Afgelopen week werd ik getagd en werd mij om input gevraagd in
een bericht waarin tips werden gezocht in verband met het ‘flesweigeren’ van
een kindje van een maand of vijf. Er was een besluit genomen om het kindje de
borst nu volledig te weigeren en alleen nog maar de fles aan te bieden, net zo
lang tot het kind die zou pakken, in het kader van ‘de aanhouder wint’. Er werd
niet bij gezegd wie de ‘aanhouder’ was, maar het leek erop dat de volwassenen om
de baby heen zo werden betiteld. Er kwamen allerlei reacties, zoals die van een
moeder die vertelde dat zij destijds ook dat advies hadden gekregen van de
zorgverleners in het ziekenhuis en dat ze nu een kind hadden dat alleen nog via
de sonde kon worden gevoed; alle andere methodes faalden. Veel suggesties gingen
over kinderen bij wie hetzelfde speelde of had gespeeld en over wat qua gedrag hun
reactie was op de ‘onthouding’ of ‘opdringing’ door de volwassenen. In twee
lange bijdragen reikte ik de onderstaande overwegingen aan (hier en daar nu wat
aangepast om te anonimiseren en er een logisch geheel van te maken).
“Ik vind het lastig hier iets over te zeggen. Ik heb vlot
door alle reacties heen gelezen en heb zelf een totaal andere insteek in dit
soort situaties, dus ik weet daarom niet of mijn bijdrage wel zin heeft. Voor
een kind dat de borst gewend is en die dan ineens die niet meer krijgt, wordt
dit alles bij elkaar een traumatische ervaring, één waarin ze 'leert' dat ze
niet krijgt waaraan ze zo'n diepe behoefte heeft en waarin ze 'leert' dat haar
wens er niet toe doet, dat ze hoog en laag kan springen (schreeuwen, huilen,
boos worden), maar zich toch moet schikken in dit (nood)lot. Dit klinkt heftig,
maar dit is wel hoe een jonge baby het ervaart.
Mijn vraag is dan altijd: wat zou je er als volwassene van
vinden als iemand zo met je zou omgaan? Zou je die ander nog vertrouwen? Zou
het jullie relatie ten goede komen? Hoe zou je aankijken tegen het
machtsmisbruik?
Ik realiseer me terdege dat veel westerse samenlevingen
structuren hebben gecreëerd waarin dit soort methodes gangbaar zijn, maar
daarmee worden ze nog niet geschikt voor een gezonde ontwikkeling van een
baby/jong kind...
Ik realiseer me ook dat deze structuren veel ouders in een
lastige positie brengen. Mijn uitgangspunt als professional is echter het
belang van de baby: hoe werken keuzes uit voor het welzijn van het kind?
Voeding onthouden, een kind op de knieën dwingen... ik vind het erg heftig en
het snijdt me door de ziel, als professional, als mens en als moeder/oma... Ik
ken de situatie echter niet in detail, dus ik kan nu niet heel praktisch
concrete alternatieven aandragen.”
Iets verderop schreef ik daarna dit, nadat er nog veel meer
antwoorden waren gegeven.
“En in aanvulling op het bovenstaande: ik word steeds
droeviger als ik alle reacties lees en zie wat er door professionals blijkbaar
wordt aangeraden. Een kernaspect vind ik dit: er wordt gedaan alsof deze baby
een probleem heeft waarvan ze met allerlei trucs moet worden verlost. Dat is
echter niet het geval. De baby *heeft geen probleem*; ze *heeft geen
ziektebeeld* waaraan gesleuteld en gedokterd moet worden, maar vertoont normaal
mensenbabygedrag. De *ouders* of zo je wilt *de werkgevers* hebben een probleem
als een kind niet op een andere manier wil drinken dan bij de moeder aan de
borst. Hoe zeggen ze dat soms zo fraai...? 'Wie het probleem heeft, mag het
houden.' Anders gezegd: wat kunnen we eraan doen om, *met respect voor de
behoeften van het kind*, het probleem op te lossen? Dát zou voor professionals
de vraag moeten zijn, niet: 'hoe dwingen we dit kind in het systeem van ons als
volwassenen?' Ik noem dat Adult Supremacy, het vooropstellen van het volwassen
belang ten koste van het kind.
Het wordt hoog tijd dat de samenleving als geheel de
belangen van het kind meer prioriteit geeft via regelingen die de
beschikbaarheid van de ouder(s) voor het jonge kind ondersteunen. Aangezien er
veel wetenschappelijk onderzoek is aangaande de invloed van vroegkinderlijke
ervaringen op de lichamelijke en geestelijke gezondheid in het latere leven, is
veel van wat er ten aanzien van de omgang met kinderen normaal wordt gevonden,
zo langzamerhand echt niet meer aanvaardbaar.”
Ik richtte me nog specifiek tot de moeder, die liet weten
het niet met me eens te zijn.
“Ik begrijp dat mijn bijdrage in deze draad wellicht niet in
goede aarde valt bij je, omdat het een confrontatie is met de situatie waar je
nu voor staat.
Toch vind ik het jammer dat je mijn vragen hierboven niet
beantwoordt (over wat het met *jou* zou doen als je zo werd bejegend). Ik zei
niet dat je dochter getraumatiseerd was; ik zei dat het voor haar een
traumatische ervaring is. Dat is iets wat uit heel veel onderzoek naar voren is
gekomen: baby's laten in hun gedrag niet altijd zien wat er qua stressregulatie
van binnen gebeurt. Ze passen zich aan (overlevingsgedrag! totale
afhankelijkheid!), maar dat betekent niet dat diep in de amygdala, in het
basale deel van het brein, het veiligheidsgevoel niet wordt aangetast. De
psychoneurowetenschappen geven daarover steeds meer duidelijkheid, niet voor
één specifieke baby, maar voor baby's (en anderen!) in het algemeen.
Die kennis is in veel omstandigheden zeer ongemakkelijke
informatie, precies zoals het vroeger ongemakkelijke informatie was als werd
gezegd dat je je kinderen niet moet slaan omdat dat slecht voor ze is.
Een kind dat de fles niet pakt (ik ben tegen het woord
'weigeraar', want het suggereert een welbewuste negatieve attitude die een kind
niet heeft), verdient zachtheid en geduld. Je kunt een kind ook niet dwingen te
lopen, te praten, te fietsen, te zwemmen. Dwang resulteert vrijwel altijd in
een negatieve ervaring, in beschadigd (zelf)vertrouwen, in het ontstaan van
angst en onzekerheid. Nogmaals: probeer je voor te stellen hoe het voor jou zou
zijn als je tot iets werd gedwongen. Baby's zijn volwaardige mensjes, die net
zo worden geraakt door dit soort interactie als een volwassene, en misschien
nog wel sterker, juist omdát ze zo afhankelijk zijn en nog zó veel moeten
leren.
Ik wens je sterkte met het vinden van een oplossing die
recht doet aan de behoeften en gevoelens van je dochter!”
Een aspect dat ik vergeten was uit te werken in mijn reactie,
is het machtsmisbruik. ‘De aanhouder wint’ betekent dat wie niet opgeeft, zijn
doel bereikt. Wanneer we termen als ‘aanhouder’, ‘winnen’, ‘weigeren’ en ‘volhouden’
echter gebruiken in de context van een baby die niet snapt wat de bedoeling is
van een fles als het op voeding aankomt, dan storten we onszelf regelrecht in
een machtsstrijd. Immers… welk doel wordt hier nagestreefd? Wat willen we
bereiken? Het lijkt wenselijk om de vraag op te werpen of een machtsstrijd de
vorm is waarin we de relatie met onze kinderen willen gieten. Willen we van de
meest basale verbinding in hun jonge leven een strijd maken over wie de baas
is, wie de macht heeft, wie er wint? Dat impliceert immers ook dat we veel van
onze kinderen te vrezen hebben! Het wekt de indruk dat we, als we vanaf het prille
begin niet heel erg oppassen, volledig door ze onder de voet zullen worden
gelopen en dan niks meer in te brengen hebben. Er wordt soms zelfs letterlijk
gezegd dat onze kinderen ons dan zullen uitbuiten en misbruiken. Waar komt die
angst vandaan…? Wat vertellen zulke insinuaties over onze verwachtingen jegens het
sociale karakter van onze kinderen? Zegt dat alles iets over hen… of zegt het
iets over onszelf, over hoe in onze eigen ontwikkeling het vertrouwen in de
ander ernstige deuken heeft opgelopen…? We voelen blijkbaar voortdurend de
drang om op onze hoede te zijn, zodat we niet worden gekwetst en gekleineerd.
En precies dát is wat we met responsieve, sensitieve zorg
kunnen voorkomen. Als we de behoeften van de jongsten in de samenleving serieus
nemen en er met elkaar alles aan doen om eraan tegemoet te komen, kunnen ze
zich ontwikkelen tot vrije geesten, tot volwassenen die niet steeds defensief door
het leven hoeven te gaan, maar proactief hun talenten kunnen ontplooien en
daarin echte aanhouders worden. Dat lijkt me een mooi streven voor het nieuwe
jaar!