En alweer was het zaterdag vandaag. Die dag begint bij mij in
principe met ontbijt en het Volkskrant-magazine. Ook vorige week, zaterdag 30
november, was dat het geval en de hele week al ligt het magazine naast mijn
laptop op tafel. Er stond namelijk een stuk in dat me aan het denken heeft
gezet, een aangrijpend artikel. De titel is ‘Wraak van een vader’ en het gaat
over de gedachten van de moeder over de dood van haar twee zoons. De tekst is
geschreven door Maud Efting en de inleiding luidt als volgt:
Lucelle, de moeder van de tweeling (10) die begin september
in Schoonloo door hun vader werd vermoord, wil dit gezegd hebben: haar
zoons waren gelukkig, en hun vader had het recht niet hen van het leven te
beroven. ‘Daar is nooit een reden voor.’
Voor de helderheid: ik ben het er uiteraard volstrekt mee
eens dat ouders hun kinderen niet van het leven mogen beroven. Moord is daarvan
de ultieme vorm. Er zijn echter vele andere manieren waarop je als ouders je
kinderen voor een deel van hun gelukkige leven kunt beroven. Sommige daarvan
zijn sociaal gezien zelfs uitermate geaccepteerd en worden in het geheel niet
gezien als iets waartoe ouders het recht niet hebben. Daarom wordt dit mogelijk
een oncomfortabel blog. Het zij zo; ik ben van mening dat bepaalde zaken te
vaak onder het vloerkleed worden geveegd en ik wil dat vloerkleed eens
optillen. Ik zal dat, zoals geregeld de laatste tijd, doen aan de hand van
citaten, dit keer uit het magazine van vorige week.
Lucelle is bijna 18
als ze Bernd voor het eerst ontmoet in een ruige nachtkroeg in Groningen. (…)
Bernd is drie jaar ouder, een totaal ander type. (…) Op dat moment zit ze in
haar eindexamenjaar. Ze woont bij haar moeder, maar dat gaat niet goed. Sinds
de scheiding van haar ouders mag ze haar vader nauwelijks zien, en daar verzet
ze zich tegen: ze wil dat het eerlijk wordt verdeeld. ‘Ik was kwetsbaar. Bernd
was een van de eerste mannen die ik tegenkwam en we woonden al snel samen. Ik
was verliefd. Bernd was charmant; hij kon alles voor elkaar krijgen bij mensen.
Pas veel later kwam ik erachter dat hij twee gezichten had. Hij kon heel
onaangenaam zijn. Onberekenbaar. (…) Als kind was hij onhandelbaar. (…) Ook
zijn ouders konden hem op een gegeven moment niet meer aan. Ze hebben hem zelfs
een tijd lang uit huis laten plaatsen, in een jeugdinternaat. Ze vonden dat hij
hard moest worden aangepakt.
Deze alinea zit al tjokvol met zorgelijke aspecten. Lucelle
is kind van gescheiden ouders en de periode na de scheiding verloopt moeizaam.
Ze wil ook bij haar vader zijn; de loyaliteit naar beide ouders toe verscheurt haar
emotioneel en ze wordt er onzeker van. Dat heeft invloed op haar partnerkeuze.
Bij Bernd thuis gaat het ook niet goed. Zijn ouders zijn niet
in staat hem de zorg te bieden die hij blijkbaar nodig heeft, want hij word ‘onhandelbaar’
en wordt uiteindelijk zelfs uit huis geplaatst. Ze denken dat een harde aanpak
de oplossing is. Bernd wordt hierdoor waarschijnlijk voor het
leven getekend, met uiteindelijk tragische gevolgen.Voor meer ideeën over de gevolgen van straf en een harde aanpak verwijs ik graag naar het werk van
Alfie Kohn. (Overigens is uit huis plaatsen voor een wat ouder kind denk ik vergelijkbaar
met het wegleggen en alleen laten van een huilende baby: beide kinderen krijgen
niet de liefdevolle zorg die ze, juist als het moeilijk met ze gaat, zo
vreselijk hard nodig hebben.)
‘Ik was ergens in de
20, zegt Lucelle, ‘toen ik erachter kwam dat Bernd er naast mij andere vrouwen
op nahield.’ Het zijn er velen, al weet ze dat dan nog niet. (…) Talloze keren
maakte ze het uit. ‘Maar steeds wist hij me op kwetsbare momenten weer naar
zich toe te trekken. (…) Ik had alle reden, zegt Lucelle, om bij hem weg te
gaan. Ik neem het mezelf nu elke dag kwalijk dat ik dat toen niet heb gedaan.
Ik heb daar wel boeken over gelezen. Zonder al te veel te willen psychologiseren,
weet ik dat er vrouwen zijn met een nogal vergaand, helpend karakter. Vrouwen
die voortdurend proberen iemand te helpen die eigenlijk niet geholpen wil
worden. Kennelijk haalde ik daar iets uit. Anders was ik niet zo lang bij hem
gebleven.’
Hier wordt gesteld dat Bernd er telkens weer in slaagt om
Lucelle voor zich te winnen. Zoiets heeft echter alleen maar kans van slagen
als ook de ander, Lucelle in dit geval, met dat spel meedoet. De oorzaak dat
deze dynamiek in stand blijft, ligt dus bij beide partners. Ze vallen vermoedelijk
beide ten prooi aan een diep verlangen om de onvervulde behoeften van de
kindertijd alsnog te bevredigen en zo houden ze elkaar gevangen in een destructieve
interactie.
Lucelle ontdekt op een goed moment, als inmiddels de
tweeling is geboren en Bernd op de maandagen uitstapjes maakt met de kinderen,
dat hij toch weer in het geheim een relatie met een andere vrouw heeft. Hij
heeft die andere vrouw verteld dat hij in scheiding ligt. Lucelle krijgt
contact met deze vrouw en samen ontdekken ze dat er heel veel niet klopt in de
uitspraken van de man met wie ze samenleven.
Dat was het moment
waarop ik besloot dat ik niet meer gemanipuleerd wilde worden.
Deze gedachte is blijkbaar niet nieuw. Lucelle weet dat ze
wordt gemanipuleerd en heeft zich dit jaren laten aanleunen. Ligt het voor de
hand dat een mens dat accepteert, wanneer er sprake is van een goed ontwikkeld
zelfbewustzijn? Wanneer je weet wat je waard bent, laat je dan jaar in jaar uit
toe dat degene met wie je getrouwd bent, misbruik maakt van je vertrouwen?
Ze vertelt Bernd dat ze wil scheiden en zijn reactie is
heftig.
Ik sliep, maar ineens
hoorde ik enge geluiden. Toen ik naar beneden ging, leek hij aan de trap te
hangen. Maar toen ik er was, had hij zichzelf al bevrijd. Trillend stond ik
daar. Ik dacht: oh god, straks hebben mijn kinderen geen vader meer. Maar ik
wist dat ik moest doorzetten. Nog steeds denk ik dat hij het niet echt heeft
willen doen. Hij wilde laten zien: dit gebeurt er als je weggaat.
De situatie wordt met dit voorval grimmiger. Er kan worden
gezegd dat Bernd alle mogelijke chantage- en manipulatiemethoden in de strijd
werpt. Evengoed kan worden gezegd dat de wanhoop die Bernd als kind voelde,
steeds grotere vormen aanneemt en tot steeds extremer gedrag leidt. Kunnen we
hem dit aanrekenen?
In 2006 scheiden ze. ‘Ik
herinner me nog goed dat ik in mijn auto zat, met de kinderen achterin en een
boedelbak met de belangrijkste spulletjes. Ik dacht: en nu ben ik echt weg.’
De kinderen maken dit allemaal mee. Wat doet dit met hun
loyaliteitsgevoel? Hoe verhoudt zich hun emotionele beleving tot die van
Lucelle toen zij zelf met de scheiding van haar ouders te maken kreeg?
Er volgt co-ouderschap.
‘Zo wilde ik het ook.
Door mijn verleden had ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel: het moest eerlijk
gaan.’ De regeling loopt goed. (…) Wel krijgen ze een financieel conflict. ‘Ik
zei: Bernd, je hebt me verschrikkelijk belazerd, ik wil dat je dit rechtzet.
Eerst probeerde ik het zelf op te lossen, maar hij stond nergens voor open.
Uiteindelijk ben ik naar de rechter gegaan.’ De tweeling merkt daar niets van. ‘Ik
heb het ze nooit verteld. Hij deed dat volgens mij ook niet.’
De kinderen wennen
snel aan het ritme. ‘Ze hebben er nooit echt verdriet over gehad. Het was zo.
Als ze bij mij kwamen, zeiden ze altijd: we hebben je zo gemist, mama. En dan
knuffelden we.
Lucelle geeft hier aan dat ze een sterk
rechtvaardigheidsgevoel heeft ontwikkeld. Om te weten of dingen ‘eerlijk’ gaan
of ‘eerlijk’ voelen, zouden we echter niet de ouders, maar de kinderen moeten
vragen. Wat ouders als ‘eerlijk’ ervaren, kan door de kinderen heel anders
worden beleefd. En al gaat het nóg zo ‘eerlijk’, dan hoeft het nog steeds niet
prettig te zijn. En daarvoor hoeft er ook niet per sé te worden geschreeuwd.
Kinderen nemen op een subtiel niveau waar of dingen in orde zijn. Ze voelen de
stress van de ouders; cortisol is besmettelijk, zogezegd. En wanneer je midden
in een rechtszaak zit en er financiële problemen zijn, dan is stress
onvermijdelijk. Dat kinderen wel vóelen dat er van alles aan de hand is, maar
niet weten wát er speelt, dat maakt het juist extra ingewikkeld voor ze. Dat ze
niet klagen, betekent niet onvermijdelijk dat ze gelukkig zijn en nergens wat
van merken. Puur het feit dat papa niet meer in huis woont, is immers al
onontkoombaar. Als ze dan ook nog thuiskomen en zeggen dat ze mama zo hebben
gemist… kunnen we dan in alle redelijkheid volhouden dat deze kinderen geen
verdriet van de situatie hebben ondervonden?
‘De jongens zeiden
nooit dat ze niet naar hun vader wilden. (…) Wel ging het soms mis als Jasper
of Marijn met een vriendje had afgesproken. Bernd kon soms zomaar ineens zeggen
dat het niet doorging. Hun vriendjes stonden dan teleurgesteld op het
schoolplein, maar daar had hij geen boodschap aan. Hij liep gewoon door. ‘Marijn
had daar de meeste moeite mee. Voor de zomer had hij een belangrijke
kampioenswedstrijd van voetbal, maar ineens zei zijn vader: we gaan niet.
Marijn was in tranen. Ik ben een week bezig geweest om te onderhandelen met
Bernd. Maar zijn credo was: ik zeg het en dus moeten mijn kinderen luisteren. Dat
was het enige waarover de jongens klaagden. Maar het werd nooit zo erg dat ik
dacht dat het niet kon worden opgelost. We hadden een financieel conflict, maar
we zaten niet in een vechtscheiding. In het bijzijn van de kinderen hebben we
nooit ruzie gemaakt. Ze hebben ons nog nooit horen schreeuwen. Jasper en Marijn
waren gelukkig.
De onredelijkheid, de oneerlijkheid van de beslissingen van
hun vader… dat was ‘het enige’ waarover de kinderen klaagden. Is dat een
kleinigheid…? Of leidt die onhebbelijkheid van hun vader tot beslissingen die
de jeugd van deze jongens kleurt? En hoe komt het dat Lucelle dit soort zaken,
die diep ingrijpen in hoe een kind de veiligheid bij en het vertrouwen in de
ouders ervaart, niet als heel ernstig beschouwt? Komt dat omdat ze zelf nog
veel ergere dingen meemaakte toen ze jong was? Of komt het omdat we als
samenleving te weinig de ernst van dit soort gebeurtenissen inzien, dat we ons
niet of onvoldoende realiseren wat de impact ervan is op het functioneren van
het kind als het eenmaal volwassen is?
‘Wat als ik hem had
gezien voor de man die hij was? Had ik het kúnnen voorzien? Had ik het moeten
zien? Waarom ben ik zo lang bij hem gebleven? (…) Hij had wel zakelijke
problemen en er was een relatie verbroken. Maar dat zijn geen redenen om je
kinderen iets aan te doen. Daar is nooit een reden voor. (…) Ik elke geval neem
ik het mezelf nu verschrikkelijk kwalijk dat ik daar nooit het gevaar van heb
ingezien [van het zelfbeeld van Bernd, MVK]. Daar moet ik nu doorheen. Ik weet echt niet hoe ik daar verder mee
moet leven. Ik wilde dat ze hun vader even vaak zagen als hun moeder. Daar
zorgde ik voor, ondanks het feit dat ik hem vaak een onhebbelijke man vond en
het liefst niets meer met hem te maken wilde hebben als er geen kinderen waren
geweest. Maar ze hadden recht op een vader en op een jeugd zonder geruzie. Dat
heb ik ze gegund – vanaf het allereerste begin.
We nemen in de opvoeding waarschijnlijk allemaal als
uitgangspunt dat we onze kinderen niets willen aandoen wat hen schade
berokkent. Toch is het een gegeven dat we in onze onvolmaaktheid allemaal
dingen doen die hen pijn doen, lichamelijk of geestelijk. Moord is daarvan het
aller-uiterste. Toch kunnen we hun ziel ook beschadigen en hun levenslust een
stukje doden door minder extreme handelwijzen: schelden, straffen, vernederen,
slaan, alleen laten, behoeften negeren, hun veilige thuis ontmantelen, er niet
voor ze zijn met liefde en aandacht omdat we te weinig tijd vrijmaken, hun
plannen niet serieus nemen, hun enthousiasme inperken. Hoe zwaarder belast de
geschiedenis van de beide ouders is, hoe groter de kans dat ze de zorg voor hun
kinderen als belastend ervaren en er niet in slagen de veilige basis voor hun
gezin te behouden. De situatie met Lucelle en Bernd en hun kinderen is daarvan
een uitzonderlijk voorbeeld. Laten we ons er als ouders bewust van zijn dat het
vaak een gradatieverschil is en geen wezenlijk verschil, hoe erg in dit geval
de uitkomsten ook zijn. Lucelle en Bernd waren allebei beschadigd door hun
baby- en kindertijd en dit transgenerationele effect is helaas meer regel dan
uitzondering. Mijn conclusie is dan ook dat in dit gezin iedereen slachtoffer
was en beide ouders een aandeel hadden in het verloop van het geheel.
Wat kunnen we doen als samenleving om schade aan kinderen te
voorkomen? Deel gerust je visie hieronder!
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen