woensdag 23 juli 2014

Rijkdom

Natuurlijk breekt rond je vijftigste levensjaar de ouderdom nog niet aan… en toch kijken we tegenwoordig af en toe weemoedig terug met z’n tweeën. Waar zijn de tijden dat we een gezin met jonge kinderen waren? Waar zijn ze gebleven, de jaren dat we op vakantie gingen met vier kleine, zingende of babbelende meisjes op de achterbank van de auto, met het cassettebandje van Haasje en Rammelaar eindeloos op ‘repeat’, terwijl de kilometers richting Frankrijk, Spanje of Italië onder ons door gleden? Waar zijn die romantische momenten, dat ze ’s avonds op de camping fris gedoucht in pyjama terugkwamen van het toiletgebouw en dan rozig van de hele dag spelen lekker in de tent kropen en heerlijk naar zomerzon roken?
Dat waren mooie tijden. Toch was het thuis, in de routine van alledag, ook wel eens bikkelen toen ze klein waren. Het dagelijkse ritme verliep lang niet altijd zo harmonieus als voor kinderen en ouders wenselijk is. Niet alleen het geduld met de kinderen was soms meer dan op, maar ook het geduld en het begrip dat we voor elkaar konden opbrengen, was soms ver te zoeken. Ik vroeg me destijds wel eens af hoe we het nog zestig, zeventig jaar leuk zouden kunnen houden met z’n tweeën. Soms was het maar goed dat de kinderen er waren; die vragen simpelweg dat je je stinkende best doet om elkaar terug te vinden in de wirwar van hun ontwikkeling, die van je partner en die van jezelf. Soms had ik het gevoel dat we beleefd langs elkaar heen leefden, in afwachting van een fase waarin we elkaar weer zouden zien zoals we ooit begonnen, met oprechte en intense aandacht voor elkaar en niet zo opgeslokt door de zorg voor die kleine donders.

Toch hadden we blijkbaar een stevig fundament gelegd in de jaren voordat de meisjes kwamen, want we konden daarop verder bouwen. De kinderen werden groter en kregen meer en meer hun eigen leven en zo blikken we achterom de laatste tijd: we hebben de stormen van een gezin met vier opgroeiende kinderen doorstaan en komen in mooi, nieuw vaarwater samen. Ik wilde ‘rustiger vaarwater’ schrijven, maar dat klopt niet.
Dat veelbesproken ‘empty nest syndrome’… daar was ik aldoor al niet zo bang voor, hoewel het best gek voelt dat nu ook onze jongste dochter uitvliegt en het ouderlijk nest verlaat. Het punt is alleen dat ik zelf straks aanmerkelijk minder tijd in het empty nest zal doorbrengen dan ik de afgelopen vijfentwintig jaar in het drukbevolkte nest heb gedaan. Dat zit zo.

Na de middelbare school lukte het me niet om voldoende energie bij elkaar te rapen voor de universiteit. Mijn eigen ouderlijk gezin was uit elkaar gevallen; ik rouwde daarom en ontbeerde de emotionele stabiliteit die nodig was voor de uitdaging van een academische studie. Ik wist niet welke vervolgopleiding ik leuk vond en wat er bij mij paste, want mijn ouders en ik hadden daarover niet in alle rust met elkaar gefilosofeerd. Bovendien kreeg ik datgene wat ik wel koos, soms ook maar nauwelijks voor elkaar. Sinds een paar jaren weet ik wat er toen fysiologisch met me gebeurde: cortisol en adrenaline voerden de boventoon. Stress tastte mijn immuunsysteem aan, stelde mijn concentratie en mijn leervermogen op de proef. De onrust vrat energie en zorgde dat ik geen voedingsstoffen opnam en steeds magerder werd. De onveilige hechting en het onverwerkte verdriet van mijn moeder hadden een enorme impact op mijn eigen hechtingsbeleving en op mijn zelfvertrouwen. Cognitief had ik uitdaging nodig, maar fysiek en emotioneel kon ik die niet aan.

Ik rondde mijn tweejarige directiesecretaresse-opleiding af, inclusief een juridische en een medische specialisatie (waar ik later veel plezier van zou blijken te hebben), we trouwden, ik had een aantal jaren een betaalde baan en in mei 1990 werd onze oudste geboren, gevolgd door haar zussen in december 1991, juli 1994 en juni 1996. Ik werd contactpersoon bij de VBN en lactatiekundige, maar al die tijd bleef die ene grote wens… een universitaire studie volgen!
Jarenlang vond ik de omstandigheden er niet geschikt voor. De drukte met de kinderen thuis vergde al mijn aandacht; ze hadden recht op mijn zorg voor hen en ik genoot ervan ze te zien opgroeien en te ondersteunen bij alles wat ze tegenkwamen. Mijn wens bleef vooralsnog een droom.

Maar dat gaf niet; dromen die je koestert, kunnen altijd nog werkelijkheid worden. Nu onze jongste vanaf september in Utrecht gaat studeren, is het zover: ik ga beginnen aan mijn studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Universiteit van Amsterdam!
Ik heb begin juni de tegenwoordig verplichte matchingsbijeenkomsten bijgewoond. Het begrip matching houdt in dat je meeloopt met een introductie-studieprogramma om te kijken of jij en de studie wel een goede match zijn. De twee dagen werden zowaar met een echt tentamen afgesloten. Ze waren boeiend en ik denk dat deze studie op dit moment verreweg de beste manier is om mijn academische vorming te laten aansluiten bij mijn lactatiekundige werk.

Over één ding maak ik me echter nog wel zorgen… dat mooie, prachtige, geweldige lactatiekundige werk… gaat dat niet in de verdrukking komen straks, als ik geacht word 40 uur per week aan de studie te besteden, net als iedere andere fulltime student? Hoe moet ik 40 uur extra inpassen in een week die zonder studeren ook altijd al overloopt van het werk? Ik heb er geen antwoord op; de tijd zal het moeten leren.
Op de één of andere manier zal ik de komende jaren een vorm moeten vinden voor de combinatie van het werk voor de praktijk en de taken voor mijn studie. De tijd is rijp, het moment is daar, ik ben er klaar voor en ik hoop van alles bij te leren dat mijn werk als lactatiekundige nog completer maakt, zeker ook vanwege de masterrichting Medische Antropologie die in Amsterdam wordt aangeboden.
Lezen en schrijven zullen de twee belangrijkste vaardigheden worden tijdens de hele studie. Wie mij een beetje kent, weet dat dat geen straf voor me is. Dat doe ik altijd al; het enige verschil is dat ik straks niet steeds zelf de titels kan uitkiezen! :-)

Met dit alles in het verschiet leef ik nu al een aantal weken of maanden in een soort vacuüm; het is alsof ik in de wachtkamer zit totdat ‘het’ begint en dat ik me tijdens het wachten moet vermaken. Nu vermaak ik me meer dan prima (het werk loopt me over de schoenen die ik niet aan heb met dit warme weer), maar toch voelt het gek. Wat gaat er komen? Wat moet ik loslaten? Wat kan ik vastgrijpen? Hoe vind ik mijn weg tussen al die jonge mensen die net van school komen? Hoe kan ik mijn vakgebied voor het voetlicht brengen? Hoe kan ik met docenten in gesprek om samen te kijken wat mooie onderzoeksthema’s zijn? Allerlei vragen, waarmee opgroeiende kinderen te maken hebben, zijn nu ook weer mijn vragen en dat voelt heel bijzonder.
Gelukkig ben ik tegenwoordig veilig gehecht in mijn eigen gezin. Mijn man en ik kijken met vertrouwen en dankbaarheid naar onze kinderen, die zo krachtig en gretig in het leven staan. We kijken ook met vertrouwen en dankbaarheid naar onze relatie, die diep geworteld is in ons gezamenlijke verleden en onze liefde voor elkaar.
Daarom kijken we er erg naar uit om komend weekend voor het eerst in vijfentwintig jaar weer drie weken met z’n tweeën op vakantie te gaan naar een prachtig land waar we eindeloos zintuiglijke indrukken kunnen opdoen, waar we even niet met het cognitieve deel van ons brein actief hoeven te zijn, maar waar we de natuur op ons kunnen laten inwerken. We gaan energie tanken voor het jaar dat voor ons ligt en dat een nieuwe fase inluidt met veel veranderingen. Eén ding hoop ik in ieder geval te kunnen handhaven, namelijk iedere woensdag een blog alhier. Ga er daarbij maar vanuit dat de inhoud stapsgewijs antropologischer van aard zal worden, al blijft borstvoeding natuurlijk prominent aanwezig!

Allemaal mooie zomerweken gewenst en tot in augustus!

woensdag 16 juli 2014

Dochters van de Aarde

Afgelopen weekend las ik het boek uit dat ik leende van mijn buurvrouw. Ze dacht dat het net wat voor mij was, met mijn interesse in vrouwenaangelegenheden en mijn antropologische studieplannen (waarover volgende week meer). Dat was goed gedacht van haar: ik ben in het boek begonnen en heb het geboeid en snel uitgelezen.
De titel is ‘Daughters of the Earth – The Lives and Legends of American Indian Women’, geschreven door Carolyn Niethammer en ik wil graag een heel aantal boeiende citaten met jullie delen.

Het boek is opgedeeld in hoofdstukken die allemaal een deel van het leven van de Indiaanse vrouw beschrijven. Niethammer laat een enorm aantal stammen de revue passeren en zelfs nu ik het boek uit heb, kan ik ze niet allemaal opnoemen. Sommige namen zijn vrij bekend, zoals de Sioux, Pawnee, Navajo, Hopi, Mohawks, Comanche en Apache. Andere had ik nog nooit gehoord, zoals Ojibwa, Mandan, Cheyenne, Pima, Papago, Yurok en Tlingit. En nu ben ik nog lang en lang niet volledig. Ik had echt geen idee, dat er zoveel volkeren waren. Native Americans… dat waren ‘gewoon Indianen’.
Het belangrijkste dat me van deze veelheid aan namen zal bijblijven, is echter dat de blanken een grote culturele verscheidenheid om zeep hebben geholpen toen ze van oost naar west over het Noord-Amerikaanse grondgebied trokken en zich land toe-eigenden dat hen niet toebehoorde.

Helaas zijn er nauwelijks geschreven bronnen beschikbaar over het leven van de Native Americans. Wat er wél beschikbaar is, is gekleurd door de wijze waarop het tot stand is gekomen. Missionarissen en ontdekkingsreizigers keken vooral naar wat mannen deden:
“Modern anthropologists – again, mostly male – have continued this tendency to consider women’s activities as uninteresting and irrelevant in comparison with the heady stuff of male politics and public life.” (p. xiii)

Tsja... is dat op een bepaalde manier niet nog steeds zo? Soms wordt de focus op die aspecten van de samenleving zelfs ‘feminisme’ genoemd, want focus op de van oorsprong vrouwelijke taken als kinderen verzorgen, eten verzamelen en bereiden en een huishouding in alle facetten draaiende houden (cruciale factoren om de overleving te waarborgen en gezond en veilig op te groeien!), worden nog altijd sterk ondergewaardeerd en dientengevolge ook onderbetaald.

Waar mannen van buiten zich wél bemoeiden met vrouwenzaken, liep dat vaak bepaald niet goed af:
“The missionaries, in their zeal to get rid of all heathen ceremonies, destroyed the educational, moral, and ethical system which was integrated into the religious ceremony, with the result that many of the Diegueno women of that era lost their first babies.” (p. 42)

In Hoofdstuk 4, ‘Sharing a Life’, wordt uitgebreid besproken wat een jong meisje te wachten kon staan vanaf haar ‘dating’-avonturen tot aan haar leven als weduwe. Zonder voorbehoedmiddelen en in een sterk op elkaar aangewezen gemeenschap van families was het belangrijk het sociale weefsel intact te houden. Dat vroeg soms om creatieve oplossingen bij zwangerschappen:
 “When an unmarried Huron maiden discovered that she was going to have a baby, her various lovers came to her, each saying that the child was his, and from among them she picked the man she liked best to be her husband.” (p. 68)

In Hoofdstuk 5, ‘Making a Home’, wordt de economische rol van vrouwen toegelicht. Ze moesten net als mannen hard werken, maar spiritualiteit en een gevoel van zingeving waren duidelijk aanwezig:
“The Native American woman could see her daily drudgery transformed into the rhythm of eternity as she gave birth to children, raised them, and helped her daughters in turn give birth and to raise their children.” (p. 105/106)

Het moederschap maakte dat vrouwen ook kennis moesten hebben van het gezond houden van hun kinderen en overige verwanten:
For example, Cherokee women knew and used more than eight hundred species of plants for food, medicine, and crafts. In fact, it is felt by some experts that agriculture was the invention of women. This theory will never be authenticated by archeological evidence (…).” (p. 107)

De vrouwelijke rol was van grote waarde en werd meestal ook gerespecteerd:
“She not only did all the cooking, cared for the house and children, managed the herds of sheep, butchered the domestic animals, made all the clothing, entertained all the guests, and wove rugs in her spare time, but she also had a voice in all the family affairs. There was no activity that was off limits to the Navajo woman if she was able enough to handle it. Restrictions on achievement were never made on the basis of sex, only on the basis of ability.”(p. 127)

Hoofdstuk 6, ‘Women of Power’, laat zien dat vrouwen zeker invloed hadden, waarschijnlijk meer dan het leek:
“Older women were particularly respected and were consulted in all matters of importance.
In the pueblo societies, men generally ran the governments and controlled the ceremonies, but women had an important place in religion and, owing to their control of the households, they had more say in civil matters than appeared on the surface.”(p. 144)

Eén van die vrouwen met macht was Sacajawea:
“One of the most famous of all early Indian women was Sacajawea, who served as a guide to the Lewis and Clark expedition. Sacajawea was only about twenty years old when she led the explorers all the way from North Dakota to the Pacific, carrying her baby on her back the whole way.” (p. 145)
Shoshone-vrouw Sacajawea in de Lewis-and-Clark-expeditie

Vrouwen werden niet ‘afgeschreven’ na een bepaalde leeftijd, maar kregen dan juist vaak meer aanzien:
“She also gave advice on child care and family living. To fill her moccasins today would require a social worker, a family counselor, a pediatrician, a home extension agent, a business adviser, a minister’s wife, a volunteer, and a favorite aunt. Apache women usually contributed the most in terms of leadership and influence between the ages of forty and sixty, when they were considered to be in their mental prime.” (p. 145)

Er kwamen zelfs belangrijke taken bij:
“Women who practiced medicine were usually middle-aged or older – partly because by this age a woman was no longer busy caring for small children, and partly because older women were free of the taboos associated with menstruation.” (p. 146)

En wat te denken van deze beschrijving van de verschillen in attitude tussen vrouwen en mannen op het medische vlak?
Ojibwa doctors (…) demanded constant reassurance of their own importance, and anyone who did not express proper deference to these powerful men risked being the victims of sorcery. Women doctors didn’t seem to behave like such prima donnas. Not having been trained as children to feel violent pride or shame, most medicine women just concentrated on their doctoring work and did not give much energy to suspicion or arrogance.”(p. 148)

Toch was de vrijheid voor de persoonlijke expressie beperkt:
“Anybody who was a rabble-rouser, iconoclast, or even too liberal was immediately branded a witch and burned or otherwise killed for her misdeeds. It was a most effective method of putting a quick stop to any revolutionary thoughts.”(p. 163)
Hmm… mij zou wellicht niet zo’n lang leven beschoren zijn…! :-)

In Hoofdstuk 9, ‘Early Sexual Patterns’, komen diverse aspecten van de seksualiteit aan de orde. Dit vond ik interessant:
Although Native American women were often violated by European traders, trappers, and explorers, white women were seldom raped when taken prisoner by Indians. Apparently the widespread traditions forbidding the sexual assault of ‘foreigners’ extended to white women also.” (p. 227)
Daar kunnen vele oorlogvoerders vandaag de dag een voorbeeld aan nemen!

In Hoofdstuk 10, ‘Religion and Spirituality’ komt een vreselijke gewoonte voor:
“Timucua Indian women, in Florida, were required to undergo a similar rite; it was their custom to offer the firstborn son to the chief of the village.” (p. 239)

Dit vind ik prachtig, over de kracht van de baarmoeder en geboorte en wedergeboorte:
The Navajos share with some of their Pueblo neighbors the concept of an Earth Mother, a goddess of creation through whose successive womb-worlds human beings emerged from the underworld to the surface of the earth. This goddess is continually self-renewing, an immortal woman.” (p. 246)
De vrouw als schakel in the continu groeiende keten van leven… prachtig!

En tot slot in Hoofdstuk 11, ‘Completion of the Cycle’, las ik dit:
“Life held few surprises for the typical early Native American woman. Surrounded by women at birth, she continued her life in the presence and company of women, sharing with the sisters of her tribe her learning, her working, her own labors of childbirth, and her death. (...) Her days were often full of monotonous repetition, but at least she was spared the modern woman’s painful quest for an identity.” (p. 260)

Over borstvoeding heb ik geloof ik helemaal niets gelezen. Is dat niet apart? Of was dat zo gewoon dat het niet de moeite van het beschrijven waard was? Dat zou mooi zijn en ik acht het niet onwaarschijnlijk.
Ik heb genoten van dit boek. Het laat zien hoe allerlei tradities een oorsprong hebben en in hun eigen maatschappelijke context vaak ook een reden en een functie. Toch zijn er natuurlijk altijd dingen waarvan je hoopt dat ze met meer inzicht toch tot verandering leiden. Je eerste kind offeren om de goden gunstig te stemmen… dat lijkt me niet iets wat we in het kader van het veelgeprezen multiculturalisme willen overnemen. Daarentegen lijkt het me wél heel zinnig wanneer er in de samenleving meer waarde wordt gehecht aan het creëren van een veilige thuisbasis, waarin, hoe je het ook wendt of keert, de vrouwelijke rol enorm belangrijk blijft.

woensdag 9 juli 2014

Hands-off meten of krachtig pletten?

Vorig jaar rond deze tijd maakte ik me grote zorgen over mijn gezondheid. Ik ken mijn lichaam aardig goed, denk ik, en ik voelde een bobbel in mijn linker borst die met de dag in omvang toenam. We hadden nog een week of twee te gaan totdat onze zomervakantie zou beginnen. We zouden voor het eerst in bijna vijfentwintig jaar weer met z’n tweeën vertrekken. Weliswaar zou onze oudste dochter na de eerste twee weken bij ons aanhaken en de derde week met ons doorbrengen, maar toch: voor het eerst weer samen weg! We keken er erg naar uit. Ik zat er dus bepaald niet op te wachten dat die kostbare weken met z’n tweeën zouden worden verpest door slecht nieuws. Maar ja… weggaan terwijl je ongerust bent en niet weet wat er aan de hand is met die borst die voor al die kinderen zo’n veilige haven was… dat is natuurlijk ook geen goed begin van een fijne vakantie.

Ik moest er dus aan geloven: onderzoek van de borst en dan afwachten wat de conclusie zou zijn en wat voor beleid de artsen zouden voorstellen. Nu ben ik niet bepaald een type dat lijdzaam afwacht wat anderen voor mij bedenken en dus bracht ik een paar intensieve dagen achter de computer door om uit te vinden wat zoal de opties waren. Ik wilde weten wat er aan de hand zou kunnen zijn en ook wat er aan te doen was. Natuurlijk is het angstigste scenario dat er borstkanker in het spel is, maar er zijn gelukkig ook minder zorgelijke diagnoses. Er zou een cyste kunnen zijn, opgezet klierweefsel of een borstontsteking en die vragen allemaal een andersoortige aanpak. Eén ding was echter duidelijk: als ik door de huisarts naar het ziekenhuis zou worden gestuurd voor onderzoek, zou men vrijwel zeker een mammogram voorstellen. Ik besteedde er in een eerder blog al eens aandacht aan. Dat dat een onaangenaam en pijnlijk onderzoek is, dat wist ik al heel lang, maar dat de methode niet zo onschuldig is als vaak wordt voorgesteld… daarover had ik in de voorbije jaren inmiddels ook het één en ander gelezen. Ik nam me dus voor om aan te sturen op een echo en dan verder te zien. Ik had dat al eens eerder bij de hand gehad en toen was het ook gelukt en dus ging ik ervan uit dat het ook nu geen al te groot probleem zou zijn. De plek die ik vorig jaar had, was echter een stuk groter en ook veel pijnlijker dan een paar jaar eerder. Het feit dat ‘ie pijnlijk was, was op zich overigens geruststellend, want kwaadaardige tumoren zijn dat meestal niet.

Tijdens mijn internetzoektocht naar informatie en door navraag bij collega’s (fijn, zo’n netwerk…!) vond ik ook informatie over het thermogram. Wanneer je daar de reguliere zorgverleners naar vraagt, zijn ze of volledig onbekend met het verschijnsel, of ze vinden het veel en veel te ‘alternatief’. (Ik blijf dat een rare term vinden, maar dat is stof voor een andere keer.)
De essentie van een thermogram is gebaseerd op fysiologie en dan heb je natuurlijk mijn geïnteresseerde aandacht, want fysiologie is wat mij betreft van waanzinnig veel gezondheidszaken de basis. Het zit als volgt. Alle processen in je lichaam zorgen ervoor dat je over de hele linie een temperatuur van zo’n 37°C hebt. Lokaal zijn er echter verschillen en daar waar zich heel actieve processen afspelen, ligt de temperatuur wat hoger, zonder dat er sprake is van koorts. Op plekken die meer aan de buitenlucht zijn blootgesteld, is de temperatuur wat lager, zonder dat er sprake is van onderkoeling. Als je gezond bent, zal je lichaam een aardig symmetrische temperatuurverdeling laten zien. Zit er ergens een ontsteking, is er iets beschadigd of wordt er nieuw weefsel aangelegd, dan geeft dat een temperatuurverhoging op die plek. Al die verschillende temperatuurzones in je lichaam kun je meten en die kunnen digitaal zichtbaar worden gemaakt met kleurverschillen. Blauw en groen zijn aan de koele kant, van geel naar oranje naar rood wordt de temperatuur hoger. Klinkt logisch, niet waar?

Daar hoeft je lijf dus niet voor aangeraakt, geprikt, bestraald of geplet te worden. Je gaat gewoon voor zo’n temperatuurgevoelige lens staan en dan word je ‘gescand’. Het apparaat meet de temperatuur van je lichaam op diverse plekken en maakt daar een plaatje van. Zaken als een ontsteking of herstel of aanleg van weefsel zijn zeer actieve processen, want er stroomt extra bloed rondom zo’n plek. Weefsel kan alleen genezen als er herstelprocessen in gang worden gezet. En een tumor kan alleen groeien wanneer er angiogenese is: aanleg van nieuwe bloedvaten. Iedereen heeft namelijk slechte cellen en als het immuunsysteem goed functioneert, worden die cellen opgeruimd. (Voor een goede celgezondheid is onder andere een goede vitamine D-status nodig, maar ook dat is een onderwerp voor een andere keer. :-)) Pas wanneer die slechte cellen de kans krijgen om te groeien (en daarvoor hebben ze voedingsstoffen nodig en dus ook bloedvaten die die voedingsstoffen aanleveren), kunnen ze gaan woekeren en het gezonde weefsel overheersen. Al die activiteit geeft een verhoogde temperatuur ter plaatse en dat kun je met een thermogram sneller zichtbaar maken dan met de meeste andere methodes. Daarna is er dan nog wel een biopt of andere diagnostiek nodig, maar dan ga je in ieder geval gericht te werk en voorkom je de onnodige en schadelijke, regelmatige blootstelling aan de hoge stralingsdoses die bij een mammogram horen, om nog maar niet te spreken over het lichamelijke ongemak, het gebrek aan respect voor het borstorgaan (welk ander orgaan kun je goed beoordelen door het stevig plat te drukken?!) en het risico van het kapot drukken van een tumor door de druk van de röntgenplaten, met mogelijke uitzaaiing als gevolg… Lees dit artikel maar eens of bekijk dit filmpje van een TED-talk over angiogenese.

Ik vond in mijn zoektocht op internet een Nederlands bedrijf dat thermogrammen maakt en ik nam contact op. Het lukte niet om op zo’n korte termijn al een thermogram te regelen en ik had bovendien het gevoel dat ik nog meer wilde weten en liever vanuit een gezonde situatie in de aspecten van het thermogram wilde duiken. De internist in mijn ziekenhuis kende het thermogram ook niet en was verder verbaasd over mijn dringende verzoek eerst de echo te maken en dan indien mogelijk het thermogram te skippen. Bij de echo kwamen (opnieuw) heel wat cystes aan het licht en op de plek van de pijn zat een duidelijke verdikking. De radioloog aspireerde vocht uit de cyste en zou dat opsturen voor onderzoek. Het consult verliep qua communicatie niet zo prettig en ik realiseerde me weer hoe gemakkelijk je in die toch intimiderende omgeving je autonomie kwijtraakt en hoe moeilijk het vaak voor moeders is om hun wensen ten aanzien van borstvoeding gerespecteerd te krijgen als de zorgverleners dit belangrijke proces niet zijn toegewijd.
Ik kreeg van de internist een recept voor antibiotica en ook daarvan ben ik geen fan, dus ik ging andermaal op zoek naar een alternatief. Ik vond dat in colloïdaal zilver en hoewel De Groene Vrouw aan dat middel later in het seizoen een pittig blog wijdde, had ik toch het gevoel dat ik de veelbeschreven resistentie tegen standaard antibiotica in ieder geval niet verder ondersteunde. Daarnaast pakte ik gedurende een aantal nachten de zieke borst in met een pakking van groene leem. Deze combinatie leek voor mij goed te werken, want de pijn zakte af en in de week tot aan het vervolgconsult bij de radioloog en de internist werd de harde plek merkbaar kleiner.

De uitslag van de punctie leverde geen zorgelijke resultaten op: het was waarschijnlijk een vorm van borstontsteking en er was verder geen aanleiding tot onrust. Die uitslag kwam op vrijdag en de zaterdag erna gingen we opgelucht, gerustgesteld en dankbaar op vakantie en we genoten met volle teugen, ons bewust van het grote belang van een goede gezondheid.

Onlangs heb ik vanuit mijn nieuwsgierigheid de thermogram-draad toch weer opgepakt en mij (letterlijk :-)) blootgesteld aan een camera die mijn temperatuurverdeling in beeld bracht. Dat leverde mooie plaatjes op, plus de uitspraak van de beoordelende arts (in Amerika) dat er op dit moment geen bijzonderheden zijn en dat het een goed idee is om over een tijdje nog eens een thermogram te laten maken. De eerste is dan als het ware de nulmeting en de volgende laat zien of er in de tussenliggende periode wat is veranderd. Op dit moment wordt zo’n thermogram echter nog niet vergoed door de zorgverzekeraar, dus ik wil er nog even over nadenken wanneer ik hieraan een vervolg wil geven. Ik hik wat aan tegen het commerciële karakter van de methode op dit moment en tegelijkertijd realiseer ik me dat het een nieuw iets is en dat introductie in het reguliere systeem tijd nodig heeft. Er zijn natuurlijk grote financiële belangen gemoeid met de hele mammogram-cultuur. Degenen die aan die mammogrammen verdienen en geld hebben gestoken in de apparatuur, evenals degenen die hun reputatie aan deze methode hebben verbonden en die al jarenlang te vuur en te zwaard verdedigen, zullen hun positie niet zonder slag of stoot opgeven. Bovendien vergt het de erkenning dat er substantiële risico’s aan een mammogram zijn verbonden en gezien de vele promotie die ervoor wordt gemaakt, ook door de overheid, en gezien de heftige emoties die met het onderwerp gepaard gaan, zal het niet eenvoudig zijn om de reguliere zorg van het jaarlijkse of tweejaarlijkse mammogram te laten afstappen en er iets heel anders voor in de plaats te stellen.

Mocht je geïnteresseerd zijn, dan kun je binnenkort in het noorden van het land zelf aanwezig zijn bij een voorlichtingsavond over deze diagnostische methode en je kunt eventueel ook een afspraak plannen om zelf een thermogram te laten maken. Hier vind je de informatie voor de gratis informatieavond in onder andere Assen. En voor de duidelijkheid: ik heb geen aandelen in dit bedrijf, krijg geen commissie en heb nog niet alles tot op de bodem uitgezocht. Maar zoals gezegd: ik houd van fysiologie en een thermogram sluit daar een heel stuk beter bij aan dan een mammogram. Op naar een in de zorg geïntegreerd ‘alternatief’ voor het mammogram!

woensdag 2 juli 2014

"U vraagt"... en ik draai?

Onlangs had ik een lastig telefoongesprek. Het verloop was zodanig dat ik na afloop moest nadenken over wat mijn visie is op mijn praktijkvoering. Er doemden de volgende vragen op:
*Hoe lever ik goede zorg?
*Wat is goede zorg?
*Hebben mensen recht op goede zorg?
*Hebben mensen recht op slechte zorg?
*Hebben mensen er recht op van mij te vragen dat ik slechte zorg lever?
*Moet ik bij het leveren van zorg uitgaan van wat ik goede zorg vind of van wat de ander verwacht?
*Heb ik als lactatiekundige de plicht om zorg te leveren als ik van mening ben dat dat geen goede zorg kan worden?
*Mag ik mensen aanraden iemand anders te raadplegen voor de zorg waarnaar ze op zoek zijn?
*Mag ik mijn visie op wat goede zorg is en op wat er naar mijn idee de voorwaarden voor zijn, van toepassing laten zijn op wat de zorgvrager van mijn verlangt?
*En tot slot, als samenvatting van dit alles: is het richting de cliënt een kwestie van ‘u vraagt, wij draaien’, of anders geformuleerd: ‘jij drukt op één van mijn knopjes en dan zeg ik wat jij wilt horen’…?

