donderdag 23 december 2010

Boekenwijsheid

Aaahhh, wat heb ik toch een schitterend vak!
De afgelopen weken heb ik intensief gewerkt aan de Nederlandse vertaling van ‘ Sleeping With Your Baby’ van James J. McKenna, wereldautoriteit op het gebied van het samen slapen van ouders en kinderen. Dat gaat dan zowel over slapen in één kamer als over slapen in één bed. Met name dat laatste is vaak een heikel onderwerp. Het is met allerlei enge verhalen omgeven en als je de raadgevingen soms hoort, dan zou je denken dat je bijna een kindermoordenaar bent als je met je kind onder de lakens kruipt.
Dat is merkwaardig, want door de millennia heen hebben baby’s altijd bij hun moeder of vader geslapen. Dat was de enige manier om ze te beschermen tegen alle gevaren die er dreigden. Je kunt daarbij denken aan roofdieren, maar zeker ook aan zoiets simpels als onderkoeling of ondervoeding.

De natuur is een wonder van afstemming tussen moeder en kind. Ook tegenwoordig blijkt in onderzoekssettings namelijk dat moeder en kind in hun slaap fijngevoelig op elkaar reageren en dat met name de borstvoedende moeder haar kindje ragfijn aanvoelt. Dikwijls wordt ze zelfs net iets eerder wakker dan haar baby en kan ze al overgaan tot handelingen die de baby tot voeden in staat stellen, voordat dat kleine mensje ook maar in het minst onrustig is geworden. Een volwassene naast je te hebben die al je behoeftes aanvoelt en ze vervult voordat je een kik hebt gegeven… dat moet, wanneer je pas geboren bent, een weldadige geruststelling zijn in een wereld die nog zo groot en onbegrijpelijk is.












Deze aspecten voeren in de reguliere advisering aan ouders met jonge baby’s echter niet bepaald de boventoon, zogezegd. Jim McKenna schreef daarom een prachtig boek over dit onderwerp en ik heb de eer om met de Nederlandse vertaalrechten op zak dat boek uit te brengen voor de Nederlandstalige lezer. De tekst is het fundament; die is een weerslag van decennia van onderzoek in het slaaplaboratorium waaraan Jim leiding geeft. Aan de oorspronkelijke inhoud is dan ook vrijwel niks veranderd, afgezien van een paar aanvullingen die in overleg met Jim tot stand zijn gekomen. Waar ik een zekere vrijheid heb, is in de vormgeving. We gaan het boek namelijk in kleur drukken, in plaats van in zwart-wit, zoals het origineel. Daarom heb ik allemaal nieuwe foto’s nodig en zodoende ben ik al een paar keer op ‘fotoshoot’ geweest bij ouders en kinderen voor wie cosleeping een vertrouwd gegeven is. Geweldig, al die baby’s, peuters, kleuters en scholiertjes die door het intense contact een hechte band met hun ouders hebben kunnen opbouwen!

De inzichten die ik de afgelopen jaren zelf heb opgedaan door te lezen over dit onderwerp en door de gesprekken met ouders, geef ik dankbaar en met enthousiasme door aan de moeders en vaders die met hun jonge zuigeling aan het begin staan en nog zoekende zijn. Houd ze maar dichtbij en geniet van ze; voor je het weet, vliegen ze de wilde wijde wereld in!












P.S. De planning is dat het boek, ‘Slapen met je baby’, in het voorjaar van 2011 verschijnt.

woensdag 8 december 2010

Beter dichtbij

Afgelopen week las ik het boek ‘The Vital Touch’ uit. Ik had het te leen uit de bibliotheek van de VBN. De beheerster had het mij aangeraden, want ze vond het wel een boek voor mij. Nou, ze kent mijn interessegebied behoorlijk goed, want ik heb ervan genoten en het vervolgens meteen maar (tweedehands) besteld via Amazon. Het (Engelstalige) boek heeft als ondertitel: ‘Hoe intiem contact met je baby leidt tot een meer gelukkige en meer gezonde ontwikkeling’. Het is al in 1997 geschreven door Sharon Heller en je vraagt je af hoe het kan dat van hetgeen ze schrijft, zo weinig is terug te vinden in de adviezen die ouders met baby’s vaak krijgen.
Het is zo’n boek dat je met een potlood in de hand wilt lezen, voor het aanstrepen van de boeiende passages. Ze noemt bij herhaling het boek ‘Touching’ van Ashley Montagu, dat al in 1971 verscheen. Dat heb ik nog niet helemaal uit, maar het is geen wonder dat dat haar inspiratiebron was.

Beide boeken vertellen over de immense impact van aanraking op ons wezen. Dat begint bij de geboorte, als moeder en kind de kans krijgen om het genot te ervaren van het blote huid-op-huidcontact. Een pasgeboren baby, die nog zo vreselijk onrijp is, is ervoor gemaakt om in duet (en aan de borst!) met mama de wereld te verkennen.
Ashley Montagu noemt dit ‘exterogestation’. Na een intrauteriene fase (de tijd in de baarmoeder) zou een baby nog een heel lange extrauteriene draagtijd moeten doormaken. Dat betekent dat een kindje het beste gedijt als het tijdens de wakkere uren veel wordt gedragen en tijdens de nachtelijke en de slaapuren heel dicht bij mama kan blijven.
Ze moet op reuk- en gehoorsafstand zijn, zodat ze elkaar over en weer onmiddellijk horen als dat nodig is. Wanneer een baby moet schreeuwen om gehoord te worden en om de lichamelijke behoeften bevredigd te krijgen, heeft dat een meetbaar effect op het lichaam. De zuurstofvoorziening wordt minder, de hartslag versnelt, de hoeveelheid stresshormonen neemt toe, het immuunsysteem komt op scherp te staan, energie die voor groei is bestemd, gaat op aan ‘verdediging’ en de vermoeidheid die van dat alles het gevolg is, brengt de bereidheid van de baby om aan de borst te drinken in gevaar.
Dat is allemaal niet niks… Hoe komt het dan toch dat er zo’n sterke drang blijft bestaan om ouders te waarschuwen voor het ‘verwennen’ van hun baby, wanneer ze ‘te veel’ nabijheid bieden en hun baby niet alleen in slaap laten vallen…? Het is een raadsel. Voor al dat waarschuwen bestaat helemaal geen wetenschappelijke grond. Vanzelfsprekend wennen kinderen aan de betrouwbaarheid en nabijheid van hun ouders. Daar is helemaal niks mis mee, integendeel. Het is een voorwaarde om tot een stabiele volwassene uit te groeien. Hoeveel mensen zouden nog depressief worden, als hun kinderjaren anders waren verlopen? Hoeveel eenzaamheid blijft er over, als je als kind veel veiligheid voelt en op je gemak bent met jezelf? Boeiende vraagstukken… die eerlijke antwoorden verdienen!