hoe je die met goed beleid kunt voorkomen. Hij maakte krachtige statements, die hopelijk velen aan het denken zullen zetten. De essentie? Houd moeders en baby’s bij elkaar. En als het goed met de baby gaat? “Back off!” Oftewel… handen thuis, afstand bewaren, je niet verstorend inmengen in deze twee-eenheid.
De dag eindigde met een mooie voordracht van Suzanne Colson, die over ‘biological nurturing’ vertelde. Ze heeft onderzocht hoe je een baby kunt stimuleren om zijn voedingsreflexen te laten zien. Dat maakt dat het voeden vaak veel gemakkelijker gaat en moeder en kind meer kunnen ontspannen.
Tijdens het laatste kwartier van Kerstin Moberg zaten Chella en ik niet in de zaal. We waren, samen met Myrte van Lonkhuijsen, gretig in discussie met Prem Radhakishun, die met een Amerikaanse schoolbus voor de deur van het congrescentrum ‘de Reehorst’ stond. Omdat het deze week in Nederland Wereldborstvoedingweek is, had hij voor zijn dagelijkse uitzending van Premtime ‘borstvoeding’ als onderwerp gekozen. Hij daagde ons uit en wij mochten pareren. Dat leverde van op deze 5e oktober van 10.30 tot 11.00 uur een levendige uitzending op.
Het blijft geweldig inspirerend om mensen te horen die diepgaand onderlegd zijn op hun vakgebied. Als je een uur of langer aan hun lippen hebt gehangen, besef je hoeveel er nog te leren valt. Daardoor kijk ik elke dag met nog weer meer verwondering naar wat zich tussen moeder en kind afspeelt. Daar kunnen we slechts een glimp van opvangen, hoewel zo’n stralend kinderbekkie na de laatste slok boekdelen spreekt!
De prijsuitreiking was één van de laatste programmaonderdelen van een geweldig congres met, naast een aantal Nederlandse voordrachten, drie internationale sprekers van allure.
De openingslezing was van Kerstin Moberg, die vertelde wat de belangrijke werking is van het hormoon oxytocine. Borstvoedende moeders weten dat het dan gaat over de toeschietreflex, maar dit hormoon heeft nog veel meer bijzondere eigenschappen. Later op de dag luisterden we naar Martin Ward Platt, die op hilarische wijze de ins en outs uitlegde van lage bloedsuikers bij pasgeborenen en hoe je die met goed beleid kunt voorkomen. Hij maakte krachtige statements, die hopelijk velen aan het denken zullen zetten. De essentie? Houd moeders en baby’s bij elkaar. En als het goed met de baby gaat? “Back off!” Oftewel… handen thuis, afstand bewaren, je niet verstorend inmengen in deze twee-eenheid.
De dag eindigde met een mooie voordracht van Suzanne Colson, die over ‘biological nurturing’ vertelde. Ze heeft onderzocht hoe je een baby kunt stimuleren om zijn voedingsreflexen te laten zien. Dat maakt dat het voeden vaak veel gemakkelijker gaat en moeder en kind meer kunnen ontspannen.
Tijdens het laatste kwartier van Kerstin Moberg zaten Chella en ik niet in de zaal. We waren, samen met Myrte van Lonkhuijsen, gretig in discussie met Prem Radhakishun, die met een Amerikaanse schoolbus voor de deur van het congrescentrum ‘de Reehorst’ stond. Omdat het deze week in Nederland Wereldborstvoedingweek is, had hij voor zijn dagelijkse uitzending van Premtime ‘borstvoeding’ als onderwerp gekozen. Hij daagde ons uit en wij mochten pareren. Dat leverde van op deze 5e oktober van 10.30 tot 11.00 uur een levendige uitzending op.
Het blijft geweldig inspirerend om mensen te horen die diepgaand onderlegd zijn op hun vakgebied. Als je een uur of langer aan hun lippen hebt gehangen, besef je hoeveel er nog te leren valt. Daardoor kijk ik elke dag met nog weer meer verwondering naar wat zich tussen moeder en kind afspeelt. Daar kunnen we slechts een glimp van opvangen, hoewel zo’n stralend kinderbekkie na de laatste slok boekdelen spreekt!
Abonneren op:
Posts (Atom)