Het is toch altijd weer een hele overgang om van het
vakantieritme in het werkritme te geraken! We kwamen zaterdag aan het einde van
de dag thuis, nadat het vliegtuig rond het middaguur de wielen op Schiphol op
de landingsbaan zette, maar gevoelsmatig ben ik nog steeds niet helemaal
geland.
We waren drie weken lang volledig door de schoonheid van de natuur
overweldigd en dat maakt de terugkeer naar het leven alhier ineens groot. Weer
een ander, minder intensief bewegingspatroon, het traditionele eetgedrag, hoofd
niet meer leeg, maar doende de mailachterstand weg te werken… Je af en toe eens
even helemaal losmaken van het gewone en je herbezinnen op je alledaagse ritme
is een heilzaam en nuttig proces. Zoals je vanuit het vliegtuig heel anders naar
de aarde (of naar de schitterende wolken!) kijkt, zo wordt ook je blik op je
vaste routine gewijzigd wanneer je er letterlijk en figuurlijk afstand van
neemt. Dan valt een prachtig boek als ‘The Selfish Society’ van Sue Gerhardt in
voedzame bodem. Geregeld beveel ik ‘Waarom liefde zo belangrijk is’ aan, eveneens
van haar hand, en dit nieuwere boek is zeer zeker ook een aanrader.
De ondertitel is: ‘How we all forgot to love one another and
made money instead.’ Ze beschrijft zeer helder hoe de maatschappelijke
ontwikkelingen van de laatste eeuwen in de hand hebben gewerkt dat we allemaal
minder tijd met onze dierbaren doorbrengen en materiële welvaart een zeer hoge
prioriteit heeft gekregen.
Haar stelling is dat het emotionele leven in de vroege fase,
de aandacht die we geven aan jonge kinderen, van grote invloed is op hoe de
samenleving zich ontwikkelt. De vaardigheid, het geduld en vooral de empathie
die nodig zijn om voor een jong kind te zorgen en in haar basale behoefte aan
veiligheid en liefde te voorzien, moeten volgens Sue Gerhardt in het politieke
en economische denken worden geïntegreerd om tot een reflectieve en meer
samenwerkende maatschappij te komen. Ze acht de noodzaak van die ontwikkeling
groot, gezien het toenemende individualisme.
Als altijd heb ik het boek weer gelezen met een potlood in
de hand en graag deel ik diverse citaten met jullie.
Ook in dit boek verschijnt ‘good old’ John Bowlby weer ten
tonele met zijn “powerful and influential attachment theory”: “Bowlby
courageously stood up to the entire psychoanalytic profession of his day to
insist that a child’s actual early attachment experiences were the key to his
or her healthy emotional development. His once controversial thinking is now
taken for granted in developmental psychology and in developmental approaches
to psychotherapy.” (p. 28)
Ze maakt onderscheid tussen “material abundance” en “emotional
abundance” en is van mening dat een gebrek aan overvloed aan emotionele
veiligheid leidt tot het zoeken van veiligheid in materiële zaken. “Very often, poor mental health is
due to early life experiences that have undermined the sense of self and
ability to manage feelings and relationships well.” (p. 32)
Ze
beschrijft diverse onderzoeken die de link beschrijven tussen materialistische
attitudes en agressie enerzijds en gebrek aan veiligheid anderzijds: “This research
has shown that social isolation, emotional deprivation or stress in infancy
alters the dopamine pathways, particularly in the ‘social brain’. This can
increase impulsive, ‘grabby’ behaviour, and can create a predisposition to
addiction.” (p. 35) Da’s allemaal niet niks; het is ook niet zo
vergezocht om dan te zeggen dat de vroege kindertijd van invloed is op hoe de
samenleving eruit ziet. Dat is dan een kwestie van logische stappen zetten en
vertalen wat we als kind ervaren en leren, naar wat we als volwassene doen.
In heel veel opvoedingsondersteuning kom je adviezen tegen
die erop zijn gericht het kind zo snel mogelijk onafhankelijk te maken. Sue Gerhardt kijkt met een andere
blik: “The belief that we can be fully autonomous is a desperate attempt to
deny the fact that we are not in control of our lives, (…). In all (...) phases
of life, when we are unable to contribute economically to society, we need sensitive
care from other people. This requires a very different ethic from the
go-getting entrepreneurial mentality.” (p. 39)
Ze plaatst
al deze ontwikkelingen binnen het grotere kader van mondiale problematiek: “At
a time when we need to adjust our values and expectations away from a world
economy based on growth and the exploitation of fossil fuels towards a world based
on greater empathy for others and care for our natural resources, we will need
to understand why we behave as we do and what drives us.” (p. 46)
Ik denk dat dit relevante vragen zijn. Wanneer we kijken
naar de problematiek die we in de samenleving kennen en die heel divers is,
komt ook bij mij altijd weer die vraag op: “Hoe is het zo ver gekomen?” Waarom
slaat iemand een ander in elkaar? Waarom wordt er gestolen? Wat is de reden dat
managers van publieke instanties zo’n grote greep doen uit de pot die door de
burgers wordt gevuld? Waar is je verstand gebleven als je een vrouw verkracht? Hoe
komt het dat er alsmaar weer conflicten zijn die op oorlogen en plunderingen uitdraaien?
En terug naar heel klein: waaruit komen de vele pestsituaties op scholen voort?
Waarom is Jeugdzorg zo’n grote speler geworden in de zorg?
In heel veel gevallen is er sprake van een gevoel van
miskenning bij de dader, die zijn of haar frustraties botviert op het (soms
willekeurig gekozen) slachtoffer. Vele vormen van discriminatie worden
veroorzaakt door een onterechte superioriteitsbeleving, een bewuste of
onbewuste vastbeslotenheid om liever te onderdrukken dan onderdrukt te worden.
Dat leidt tot de meest schrijnende situaties, die bij de ‘onderdrukte’ of
gediscrimineerde veel pijn veroorzaken, maar evenzeer ook agressie en haat
kunnen aanwakkeren, en dan is het kringetje rond.
Toch zul je bij nadere beschouwing vaak tot de trieste
conclusie moeten komen dat wie als dader wordt aangemerkt, in een vroegere
levensfase vaak slachtoffer was.
De incestpleger is vaak slachtoffer van fysieke
mishandeling, verwaarlozing of incest geweest.
De agressieve schreeuwer op straat had vaak ouders die
commandeerden in plaats van overlegden.
De dief heeft als kind zichzelf of de dierbaren vaak veel
ontnomen zien worden.
Is dat een excuus, een reden om de ‘dader’ niet
verantwoordelijk te houden voor het aangerichte leed? Nee, niet zonder meer en
niet op deze simpele manier.
Wel lijkt het belangrijk om voor ogen te houden dat onze
ethische, morele vorming begint in onze babytijd. Ik herhaal nog maar eens de
uitspraak van Robin Grille: “The way we treat our children, they will treat the
world.” Of om een Nederlands spreekwoord aan te halen: “Wie wind zaait, zal
storm oogsten” of “Goed voorbeeld doet goed volgen”.
Over de
boodschap die je afgeeft als je kinderen laten huilen, zegt Sue Gerhardt dan
ook dit: “[The message is] that their feelings don’t matter and that they must
subordinate their will to the more powerful people around them. Taught that
comfort cannot be relied upon, and left to manage their distress alone, this
can constitute an early but devastating life lesson.” (p. 65)
Ze pleit daarom voor een intense investering van tijd en
aandacht in de fase waarin baby’s helemaal van die pre-verbale, fysieke
communicatie afhankelijk zijn. Door het voorbeeld te geven van sensitieve
aandacht, leer je je baby hoe dit voelt en dit legt voor het kind de basis om
dit later ook zelf te doen en zo deel te kunnen nemen aan de complexe sociale
wereld waarin we leven. (p. 81)
Gerhardt schrijft ook over de moeilijke omstandigheden
waarin ouders soms hun onrust en emotionele spanning niet meer kunnen reguleren
en zelfs tot slaan kunnen overgaan. (Recent was hierover nog weer enige
publiciteit naar aanleiding van een artikel in Medisch Contact en de reacties daarop, zoals deze en deze en deze en als laatste deze, van Gabriëlle Jurriaans.)
Ouders kunnen zich door de druk van de dagelijkse drukte hulpeloos of vernederd
voelen: “At these moments, parents sometimes just want their child to feel as
helpless and humiliated as they do. When the parent’s own self-regulation collapses, it can become
impossible to hold on to empathy for the child’s experience.” (p. 111)
Empathie is door het hele boek heen het kernwoord om de
sociale problematiek op de meest uiteenlopende levels te duiden. Sue Gerhardt trekt
het met nadruk ook door naar de politiek en de invloed van gebrek aan empathie
op het morele bewustzijn en het bijbehorende handelen op dat beleidsmatige niveau.
Het boek bevat een indrukwekkend aantal referenties waarin
we bekende namen tegenkomen: Meredith Small, Ed Tronick (still
face-experiment), Winnicott (‘no such thing as a baby, always a baby and
someone’), Lloyd de Mause (psycho-historicus en sociaal denker), Jaak Panksepp
(neuroscience), Allan Schore (neuroscience, hersenontwikkeling) en vele anderen,
bekend en onbekend.
Ik kan dit boek van harte aanbevelen aan wie is
geïnteresseerd in de samenhang tussen de vroege kinderontwikkeling en de
ontwikkeling van de samenleving. Mocht je het willen lenen… je weet me te
vinden! :-)