De discussie vond ook in diverse media plaats. Zo las ik
zaterdag in de Volkskrant op de pagina Opinie & Debat het artikel
‘Deeltijdfeminisme goed voor de samenleving’, geschreven door Sophie Merle,
sociaal wetenschapper en beeldend kunstenaar. De strekking was: Veel vrouwen aan de top is prachtig, maar
laten we niet vergeten dat zonder dat vervloekte deeltijdfeminisme het helemaal
nooit wat wordt met die participatiesamenleving.
De vraag die zich opdringt, is: wat noemen we ‘de top’? De
top waarvan? Wordt de top bepaald door het hoogste salaris of door de
maatschappelijke relevantie van de volbrachte taken?
Ik moet hierbij altijd aan Gandhi denken. Allemaal die film van
Richard Attenborough gezien? Verplichte kost. Hij leidt een journalist rond in
zijn woongemeenschap en zegt dat in de ashram het schoonmaken van de wc’s een
stuk belangrijker lijkt dan de wet (en dus dan het werk van hemzelf als
advocaat). It’s one way to learn that
each man’s labour is as important as another’s. Als zijn vrouw even later boos
is omdat ook zij de latrines moet legen, met een beroep op het feit dat ze tenslotte
zijn vrouw is, vrouw van de baas, zegt Gandhi: All the more reason. Oftewel: hoe ‘hoger’ je positie, hoe belangrijker
het is dat je niet wegloopt voor de meest basale taken: No work is beneath any of us.
Emancipatie heeft niet
alleen gevolgen voor de mensen wie het betreft – vrouwen in dit geval – maar
voor de hele samenleving.
Betreft emancipatie inderdaad alleen vrouwen? Of kun je ook
op een heel andere manier naar het begrip ‘emancipatie’ kijken? Volgens
Wikipedia is emancipatie het streven naar
een gelijkwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie.
Je blijft aan het definiëren, want wat een ‘achtergestelde
positie’ is, hangt af van wat je in het leven belangrijk vindt. Mensen die 80
uur in de week op een kantoor werken, die hebben een achtergestelde positie in
het gezinsleven. Wie nooit een theater of concertzaal van binnen ziet, heeft
een achtergestelde positie in het culturele leven. Wie alle dagen achter de
computer zit en zelden buiten komt, heeft een achtergestelde positie in het
gezonde buitenleven. Wie niet kan lezen, heeft een achtergestelde positie in de
literaire wereld. En wie te vaak bij het fastfood-restaurant zit of te veel pizza’s
in de oven schuift, heeft een achtergestelde positie op voedings- en
gezondheidsgebied. Kortom: wie achtergesteld is en wie niet, hangt sterk af van
je visie op de samenleving, op wat er volgens jou in het menselijk bestaan van
waarde is.
Te veel vrouwen teren
misschien ‘op de zak van hun man’ om in de termen van Jet Bussemaker te
spreken, maar de samenleving teert ook op het onbetaalde werk en de sociale
betrokkenheid van veel vrouwen die ervoor gekozen hebben geen carrière te
maken.
Ik ben het tot op zekere hoogte met deze uitspraak eens,
maar wéér wil ik een definitie hebben. Wikipedia nog eens aan het woord: Een loopbaan of carrière is de reeks van
maatschappelijke posities die iemand achtereenvolgens inneemt (en ontwikkeling
daarbinnen). Een loopbaan begint met het betreden van de arbeidsmarkt.
Nogmaals: wat is ‘arbeid’? Wat moet je doen om te kunnen
zeggen dat je die markt betreedt? En wat is ‘een maatschappelijke positie’? Is
dat hetzelfde als ‘een betaalde functie waarin je taken verricht’? Is de
betaling het definiërende aspect ervan? En zo niet… dan is toch alles wat je
doet ‘carrière’? Iedereen heeft immers een maatschappelijke positie? En vrijwel
iedereen ontwikkelt zich toch binnen datgene wat ze doet?
Er wordt niet genoeg
nagedacht over de prijs die je als samenleving moet betalen voor steeds maar
meer emancipatie. (…) Emancipatie is een groot goed maar heeft ook negatieve
gevolgen. Ouders die allebei voltijds werken hebben minder tijd voor hun
kinderen, waardoor scholen steeds meer hun opvoedtaken moeten overnemen en dus
minder tijd kunnen besteden aan hun onderwijstaak.
Ook dit is een interessante passage, zeker wanneer je, zoals
ik, net bent begonnen je te verdiepen in het werk van iemand als Alfie Kohn,
die een totaal andere visie heeft op zowel onderwijs als de rol van de ouders
dan die welke we meestal gehanteerd zien.
En afgelopen dinsdag trof ik in de Volkskrant een reactie
aan op het bovenstaande artikel, andermaal op de pagina Opinie & Debat, nu
geschreven door de hoofdredacteur a.i. (ad interim, neem ik aan) Daphne van
Paassen van Opzij, met als titel ‘Vrouwen kiezen niet bewust voor
deeltijdbaan’.
Los van het feit dat
die kleine baantjes met dito salarissen geen hypothetisch probleem zijn (ik
noem nog maar eens de bekende cijfers van een op de drie huwelijken die
strandt, met alle dramatische financiële gevolgen die dat heeft voor de drie
miljoen economisch afhankelijke vrouwen en hun kinderen), moet je je afvragen
waarom het geluk van de kinderen eenzijdig als de verantwoordelijkheid van
vrouwen wordt gezien.
Natuurlijk, hier spreekt een Opzij-redacteur, dus je kunt
misschien ook niet veel anders verwachten, maar wat ik hier, net als in veel
van deze discussies, node mis, is het perspectief van het kind. De uitspraken
roepen sowieso veel vragen bij me op.
Onlangs bleek uit het
proefschrift van Justine Ruitenberg dat vrouwen de keuze voor een deeltijdbaan
(deels onbewust) maken onder druk van hun omgeving en dus niet, zoals vaak
gesuggereerd, in alle vrijheid.
Kom, mensen, laten we nou even reëel zijn… wie maakt nou
werkelijk zonder druk van de omgeving de keuze voor welke studie of welke
werktaken dan ook? Is de druk om een auto en een huis en drie keer per jaar
vakantie te financieren en dus een baan met geschikt salaris te zoeken, wel een
vrije keuze? Leidt de druk om de verwachtingen van ouders niet teleur te
stellen, tot een vrije keuze? En wat te denken van ‘peer pressure’? Om eerlijk
te zijn… kun je echt promoveren op de conclusie dat mensen dingen doen onder
druk van hun omgeving? Dat weten we toch allang? Dat is toch helemaal geen
nieuws? Mensen zijn sociale groepsdieren, dus dat de omgeving van invloed is,
dat is een wijd open deur.
En dan nog wat… waarom vraagt niemand zich af hoe het
eigenlijk komt dat er zoveel huwelijken stranden? Wat is daarvan de oorzaak?
Waarom kunnen mensen de problemen met degene van wie ze ooit hielden, niet
oplossen, door ‘carrière’ te maken in hun huwelijk of relatie, door daarin
‘ontwikkeling’ door te maken, om Wikipedia te citeren? Zou daarmee niet veel
meer dan alleen het kindbelang en het inkomensbelang zijn gediend? In welke
levensfase leren we empathie te ontwikkelen? En wat betekent die vaardigheid
voor het welzijn in de wereld?
Afgelopen week heeft de Tweede Kamer de motie van Carla Dik-Faber van de Christen Unie verworpen over het belang van borstvoeding voor
de volksgezondheid. (Overigens levert borstvoeding geen gezondheidswinst op,
maar gebrek aan borstvoeding gezondheidsverlies.) Het onderwerp borstvoeding
wordt derhalve niet geïntegreerd in het Nationaal Programma Preventie. Dat is
een treurige zaak, want mevrouw Van Paassen van Opzij heeft misschien geen
boodschap aan de risico’s van kunstmatige zuigelingenvoeding (met dank aan collega Caroline Kruger voor
het delen van de link), maar voor de gemiddelde baby zal dat toch anders
liggen.
Eergisteren, donderdag 6 februari, wéér een artikel, van Eva
Jacobs, afgestudeerd in de wijsbegeerte (huh?): Ik wil de moederrol niet in een kwaad daglicht stellen of als
minderwaardig afdoen, maar als je jezelf zo wegcijfert doe je jezelf tekort.
Ah… dat je het als een voorrecht mag zien om moeder te zijn
en het bijbehorende werk te doen… dat zal dan wel een héél uitzonderlijke
gedachte zijn. Zijn al die vrouwen die zich zo wegcijferen, eigenlijk gedwongen
zwanger geworden…?
Over economische zelfstandigheid: Hoe vind je later ooit nog een baan met kennis die niet up-to-date is
en met een gat in je cv? En dan zit je vast aan het inkomen van je partner of
als het mis gaat, zit je als vrouw in de bijstand. Je vrijheid opgeven is een
deel van je menselijkheid opgeven.
Toe maar… een gesloten penitentiaire inrichting is er niets
bij…
Ook nog een mooi berichtje op de pagina ernaast, van Lijnie
van Wijk, op de pagina Geachte Redactie in reactie op het stuk van Van Paassen:
Volgens Van Dale is opvoeden: lichamelijk
en geestelijk vormen, grootbrengen. (…) Grootbrengen doe je door er voor je
kinderen te zijn.
Tot slot: alle goede bedoelingen ten spijt… mannen kunnen
geen borstvoeding geven. Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken dat
er dikwijls sprake is van een sterk staaltje onnozelheid, van gebrek aan
erkenning van de verschillen tussen man en vrouw. Emancipatie lijkt vaak een
kwestie te zijn van ‘alles gelijk trekken’, maar biologisch en fysiologisch is
dat een onzinnige gedachte. Baby’s hebben voor een optimale ontwikkeling een
veilige baarmoeder in een gezond lichaam, een spiritueel inspirerende baring en
vervolgens de borst en dus hun moeder nodig, of je dat nu politiek correct en
handig en passend vindt of niet. Je kunt hoog en laag springen met je ideeën
over betaalde-arbeidsmarkt-participatie (ook wel ‘werken’ genoemd), maar
vrouwen hebben met al hun specifieke eigenschappen nu eenmaal fantastische
dingen aan hun kinderen te bieden die alleen zij kunnen bieden. Dat de samenstelling
van moedermelk, in combinatie met het proces van fysieke nabijheid door het aan
de borst zijn, evolutionair millennia lang gefinetuned is en dat kunstmatige
zuigelingenvoeding uit een fles daarvoor een armzalige vervanging is, is een
feit. Punt.
En als de overheid nou eens bij zinnen kwam en dit hoog op
de agenda zou zetten, dan kwamen we alweer een heel stuk verder. Voorlopig
blijft dat een utopische gedachte, zo wijst de praktijk uit.
We moeten het dus hebben van de kracht van vrouwen zelf om
de druk van de ratrace en de druk om gelijk aan mannen te worden, te weerstaan.
Wie durft er (blijvend) op te staan voor de belangen van baby’s en jonge kinderen?
Wie durft met werk aan een nieuw gedefinieerde top een carrière te maken waarin
het kindbelang met lichamelijke nabijheid, borstvoeding en responsiviteit een
prominente rol heeft?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten