Het wordt er lang niet altijd gemakkelijker op als je meer
kennis verwerft. Dan denk je na jaren intensief studeren dat je eindelijk het
beeld helder hebt en dan poneert iemand een nieuw idee en voelt het alsof je
weer van voren af aan begint. Dat is natuurlijk niet zo, maar toch moet je vaak
wel herbezinnen bij nieuwe inzichten.
De afgelopen weken heb ik stukje bij beetje de diverse lezingen
op het online, internationale borstvoedingscongres GOLD gevolgd. Daarbij had
het extra ‘Tongue Tie’-pakket zoals gemeld mijn speciale aandacht. Eén van de
lezingen die ik in die serie volgde, werd gegeven door (alweer) Alison
Hazelbaker en was getiteld ‘The Faux Tie: When is Tongue Tie not a Tongue Tie?’
en ging, zoals de titel doet vermoeden, over de verraderlijke gevallen. De
essentie van de presentatie was dat het je geregeld kan overkomen, als je je de
nodige kennis van de korte tongriem eigen hebt gemaakt, dat je in een
babymondje kijkt en denkt: “Ah, ik zie het al: een korte tongriem”, terwijl het
er dan tóch geen is en er andere oorzaken zijn voor een dergelijke
verschijningsvorm.
De tong en de hele mondholte, het totale orale gebied, zijn
op complexe wijze van spieren en zenuwen en bindweefsel voorzien. De aanleg
vindt al in een vroeg stadium van de zwangerschap plaats en we mogen ons
dankbaar prijzen dat het zo vaak goed gaat. Er hoeft namelijk niet zo veel mis
te gaan of de hele boel is in de war. En zelfs als het bij de vroege aanleg wel
goed gaat, kan er verderop in de zwangerschap alsnog van alles gebeuren dat verstorend
werkt op de vaardigheid van de tong en de capaciteit van de baby om na de
geboorte zuigen, slikken en ademhalen te coördineren. De problemen die vervolgens
soms ontstaan bij het voeden aan de borst, zijn daarvan dan een duidelijk
signaal. Het is zaak goed te analyseren waardoor het probleem wordt
veroorzaakt, want als altijd: symptoombestrijding is een slechte zaak. Als de
korte tongriem het probleem is, dan moet ‘ie geknipt. Is er een andere oorzaak
voor dat wat zich als een korte tongriem presenteert, dan moet dát worden
aangepakt.
Alison maakt in haar uitleg een zeer begrijpelijk
onderscheid.
Bij een tongue tie is er sprake van een malformatie: er is
bij de aanleg iets niet goed gegaan. Een malformatie is niet responsief bij
behandeling: je kunt doen wat je wilt, maar het blijft een probleem.
Bij een faux tie is er sprake van een deformatie: er is door
beknelling of beklemming spanning op het weefsel komen te staan. Een deformatie
is bij behandeling responsief: als je er goed mee aan de slag gaat en je lost
de belemmering op, dan zal de faux tie simpelweg verdwijnen, zonder
restverschijnselen, zonder chirurgische interventie.
Een voorbeeld om het een beetje te visualiseren: als er een
lus in een touw is gekomen en je trekt eraan, dan verdwijnt de lus (geval van
deformatie). Als er een breuk in een touw is gekomen, je knoopt de eindjes weer
aan elkaar en je trekt eraan, dan blijft de knoop erin (geval van malformatie).
Nog een voorbeeld, beter misschien, want meer anatomisch:
als je baby lang in het baringskanaal heeft gezeten, kan het hoofdje wat
vervormd zijn (deformatie). Dat trekt na verloop van een paar dagen weg en dan
heeft je kind een mooi rond koppie (responsief). Als je kindje met klompvoetjes
wordt geboren, is er bij de aanleg iets misgegaan (malformatie). Je kunt
fysiotherapie geven zoveel als je wilt, maar de voetjes zullen daardoor niet de
‘normale’ vorm krijgen (niet-responsief).
Dat is een belangrijk onderscheid, als je het mij vraagt,
het verschil tussen responsieve deformatie en niet-responsieve malformatie.
Willen we ethisch blijven handelen, dan zullen we dus altijd moeten proberen om
de *ware* oorzaak op te sporen van de problemen die moeder en kind bij de
borstvoedingsrelatie ervaren. Daarover had ik vorige week een gesprek met een
paar collega’s. Sommige vinden het maar niks, dat er tegenwoordig zoveel
tongriemen worden geknipt. Ze bepleiten een meer afwachtend beleid, maar
daarover heb ik vorige week al geschreven: dat lijkt onverantwoord. Er kunnen
in de tussentijd te veel dingen misgaan bij het voeden en bovendien worden met
afwachten de langetermijnproblemen die bij een te korte tongriem kunnen
ontstaan, niet verholpen. Ik ben er dan ook een warm voorstander van om een te
korte tongriem zo snel mogelijk te knippen: dan kunnen moeder en kind zo snel
mogelijk optimaal genieten van het voeden, raakt het kind niet in conditie
achterop, wennen ze zich allebei geen compensatietechnieken aan die later weer
moeten worden afgeleerd en is het knippen bovendien gemakkelijker dan op latere
leeftijd, als de baby zich al veel meer van de omgeving bewust is. Er zijn
inmiddels heel wat collega’s die dat ook vinden en zodoende worden heel wat
ouders en kinderen tegenwoordig snel en goed geholpen en doorverwezen naar
iemand die kan knippen. So far, so good.
Met de informatie van de faux tie erbij, vind ik dat de
situatie anders wordt. Ik wist dat niet, dat er diverse oorzaken zijn die de
tongriem het uiterlijk van ‘te kort’ kunnen geven! Voor mij is er met die
kennis weer een nieuw luikje opengegaan, waarmee we ook weer rekening moeten
houden! Da’s nog niet zo gemakkelijk, want het betekent andermaal dat je een
hele set nieuwe vaardigheden moet ontwikkelen om je cliënten optimaal voor te
lichten en op weg te helpen. Wat zegt Alison erover? Wel, ze noemt diverse
zaken die ervoor kunnen zorgen dat er sprake is van een faux tie. Een rijtje:
· * Aanstaande moeders zitten tegenwoordig veel achter
de computer, tot de laatste weken van de zwangerschap aan toe. Dat betekent dat
de ruimte in de baarmoeder anders wordt gevuld dan wanneer ze veel rechtop is,
staat en loopt en bukt en in beweging is. Dat heeft gevolgen voor hoe de baby
ligt en hoe het kind het hoofd ten opzichte van de romp houdt.
· * Doordat er tegenwoordig veel meer
kunstverlossingen zijn, gebeurt het steeds vaker dat er krachten op het hoofdje
en de nekwervels van de baby worden uitgeoefend die ervoor zorgen dat er
spanning of beknelling ontstaat.
· * De medicalisering van de baring (epiduraal,
synthetische oxytocine) kan eraan bijdragen dat de baring langer duurt of juist
te snel gaat, waardoor de baby of langer in het geboortekanaal blijft ‘hangen’
en er beknelling optreedt van diverse wervels, spieren en fascia, of er veel te
snel doorheen gaat zonder rustig de spildraai te kunnen maken. (Fascia bestaan
uit bindweefsel rond spieren, botten en gewrichten. Ze vormen een netwerk dat
ons lichaam bij elkaar houdt, zogezegd, samen met ligamenten en pezen.)
·
* Door de medicalisering kunnen er gemakkelijk(er)
situaties ontstaan waarbij de barende zich (tijdelijk) niet meer veilig voelt
en de vroege weeën wegvallen, waardoor de verdere indaling van de baby
vertraging oploopt. Ook dat veroorzaakt spanning in weefsels.
Al deze zaken geven dus spanning: soms is er sprake van
compressie (samendrukken), soms van tractie (trekken). Dat kan de spieren in de
nek en de schouders betreffen en daarmee komen dan ook de tongspieren onder
druk te staan. Ze kunnen de tong, die op zich prima in orde is, naar achteren
trekken et voilà… de faux tie is daar!
Plan voor behandeling uit de presentatie van Alison Hazelbaker |
Om even heel kort door de bocht de behandeling van de faux
tie (die dus een deformatie is en responsief) te noemen: denk primair aan
craniosacraal therapie, maar ook aan andere therapieën die spanning in het
lichaam kunnen helpen oplossen, zoals chiropractie en osteopathie. In het
Engels heten deze methoden heel mooi ‘bodywork’ en sommigen bepleiten dat
iedere baby na de geboorte bodywork ondergaat, simpelweg om te checken of alles
in balans is en om te corrigeren als dat niet zo is.
Anyway, nu is de vraag natuurlijk: hoe gaan we dat doen? Een
behandelroute met bijvoorbeeld craniosacraal therapie duurt in ieder geval in
Nederland (waar de therapeuten nog dun gezaaid en niet zo geaccepteerd zijn)
langer dan een ‘tongriemknipper’ bellen en een afspraak maken. Moet je dat dan
maar doen, gewoon omdat het een kleine ingreep is? Of moeten we met z’n allen
een volgende stap zetten en bepleiten dat er veel meer aandacht komt voor de
‘misalignment’ die met de geboorte gepaard kan gaan? Is het ethisch om te
knippen als dat niet het probleem is? Is het ethisch om niet te knippen, als de
borstvoedingsrelatie spaak dreigt te lopen, ook al zou het kunnen zijn dat er
een faux tie is? Het zijn ingewikkelde vragen en soms moet je een tijdelijke
oplossing voor lief nemen, ook als je werkelijke professionele doel een punt
aan de horizon is dat er als volgt uitziet: datgene behandelen wat wérkelijk
het probleem is en een zorgsysteem waarborgen waarin de benodigde professionals
voor die behandeling beschikbaar zijn.
Er blijft, kortom, nog veel te wensen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten