vrijdag 26 januari 2018

'Live fully, be awesome!'

Sinds ongeveer anderhalve week ligt het onderstaande boek op tafel. Ik was er nog niet in begonnen, maar heb vandaag, op de dag waarop mijn zusje Karin 51 zou zijn geworden, een begin gemaakt.

Jaren geleden woonde ik een ‘Business Bootcamp’ bij van Nisandeh Neta’s bedrijf Open Circles. Ik heb zojuist vastgesteld dat het in 2010 was, alweer bijna acht jaar geleden. Hij had een wonderlijke formule: voor een euro of vijfenveertig kon je een tweedaagse conferentie bijwonen met plenaire sessies, groepsdingen in de grote zaal en kleinere workshops in de naastgelegen zaaltjes; alle drankjes waren ‘on the house’, evenals de goed verzorgde lunch. Er werd gejoeld, gejuicht, gezongen, gedanst op de stoelen, en er waren yells en harde muziek. Hij stond met een boek op het podium en vroeg aan de zaal (gevuld met een kleine 1000 mensen!) wie het wilde hebben; ik was niet zo scherp als sommige anderen, want wie ‘ja’ zei en naar voren rende, die kreeg het. Zomaar. Motto: grijp je kansen, want als je te lang aarzelt, zijn ze voorbij. Ik wist destijds (en eigenlijk nog steeds) niet goed of ik het daarmee volledig eens was, want zou dat niet ook impliceren dat wie haantje-de-voorste is, altijd goed wegkomt? Er schuilt toch ook deugd in wat meer bescheidenheid? Het is niet ondenkbaar dat Nisandeh deze aarzeling zou afdoen als oorzaak van het probleem: wie voor zichzelf geen ruimte inneemt en niet ad rem reageert, omdat ‘ie denkt dat ‘ie niet de aangewezen persoon is, of dat er misschien een adder onder het gras zit, of dat het niet waar kan zijn dat je iets gratis krijgt… die moet niet gek opkijken als ‘ie geregeld dingen misloopt, waarop anderen wél spontaan en vlot toehapten! Tsja…

Bij aanmelding moest je natuurlijk je e-mailadres geven en ze hadden bij Open Circles een knettergoed systeem voor de follow-up, waaruit ik me bewust niet heb laten uitschrijven. Wie niet ter plekke al een cursus had gekocht (dáár kwam het geld voor de bootcamps vandaan), kreeg daarvoor na afloop alsnog de gelegenheid via een aanbieding in de mail: gunstige prijs, royaal cursusaanbod, videoclips en papieren materialen, regelmatige nieuwsbrieven met aanmoedigingen om van je toko wat moois te maken… Velen beten denk ik alsnog toe, want Nisandeh is nog geen zestig en woont inmiddels op Tenerife… met pensioen! Bedrijf verkocht, overgedragen aan iemand anders, druk met mediteren en schrijven en levensgenieter zijn. Hoe dóet zo iemand dat, vraag ik mij dan wel eens af. Wat kan hij wat ik niet kan… of in ieder geval: wat ik niet *doe*?

Jaren daarvoor had ik me al eens op een ander boek gestort dat uitnodigt en aanmoedigt om jezelf te herontdekken. Ik kreeg het van een lieve nicht in Amerika die dacht dat ik me er goed mee zou kunnen vermaken. Dat was zo; ‘The Artist’s Way’, van Julia Cameron, was een prachtig avontuur. Het was wat spiritueler van aard en bevatte meer kunstzinnige opdrachten dan Nisandeh’s boek, denk ik, meer beschouwingen op hoe denkprocessen tot gedragspatronen kunnen leiden. Ik kan het boek van harte aanbevelen aan wie de creatieve energie weer wat meer wil laten stromen. (Ik las de originele versie, maar er is dus een Nederlandse vertaling.)

Het bootcamp was een fascinerende ervaring; ik was er met twee collega’s en we keken onze ogen uit. We fronsten af en toe ook de wenkbrauwen, maar tegelijkertijd krabden we ons achter de oren en zaten we met de handen in het haar, om het maar even heel fysiek te verwoorden. Als je andere resultaten wilt dan voorheen, moet je andere dingen doen dan voorheen of je moet die dingen op een andere manier doen dan voorheen; dat was zo ongeveer de strekking. Weg uit je ‘comfort zone’! Niet in je eentje zitten worstelen! Voelen wat je werkelijk wilt! Uitdagingen aangaan waarvan je hart sneller gaat kloppen! En als je ze nog niet hebt, was toen de boodschap: meteen een Facebook- en een twitteraccount aanmaken! Ik heb lang niet alles opgevolgd, maar die laatste twee wel. Dat was een goede stap, want sinds ik dat deed, heb ik veel contacten gelegd, waardevolle informatie aangereikt gekregen en kostbare inzichten verworven.

Dat neemt niet weg dat Facebook, zoals alle gebruikers weten, ook een tijdslurper kan zijn waarvan je weinig rendement ziet. Je raakt verzeild in discussies waar geen eind aan komt en waarvan je niks kunt leren. Je kijkt filmpjes over dingen waarin je niet bent geïnteresseerd en je leest over irrelevante activiteiten van mensen die je nauwelijks kent. Dat moet beter kunnen… maar hoe? Het valt immers niet mee om het zinvolle eruit te filteren en zo het amateuristische, weinig constructieve kaf van het professionele, vernieuwende koren te scheiden.
Misschien is het weer eens tijd om een boost te genereren voor de dromen die ik koester? En laat dat nu precies zijn waar Nisandeh’s boek mee begint! De eerste uitdaging is namelijk om een aantal dagen te visualiseren hoe je ideale leven eruitziet. Waar zou je wonen? Wat zou je doen? Hoe zouden je dagen verlopen? Op welke manier zou je fysiek en mentaal gezond blijven? Visualiseren is niet alleen een kwestie van fantasievol wegdromen, maar vooral ook een zaak van in je bewustzijn inprenten hoe je het graag zou willen. Met een krachtig beeld voor ogen is het gemakkelijker om richting en keuzes te bepalen.

Hoe ons leven vorm te geven… dat is immers een vraag die ons allemaal bij vlagen bezighoudt. Zingevingsvragen komen in transitiesfases soms weer prangend naar voren, zoals bij de geboorte van een kind, bij het verhuizen van het laatste kind dat de deur uitgaat, bij het beëindigen van een baan die niet meer bevredigt, bij het verlies van dierbaren… en bij het besef dat *jou* de zegen ten deel valt dat je er bent, dat je er nog altijd bent, hoe zoekend ook, en dat je, hoe subtiel ook, dingen kunt veranderen om tot een krachtiger gevoel van vervulling te komen. Nisandeh zegt: ‘Live fully, be awesome’, opdat je ‘happy, healthy, wealthy and wise’ wordt en je volledige potentieel tot bloei brengt. Klinkt goed! Net gisteren en vandaag kwamen er al wat mooie dingen op mijn pad voor werk en studie, dus het universum helpt al een beetje mee. Ter ere van Karin, die haar leven zo vroeg zag eindigen, zal ik weer eens een extra tandje bij zetten. ‘You can focus on… how you will contribute to society’, zegt Nisandeh op pagina 21. Kijk, daar heb ik wel een idee over! Wat voor idee…? Om met twee mooie collega’s te spreken (Aunchalee Palmquist en Cecilia Tomori): een antrolactologisch idee!

vrijdag 19 januari 2018

Verliezen... verwerken

Gisteren was een rare dag. Ik hoopte de trein van 6.27 uur te nemen naar het zuiden van het land, maar dat liep anders. Ik had in gedachten om rond 21.30 of misschien 22.30 uur weer thuis te zijn, maar vooral ook dát liep heel anders. Op de weg terug naar huis heb ik maar (weer) eens een analyse op mijzelf losgelaten om beter inzicht te krijgen in mijn eigen handelen en reacties en hoe die iets van het kind in mij zichtbaar maken in de volwassene die ik nu ben.

Er raasde een storm over Nederland gisteren. Die was wel aangekondigd en de NS zou ook met een aangepaste dienstregeling gaan rijden, maar heel dramatisch zag het er nu ook weer niet uit. Mijn trein zou gaan, advies om massaal thuis te blijven werd niet gegeven en ook ik besloot derhalve om donderdag volgens planning te vertrekken. Dat was een vroege planning: trein van 6.27 uur (de laatste voor de spits, dus de laatste waarmee ik met mijn DalVrij-treinabonnement zonder extra kosten kan reizen), dus 6.15 uur de deur uit, dus 5.30 uur op. Da’s vroeg, zeker als je eigenlijk nog aan het bijkomen bent, niet alleen van een halve week waarin je ziekig was, maar van een heel half jaar waarin er meerdere ingrijpende levensgebeurtenissen hebben plaatsgevonden die je praktisch gezien achter de rug hebt, maar emotioneel gezien nog niet allemaal hebt verwerkt.
Daar stond ik, druipend van de regen, bij de incheckpaal om 6.23 uur, blij dat ik op tijd was: rits los, hand in de jaszak… geen OV-kaart! Koortsachtig zoeken, proberen mijn brein in bedwang te houden, logisch redeneren, alle jaszakken bij langs, nadenken of ‘ie in de rugzak zit, in gedachten door de jassen en kleren thuis vliegen (misschien andere jas aan gehad?), agenda van de afgelopen dagen nagaan, vaststellen dat ik niet zonder kaart de trein in kon voor zo’n lange reis heen en weer… én vaststellen dat als ik terug naar huis zou gaan om te zoeken, ik sowieso niet meer buiten de spits kon reizen en dus de volle mep moest betalen én, vooral ook dat, te laat zou komen voor mijn oppasafspraak. (Overigens hoorde ik in de loop van de dag dat je met een abonnement drie keer per jaar je kaart mag vergeten en dat dat dan wordt verwerkt door de conducteur. Ik wist het niet.)

Daar stond ik, overvallen door een diep gevoel van falen: kaart niet meegenomen… niet kunnen bedenken waar die is… niet op tijd komen… dochter teleurstellen… er een potje van maken… niks tot stand kunnen brengen… een sukkel zijn… wéér iets verliezen.
En dáár zit het grootste knelpunt, in dat verliezen. Als kind heb ik een aantal intensieve verliezen ervaren, zowel persoonlijk als via de impact van verliezen op mijn moeder en haar effect op mij.
Ik had jarenlang een telkens terugkerende droom: ik vloog en zweefde door de ruimte en zag prachtige, zachte witte wolken. Ik genoot ervan en wilde ze aanraken en omhelzen, maar zodra ik dat deed, werden ze hard en zwart. Nu, 40 à 45 jaar later, kan ik de contouren van die zwarte vormen nog altijd voor me zien en bijna voelen. Ik kan de ervaring van die droom nog weer terughalen en bedenken hoe verdrietig ik dan altijd wakker werd, omdat al het mooie in duigen viel. Waarom keerde die droom steeds terug?

Nu ik sinds een aantal jaren beroepshalve veel meer weet over hoe het kinderbrein zich neurologisch gezien ontwikkelt onder invloed van ervaringen in de sociale omgeving, begrijp ik bepaalde dingen steeds beter. Toch was ik gisteren verrast door hoe ik reageerde, omdat ik eigenlijk dacht dat ik de laatste jaren beter in staat was geraakt om die vroege kindervaringen wat meer los te laten en ze niet meer zo te laten overheersen. Toch zitten ze blijkbaar nog heel diep in mij verankerd, ook al zijn ze minder scherp geworden en kan ik meestal goed met ze omgaan.
Jaren- en jarenlang kon ik namelijk helemaal niet tegen het verliezen van dingen. Iets kwijt zijn, iets kapot laten vallen, geld kwijtraken aan het herstellen van ‘domme fouten’ (zoals een beschadiging aan de auto of het scheuren van een kledingstuk of het vervangen van iets wat ik was verloren)… het bracht me helemaal van mijn stuk. Ik hield dagenlang zo’n knagend gevoel van ‘er is iets wat niet goed is’, en ik bleef eindeloos zoeken en alert kijken, in de zinloze hoop dat het verlorene weer zou opduiken, het beschadigde weer heel zou zijn. Het maakte van de witte wolk van zo’n voorwerp een hard en zwart verschijnsel. Het gaf me het gevoel dat wat ik aanraakte en wat me dierbaar was, verloren zou gaan, z’n schoonheid zou verliezen, mijn gevoel van veiligheid zou verscheuren. En dat lag dan niet aan de omgeving; dat lag dan aan mij. Ik kon misschien wel een spontane en pientere indruk wekken, maar als je goed keek, zou je zien dat ik niet goed op mijn spullen kon passen, dat ik ‘overal een zootje van maakte’… dat ik niet deugde.

Wie mij een beetje kent, die weet dat mijn leven helemaal geen zootje is, dat ik heel goed de boel op orde kan houden, dat ik heel hard kan werken en dat ik dan ook een zeer fraai eindproduct kan afleveren. Ik heb niet, zoals ooit bij een toets op mijn eerste basisschool werd gesteld, te weinig doorzettingsvermogen; ik heb juist een enorm uithoudingsvermogen om dingen die belangrijk zijn, af te ronden en tot een goed einde te brengen en naasten te ondersteunen waar dat nodig en haalbaar is. Ik ben trouw in oprechte vriendschappen en trouw aan werksituaties waarin ik kan bijdragen aan mooie, idealistische doelstellingen. Ik kan lachen met vrienden en vriendinnen. Ik kan intens genieten van onze kinderen (en nu zelfs al van twee kleinkinderen!) en heb mij al meer dan een kwart eeuw met lijf en leden, ziel en zaligheid ingezet voor hún ziel en zaligheid. Waar komt dan die discrepantie vandaan tussen wat ik doe en hoe dat bij vlagen soms ineens weer voelt?

Deze week las ik een prachtige tekst van mijn lieve collega Mieke Saras, die onlangs, net als ik, een presentatie hield voor het online congres iLactation. Komende week hebben we een afspraak, waarin we samen verder zullen praten over de thematiek die zij en ik behandelen, namelijk de invloed van de heel vroege levensfase op de rest van ons bestaan, op onze gezondheid, ons welzijn, onze emotionele stabiliteit. Hoe ontwikkelen we onze ‘default settings’? Waar neemt ons basale brein, de amygdala, waar de primaire overlevingsinstincten zetelen, het over van ons intellectuele brein, de neocortex, waar we zaken beheerst en rationeel overdenken om tot verantwoorde besluitvorming te komen? Daarover raken wetenschappers het steeds meer eens: stress is de cruciale factor. Als in ons jonge leven de stress hoog is, ontwikkelen we een andere neurologische structuur in onze hersenen dan wanneer we frequent baden in het liefdeshormoon oxytocine. Bij hoge adrenaline- en cortisolspiegels (die ontstaan door onze eigen ervaringen of door wat we in de puurheid van ons baby- en kindzijn overnemen van onze hechtingsfiguren) kunnen we niet goed meer logisch nadenken. Dan vallen we terug op overlevingsgedrag. Dan volgen we onze intuïtie, een concept waarover ik net vandaag een zeer interessant artikel las. Intuïtie, zegt de auteur onder andere, is het gevolg van ervaringspatronen en de passende reactie daarop.

Ik heb als kind veel stress gehad in situaties van verlies… en ik ben omgekeerd ook geregeld dingen verloren in situaties van stress. Die onveilige ervaringen zijn destijds in mijn brein gekoppeld geraakt: stress en verlies horen bij elkaar. Wat oorzaak en wat gevolg is, doet er voor mijn amygdala onder druk niet meer toe. Als het ene er is, zal het andere wel volgen, en dan het ene weer: intuïtie, een ervaringspatroon, met alle emoties die daarbij horen.
En zoals gezegd: onder stress kun je niet meer zo goed logisch nadenken; de neocortex functioneert dan niet zo goed. Zonder stress had ik kunnen bedenken waar ik niet meer op kon komen toen ik om 6.25 uur opgejaagd terugfietste naar huis. Ik had mijn OV-kaart zaterdag weliswaar keurig in mijn jas teruggestopt en de rits gesloten en ik was zondag nergens geweest, maar toen ik maandag mijn jas in een garderobe moest hangen (van een emotioneel geladen plek), had ik aanvankelijk nog helder nagedacht. Ik had mijn kostbaarheden uit de jaszakken gehaald en in mijn broekzakken gestopt. Door de emotie van plek vergat ik ze terug in de jas te doen en toen ik een paar dagen later onder stress bij de incheckpaal stond en mijn oude verlieservaringen werden getriggerd, lukte dat logisch nadenken niet meer. Ik kon de oplossing niet bedenken (‘hij zit thuis in de zak van je nette broek’). Ik kon ook niet meer relativeren (‘hij is zeker gejat!’… nog meer onveiligheid…). Ik voelde alleen maar dat grote, overweldigende gevoel van verlies, van eenzaamheid, van tekortschieten. Het kind in mij voelde hoe zich de wattenwolken weer verharden, waarna de volwassene huilde… om een vergeten OV-kaart? Nee, niet om die kaart. De volwassene huilde omdat het kind blijkbaar nog steeds rouwt om wat verloren ging aan schoonheid en veiligheid, en om de angst opnieuw van alles kwijt te raken, zeker nu er de afgelopen periode weer diverse relationele verlieservaringen waren.

Het heeft me verrast, dat ik de afgelopen periode blijkbaar meer bezig ben geweest met wat die verlieservaringen voor de dierbaren om mij heen betekenden, dan met wat ze in mij weer aanraakten. Dat is in ieder geval de conclusie die ik trok, toen ik toch maar naar huis probeerde te reizen gisteravond. Dat was een avontuur, aangezien de NS wegens de storm met orkaankracht om 11.00 uur ’s ochtends het treinverkeer volledig had stilgelegd tot circa 19.00 of 20.00 uur.
Het was heel rustig onderweg; de duizenden gestrande reizigers hadden blijkbaar toch een slaapplek of een carpoolmaatje gevonden om naar huis te komen. De trein werd een stille bezinningsplek tot mijn aankomst in Assen rond 2.00 uur. Weer thuis, onder de wol naast mijn lieve man, die door alle stormen heen al 35 jaar naast mij staat. Mijn OV-kaart zit weer achter de rits van mijn jaszak. Ik was ‘m niet verloren; ik had ‘m gewoon veiliggesteld, zoals het hoort met kostbare zaken in het leven. Jammer, dat ik dat even vergeten was, maar misschien ontdekte ik het weer omdat ik tijdens het oppassen met een klein lief kereltje in de weer was geweest, waardoor de oxytocine weer kon stromen…?
Zo ervoer ik even weer aan den lijve het belang van Miekes en mijn drijfveer: de kleintjes in onze samenleving zo’n veilig mogelijke start geven via een mooie geboorte en een voedzame (borstvoedings)relatie, opdat ze vol vertrouwen hun volwassen leven tegemoet gaan. Volgende week  gaan we daarover brainstormen en kijken hoe we samen aan dat doel kunnen werken!