De moeder was overstuur en al snel na de eerste zinnen in tranen. Ze was negen dagen postpartum en alles ging mis en zo ging het niet langer en dus kon het niet anders of ze moest stoppen met borstvoeding geven, want ze trok het niet meer en ze kon zo voor haar kind niet de moeder zijn die ze wilde zijn en ze had ook al een rottige zwangerschap en een zware bevalling gehad en nu dit nog en het moest echt afgelopen zijn en of ik even kon zeggen wat ze moest doen om van die borstvoeding af te komen.
Dat is heel wat en met alles wat ik weet en nog steeds bijleer, leidt zo’n betoog tot allerlei overwegingen, niet pas na afloop van het gesprek, maar meteen, à la minute, direct, onmiddellijk:
*De eerste dagen na een bevalling zijn intens en kunnen van alles losmaken in een pas bevallen vrouw.
*Stoppen met borstvoeding vanuit een sterke emotie is vaak niet zo’n goed idee, omdat de keuze door de emotie mogelijk niet weloverwogen wordt gemaakt.
*Een beslissing die zo belangrijk is, kan, wanneer die niet weloverwogen wordt genomen, later in het leven tot allerlei trauma’s, verdriet en schuldgevoelens leiden.
*Als er al ruim een week is gevoed, is er normaal gesproken een behoorlijke productie en dan kun je niet zomaar stoppen, maar moet er een beleid worden uitgezet.
*Geen borstvoeding geven heeft voor zowel moeder als kind gevolgen voor de gezondheid.
*Wanneer er bij het dragen en baren problemen zijn geweest, kan het zogen helend werken en het beschadigde gevoel van (lichamelijke) competentie herstellen; zie bijvoorbeeld dit verhaal.
*Een vrouw die in staat is haar kind na de zwangerschap nog eens geruime tijd te voeden (nu niet via de placenta, maar via de borst), ontleent daaraan veel kracht en zelfvertrouwen voor zowel haar vrouw-zijn als haar moederschap.
*Een baby die geruime tijd borstvoeding krijgt, leert vanaf het prille begin hoe het is om volledig, lijfelijk, zintuiglijk bemind en gekoesterd te worden en dat ondersteunt een veilige hechting.

Dit is wat er op zo’n moment bliksemsnel door me heen gaat en als ik meer tijd zou hebben, zouden er ongetwijfeld nog meer aspecten in me opkomen die een goed gesprek rechtvaardigen.
Zo ver kwam het echter niet. Ik zei dat ik begreep dat het, als er veel problemen waren, op die manier niet vol te houden was en ik vroeg of ze lactatiekundige begeleiding had gehad. “Ja, de kraamverzorgende en de verloskundige zeggen ook dat het zo niet langer kan. Ze hebben al van alles geprobeerd, maar het gaat gewoon niet.” Ik zei dat iedereen haar eigen specialisme heeft en vroeg nogmaals specifiek of ze ook een lactatiekundige had gezien. Dat was niet het geval, en dat was ook niet nodig, want de kraamverzorgende en de verloskundige hadden al gezegd dat het niet ging.
En ze had helemaal geen zin om aan mij te verantwoorden waarom ze wilde stoppen; ik moest gewoon even zeggen hoe ze dat kon aanpakken. Ik gaf aan dat ik, om een goed beeld van de situatie te krijgen en het juiste advies te kunnen geven, bepaalde informatie nodig had en me er ook van moest vergewissen dat stoppen echt was wat ze wilde en dat ze alle informatie die ze nodig had om tot die weloverwogen beslissing te komen, ook daadwerkelijk had ontvangen. Op de achtergrond hoorde ik haar partner door het gesprek heen opmerkingen tegen haar plaatsen. “Nee, wacht even”, zei ze tegen hem, en richtte zich weer tot mij; ze huilde inmiddels niet meer. Ze hád mij toch net alle informatie gegeven? Ze hád toch net al gezegd dat ze wilde stoppen en dat het niet ging? Wat zou ik nog meer moeten weten? Ik wist zo toch genoeg? Het was toch mijn vak en ik kon nu toch wel zeggen wat ze moest doen?

Ik legde uit dat het een onderdeel van mijn professionele verantwoordelijkheid is om er zeker van te zijn dat stoppen is wat een moeder werkelijk wil, als ze daarover vragen stelt, omdat stoppen een keuze is die je niet gemakkelijk ongedaan kunt maken en omdat vrouwen zich jaren later vaak afvragen of dat stoppen destijds nou wel echt nodig was en waarom er niemand was geweest die ze had verteld wat de andere opties waren, omdat ze waren blijven zitten met een gevoel van verdriet over het stoppen. Ik gaf ook aan dat de lactatiekundige de specialist is die kan begeleiden bij problemen die voor de kraamverzorgende en de verloskundige te lastig zijn. Ik zei dat ik mij zorgen maakte over het feit dat ze die zorg nog niet had gehad en dat het me wenselijk leek dat ze die alsnog zou krijgen om dan alles goed door te nemen en te kijken hoe ze het kon aanpakken. Ik opperde dat het misschien beter zou klikken met iemand anders dan met mij, omdat het mijn visie is dat het inventariseren van de situatie en de openstaande opties heel erg belangrijk is alvorens tot stoppen over te gaan.

Ondanks dat ik heel rustig bleef, werd het gesprek steeds onaangenamer. Haar man bleef opmerkingen maken en ze werd ook zelf ongeduldiger, omdat het niet lukte mij een snel advies te ontfutselen. Ik voelde dat het niet meer goed ging komen en na nog wat opmerkingen van haar en wat toelichting van mij, gaf ik aan dat het mij het beste leek dat ze iemand anders zocht, omdat het gesprek duidelijk maakte dat haar verwachtingen te ver af lagen van mijn visie.
We beëindigden het gesprek en ik bleef achter met een onbevredigend gevoel over het verloop.

Normaal werk ik alleen, maar nu was toevallig mijn man aanwezig. We waren een weekend weg en hij was net als ik op onze hotelkamer tijdens het telefoontje. “Wat was dat?”, vroeg hij. “Tsja”, zei ik, “moeder wil stoppen en ik denk dat er eerst nog lactatiekundige zorg zou moeten worden gegeven om samen met haar te analyseren waar het mis is gegaan met de borstvoedingsrelatie, wat eraan te doen valt en of ze misschien wél wil doorgaan als dat zonder pijn en ellende kan en voor moeder en dochter een fijne ervaring is.” Hij zweeg en keek voor zich uit. “Hmmm… nou… wat kun je doen in zo’n geval…” “Ik was toch niet boos tegen haar?”, vroeg ik. “Nee, nee, helemaal niet”, was zijn antwoord, “je vroeg en zei een aantal dingen die ook mij van belang lijken.”

Ik liet het even op me inwerken en stuurde de moeder toen de volgende sms: “Dag, zojuist hadden we telefonisch contact omdat je behoefte hebt aan lactatiekundig advies voor de situatie waarin je nu zit. De eerste dagen na de bevalling kunnen heel heftig zijn. Een LK kan je helpen om te kijken hoe je eerst in wat rustiger vaarwater kunt komen om daarna meer definitieve keuzes te maken. Ik wens je daarbij veel kracht en moed. Mocht je tips willen voor iemand die je kan helpen, dan hoor ik het graag. Met vriendelijke groet, Marianne”
Ik hoopte haar zo te kunnen aanmoedigen tot het zoeken van contact met iemand anders dan met mij. Wie weet zou ze na een poosje toch nog willen onderzoeken wat haar opties waren.
Ik hoorde twee dagen niets; toen ontving ik het volgende bericht: “Mijn huisarts snapt het ook niet. …Dan ben je lk en als de vraag je niet aan staat geef je gewoon geen advies. . …Daar komt het wel op neer hè. ..En reactie hierop van jouw is onnodig. ….. Ik ga ik niet meer reageren. Maar het ligt i iig niet aan mij dat het telefoon gesprek niet liep. Mijn vraag had gewoon beantwoordt kunnen worden. Daarvoor staat je naam op zo’n site. Dat is je werk ook als het over stoppen van borstvoeding gaat.”

En daarover denk ik nu dus nog na, over de vraag of mijn naam op zo’n site (in dit geval borstvoeding.com) staat om willekeurig welke vraag te beantwoorden. Of staat mijn naam op zo’n site omdat mensen dan weten waar ze lactatiekundige zorg kunnen krijgen? En valt het (onbetaald, zonder consult) beantwoorden van een vraag, los van waarover die gaat, onder lactatiekundige zorg?
Ben ik verplicht die ‘zorg’ te geven, die vraag te beantwoorden?
Moeder geeft in haar bericht aan dat de huisarts het niet snapt. Dat betreft in dit geval natuurlijk het feit dat ik heb voorgesteld dat ze met iemand anders contact zoekt. Wat ik echter niet begrijp, is dat *niemand* (niet de kraamverzorgende, niet de verloskundige en ook niet de huisarts) haar heeft aangeraden contact met een lactatiekundige te zoeken toen de problemen nog klein waren, om te kijken hoe ze konden worden opgelost. Toen is die stap niet gezet, en nu er is besloten dat er geen andere uitweg is (wat fysiek zelden het geval is), is de lactatiekundige wél gebeld, met het dringende verzoek snel te vertellen hoe moeder van de melk af komt. En natuurlijk vraag ik me ook af wat het is geweest dat moeder (en vader…?) ertoe heeft gebracht om wel te beginnen met borstvoeding, maar er niet mee door te gaan. Zijn de argumenten veranderd? Valt de zorg voor de baby veel zwaarder dan verwacht? Is vader geen voorstander van borstvoeding? Is het aan mij om de ‘zegen’ uit te spreken over het stoppen?

Zoveel vragen, zoveel dilemma’s, zoveel zaken die zichtbaar maken hoe intens persoonlijk en indringend borstvoeding is en hoe dicht een baby bij het diepste zelf van ouders komt.
Ik kan niet alles waar ouders mee worstelen, oplossen. Misschien werkt mijn ‘onschuldig’ vragen naar het hoe en wat van de gebeurtenissen tot dan toe als zout in een diepe wond. Ben ik dan de oorzaak van de pijn of heb ik, zonder die intentie, de vinger op een zere plek gelegd?
Ik zet dit blog ook op de Facebook-pagina van de praktijk en nodig iedereen uit om ideeën te delen over hoe om te gaan met situaties als deze; feedback is welkom, zowel van moeders als van collegae!