woensdag 21 januari 2009

Een week geleden...

Wat gaan de dagen snel! Het is alweer een week geleden, dat ik de laatste bloemen schikte, soep kookte voor de gasten die wat langer zouden blijven hangen en de tafel dekte met bekers en chocola en glazen en champagne. Het is, kortom, alweer een week geleden dat we de officiĆ«le opening vierden van Borstvoedingscentrum Panta Rhei. Ik kijk er met heel veel plezier op terug. Het was prachtig, om zo’n mooie mengeling van aanwezigen te zien: ons eigen gezin, familie en vrienden, buren, VBN-collega’s en vooral ook: medezorgverleners in de moeder- en kindzorg. Ketenzorg, noemen we dat: een aaneenschakeling van werkers in de gezondheidszorg, die hun beleid zodanig op elkaar afstemmen, dat pasgeboren moeders en baby’s er in alle hectiek wijs uit kunnen worden.

En eigenlijk begint die goede zorg al een stap eerder, zoals ik in mijn toespraak heb benoemd:

“Borstvoeding gaat niet alleen over de relatie tussen moeder en kind, maar zeker ook over de relaties binnen het gezin, over de relatie die ieder gezin met de samenleving heeft en de rol die de samenleving ziet weggelegd voor zorgtaken. De lactatiekundige wordt dikwijls als reddende engel binnengehaald, maar mooier zou het zijn als we allemaal voor jonge moeders en baby’s in onze eigen omgeving beschermengel zouden kunnen zijn. Dat kan op allerlei manieren en is ook niet voorbehouden aan zorgverleners. Koken voor een kraamgezin of passen op een ouder kindje, zodat mama en baby kunnen in bed kunnen liggen en hun oxytocinespiegels op een hoog peil kunnen houden, draagt daar ook aan bij. Oxytocine is namelijk het hormoon dat er niet alleen voor zorgt dat de melk toeschiet. Het zorgt er vooral ook voor dat we als mens toeschietelijker worden, want het bevordert de interactie, de communicatie en dus het vormen van warme relaties en veilige hechting van kinderen aan hun ouders. Dat maakt dat ze stevig op eigen benen kunnen staan en bereid zijn om met een open attitude met anderen samen te werken. Richard Bowlby zei op het congres in Wenen: “You are working with a new human life. Don’t mess with it!”

Het is met samenwerken net als met hersencellen: je kunt er miljarden van hebben, maar zonder verbindingen heb je er niks aan. Om het hele lichaam te laten functioneren, moeten de hersencellen met elkaar communiceren. Ook dat is wederzijdse afhankelijkheid. De meest primitieve delen van het brein moeten door de hoger ontwikkelde soms tot de orde worden geroepen (niet slaan, liever een goed gesprek), maar soms is het ook omgekeerd (even geen ingewikkelde gedachtegangen, er moet eerst worden gegeten of geknuffeld). Zo is het ook met ketenzorg. Dat is de reden dat ik velen van jullie heb uitgenodigd. Samenwerken en goed naar elkaar blijven luisteren, is de enige manier om het geheel op een hoger peil te krijgen. Zoals de hersenen daarbij het lichaam in balans moeten houden, zo zou ik er in onze beroepsgroep voor willen pleiten dat we moeder en kind in balans houden. Het is van essentieel belang dat die twee, samen met de andere gezinsleden, op elkaar zijn afgestemd. De moeder is in de beginfase degene die met haar kindje coregulatie tot stand brengt, omdat een pasgeboren zuigeling zelf nog niet tot regulatie in staat is. De hersenen zijn er anatomisch simpelweg niet klaar voor om problemen zelf op te lossen. Dat moeten de ouders, dat moet de moeder doen.

Er is niks op tegen dat we af en toe reddende engel zijn, maar voorkomen is beter dan genezen en dus heeft het de voorkeur als we beschermengel kunnen zijn en het natuurlijke proces niet verstoren voordat het goed en wel op gang is gekomen.

(…)

Zonder onze eigen prachtige kinderen zou ik hier vandaag niet hebben gestaan, want dan was ik geen VBN-er geworden. Zij namen me bij de hand en dankzij hen kon ik moeder worden. Maar zonder de samenwerking met collega’s zal ik hier morgen niet staan, want niemand kan op een eiland functioneren.

Ik wil daarom zo dadelijk graag het glas heffen op een goede en langdurige samenwerking, waarin moeder en kind centraal staan, allerlei processen in beweging blijven en we allemaal flexibel mee veranderen als de omstandigheden dat vragen. Oftewel: Panta Rhei!”

Dat is waarnaar ik wil streven in de komende tijd. Er is meer dan genoeg werk te verzetten. De tijd zal moeten uitwijzen in welke van de drie kerntaken de meeste tijd gaat zitten: consulten, scholing aan zorgverleners of het werken aan beleidsdocumenten. Ze zijn alle drie van belang en ze hangen nauw met elkaar samen en… ze zijn alle drie op hun eigen manier zeer inspirerend!

Marianne