Een ingekorte versie van onze
reactie staat op de Kiind-website; hieronder
volgt onze uitgebreidere argumentatie. De referenties bevatten ook boektitels,
voor wie verder wil lezen.
In 1947, zo'n 65 jaar geleden, zei de Britse psycho-analist Donald Woods Winnicott (1896-1971): "There is no such thing as a baby, there is always a baby and someone." (1) Recent onderzoek op het gebied van epigenetica laat zien hoe juist dit vroeg geformuleerde standpunt is. Hoe een kind zich ontwikkelt, hoe haar brein groeit, hoe haar stressregulatie wordt afgestemd, hoe haar karakter tot uiting komt… het hangt allemaal af van de omgevingsinvloeden en hoe die inwerken op het aanwezige genetische materiaal. Richard Bowlby, zoon van John Bowlby (de grondlegger van de hechtingstheorie), gaf tijdens het jaarlijkse congres van de LCGB in Winchester in april 2009 antwoord op de vraag of we in het kader van ontwikkeling moeten denken aan ‘nature’ of aan ‘nurture’. Hij vatte het zo samen: “It’s a matter of nurturing nature.”
Om de natuur, de aanleg, van het kind te voeden en optimaal tot ontwikkeling te brengen, heeft de pasgeboren baby vrijwel constante nabijheid nodig. In lichaamscontact met een volwassene komen baby's tot rust. Dit paradigma, deze coherent samenhangende zienswijze op de zorg voor het nageslacht is gebaseerd op de huidige kennis rond de biologie van de mensenbaby. Hoogwaardig onderzoek op het gebied van hechting, hersenontwikkeling en gezondheid op de lange termijn onderstreept het belang van responsieve kindzorg. (2) De behoefte aan veel lichaamscontact (3) en veelvuldige voedingen (4) zien we terug bij alle draagzoogdieren.
Vanuit de antropologische visie zegt Sarah Blaffer Hrdy in haar boek ‘Mothers and Others’ (in het Nederlands vertaald als ‘Een kind heeft vele moeders’) het volgende over sensitieve zorg: “but regardless of language or custom, the message conveyed by such administrations is equivalent: you are cared for and will continue to be. Love is a message that all babies are all too eager to receive, and small wonder. How secure an infant feels depends on how responsive the mother is to his physical and emotional needs.” Ze houdt een warm pleidooi voor afschaffing van het behaviorisme, dat zo sterk is gericht op het ‘africhten’ van het kind en het bewerkstelligen van gedrag dat de verzorgers past.
Ook Sue Gerhardt schrijft over de gevolgen van gescheiden
zijn van het moederlichaam in haar boek ‘Why Love Matters’ (in het Nederlands
vertaald als ‘Waarom liefde zo belangrijk is’): “Probably the most stressful
experience of all for a baby or toddler is to be separated from his or her
mother or caregiver, the person who is supposed to keep him or her alive. Early
separation from the mother increases corticotropinreleasing factor (CRF) in the amygdala. This is thougt,
by some, to be the biochemical of fear, suggesting that even short separations
from the source of food and protection are very frightening for any breastfed
young mammals, including humans.”
Er is, kortom, brede consensus over het idee dat baby’s in
essentie allemaal gevoelig zijn voor prikkels en dat die prikkels voorwaarde
zijn voor een kind om te groeien. Belangrijk is echter dat een baby de júiste
prikkels ontvangt, namelijk die van menselijke interactie. Het volwassen
lichaam biedt met de geruststellende aanwezigheid rust en ontspanning en
ouderlijke sensitiviteit zorgt voor het bevredigen van de biologische behoeften
van een kind.
Dat is een heel ander uitgangspunt dan wat we in de richtlijn vinden; daar is de essentie dat een kind pas tot rust komt en goed kan slapen als het alleen is en aan een strakke structuur blootstaat. Dit idee is strijdig met alle recente wetenschappelijke inzichten; de stelling dat de richtlijn is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke stand van zaken is dan ook onjuist. Alleen zijn geeft geen rust; het is juist een enorme stressfactor voor een baby of jong kind. Er is enorm veel onderzoek dat zicht biedt op de behoeften van jonge kinderen en dat in de richtlijn niet is terug te vinden. Uit de hoofdtekst van de richtlijn is de kookwekker weliswaar verdwenen, maar met de verwijzing in Bijlage 4 naar het boekje van Ria Blom (versie 2011), waarin de kookwekker nog steeds wordt genoemd, is deze vorm van negeren van het hulpgeroep van de baby nog steeds een integraal onderdeel van de richtlijn. De adviezen om het huilen te negeren, zijn apert strijdig met sensitief ouderschap. Negeren van onder de term 'love withdrawal' en wordt door onderzoekers als mishandeling betiteld. (5)
Het grootste doel van de richtlijn lijkt te zijn: het huilen doen stoppen. Er zijn methodes (inbakeren en laten huilen) die daarvoor redelijk effectief kunnen zijn, in ieder geval voor de korte termijn. Of een bepaalde aanpak ook op de langer termijn en in brede zin effectief is, hangt af van wat je met een kind tot stand wilt brengen. Kijk je vanuit het behaviorisme, de studie van het gedrag, en ben je gefocust op het bijsturen en beheersen van het gedrag van een kind, dan kun je bepaalde strategieën succesvol noemen. Daarmee ga je echter voorbij aan wat het emotioneel en fysiologisch voor een kind betekent om niet gehoord en verzorgd, maar alleen gelaten en genegeerd te worden. Dit veroorzaak schade, waarvan de omvang de laatste jaren steeds duidelijker wordt. (6) Overigens betreft het hier deel ook zeer basale kennis die al decennialang bekend is. (7). Dat dissociatie en ‘freezing’ voor rust worden aangezien en voor effectief resultaat van de aanpak, is dan ook verontrustend.
En natuurlijk is het jonge ouderschap een indrukwekkende taak. De (verdrietige) ironie is, dat ouders zélf moeite kunnen hebben met stressregulatie doordat zij als baby zijn blootgesteld aan stress omdat hun behoeften niet (voldoende) werden bevredigd. Daardoor zijn ze zichzelf kwijtgereaakt en dat bemoeilijkt het responsief reageren op de signalen van hun baby. Het koesteren van de baby's van nu is pas werkelijke preventie. Door hun huilen, hun 'separation distress call', te beantwoorden, kunnen ouders eraan bijdragen dat hun kinderen opgroeien tot stabiele volwassenen die te zijner tijd hun eigen kinderen sensitief kunnen benaderen. (8) (9)
Dat de nabijheid van de primaire verzorgers, meestal de moeder en vader, van onbetwistbaar belang is, is geen mening meer. Het is kennis waar ouders recht op hebben en het is kennis die in de richtlijn pijnlijk ontbreekt. Dat ouders kennis over normaal babygedrag wordt onthouden, maakt het voor hen vrijwel onmogelijk om op basis van de in de richtlijn aangereikte (en door andere zorgverleners doorgegeven) informatie een weloverwogen keuze te maken over hoe ze met het huilen van hun kind kunnen omgaan.
Er zijn daarentegen ook veel ouders die zich goed voelen met de keuzes die ze maken. Zij krijgen helaas geregeld ongevraagd advies over (het omgaan met) het huilen van hun kind.
De gedachte dat het belangrijk is te onderzoeken wat het beste past bij de ouders, willen we graag vervangen door een andere. Wij pleiten voor een aanpak die past bij de behoeften van het kind. Het is belangrijk dat ouders zich zo goed mogelijk aanpassen aan die primaire behoeften van hun pasgeboren baby. Ook professionals moeten hun werkwijzen afstemmen op wat er bekend is over wat baby’s nodig hebben om een stabiele persoonlijkheid te ontwikkelen. Het eerste levensjaar legt de basis voor de toekomst en investeren in een stevige basis is van groot belang. Huilen is in dit licht geen 'probleem' dat zo snel mogelijk uitgedoofd moet worden, maar een poging van de baby om duidelijk te maken wat zij nodig heeft: een uitnodiging tot contact, een vraag om liefde en nabijheid.
Linda Rikkers is Vaktherapeut Beeldend en schrijver over sensitief ouderschap.
Marianne heeft vanaf 2008 als lid
van de klankbordgroep feedback gegeven op de vele conceptversies van de
richtlijn. De notitie die zij samen met Stephanie Sanders heeft geschreven, was
één van de redenen dat het multidisciplinaire richtlijnontwikkelingsproces in
gang is gezet. Je vindt die notitie hier.
De publieksversie van dit document lees je hier.
Marianne heeft van 11 september tot en met 4 december 2013 over de richtlijn
geblogd. Ze heeft daarbij uitgebreid uit de meer dan 120 pagina’s van de
richtlijn geciteerd. Geïnteresseerden kunnen kennis nemen van deze analyses via
www.borstvoedingscentrumpantarhei.blogspot.nl
.
Dit blog is ook te vinden op het blog van Linda.
Dit blog is ook te vinden op het blog van Linda.
[1]Winnicott, Donald. (1964)
Further thoughts on babies as persons. In his The child, the family, and the
outside world (pp. 85-92). Harmondsworth, England: Penguin Books. (Original
work published 1947)
[3] Evolution,
Early Experience and Human Development, Darcia Narvaez et al, p. 427-452
(Prescott, McKenna, Gettler)
[5]https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/18245/huffmeijer_tekst%20proefschrift.pdf?sequence=2
(zie vooral pagina
87 en verder, samenvatting van het onderzoek in het Nederlands)
[7] A
Secure Base, John Bowlby, 1988
[8] Evolution,
Early Experience and Human Development, Darcia Narvaez et al, 2013, p. 31-67
(Schore)
[9] The Hormone of Closeness, Kerstin Uvnäs Moberg,
2009/2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten