woensdag 14 mei 2014

Toch weer de tongriem, deel 3

Gisteren beloofde een interessante dag te worden met een bezoek aan de tandarts bij ons in de regio die met behulp van laser tongriemen behandelt! Ik mocht mee met een cliënte, haar man en hun oudste kind. De laatste twee hebben allebei tongriemklachten en nu de jongste, een baby van een paar weken, veel beter aan de borst drinkt na het knippen van de tongriem, lijkt het zinnig ook vader en peuterzoon onder de deskundige loep te nemen. Helaas was het op het laatste moment niet mogelijk om het gezin te vergezellen en dus laat mijn kennismaking met deze ineens zeer populaire tandarts nog even op zich wachten. Jammer, want ik vind het altijd leerzaam om kennis te maken met de mensen achter nieuw verworven doorverwijsadressen. Het is fijn te weten bij wie je cliënten terechtkomen en te weten hoe de betreffende professional te werk gaat.


Als er gelegenheid voor was geweest, had ik zeker ook even in mijn eigen mond laten kijken. Jaren geleden al zei Catherine Watson Genna, expert op het gebied van tongriemen, dat ook ik tongue-tied ben! Ik wist niet wat ik hoorde… ik? Hoezo? Ik kan mijn tong flink ver uitsteken en er ook mijn achterste kiezen mee schoon peuteren. Tsja, het is waar: borstvoeding is voor mij destijds mislukt (en jarenlang zei mijn moeder tegen mij dat het een kwestie van geluk was of je kon voeden of niet…), ik heb forse spijsverteringsproblemen gehad als baby, ik had om de haverklap oorontstekingen, ik was heel erg vaak verkouden, mijn amandelen zijn een paar keer geknipt, mijn neusluchtweg is ooit ‘uitgebrand’ om meer doorgang te creëren, mijn onderste twee snijtanden staan naar binnen, ik heb een hoog gehemelte en ik snurk… maar tongue-tied? Sinds die opmerking van Cathy ben ik me meer en meer in de materie gaan verdiepen en hoewel ik toen het verband nog niet zag tussen al die vroegere klachten van mij en de mogelijkheid dat mijn tongriem te kort is, weet ik nu dat die zaken zeker causaal gerelateerd kunnen zijn. Dat betekent dat ze niet toevallig samen voorkwamen, maar dat er een reële mogelijkheid is dat de tongriem er de oorzaak van was. Zal onze tweede dochter, die (op mijn voorstel) op haar 18e haar tongriem liet knippen, het dan van mij hebben geërfd? We zullen het zien; er doet zich vast binnenkort wel weer een kans voor en anders maak ik zelf een afspraak.

In het uiterst leerzame boek ‘Tongue-Tie; Morphogenesis, Impact, Assessment and Treatment’ van Alison Hazelbaker, volgt na het vorige week besproken Hoofdstuk 4 een ‘photo gallery’. Twaalf pagina’s lang, met op iedere pagina zes foto’s, kun je je vergapen aan de vele vormen van een te korte tongriem of lipriem. Plaatjes kijken is een nuttige bezigheid voor dit soort dingen: het duurt immers wel even voordat je zoveel cliënten hebt gezien met dit probleem, dat je alle mogelijke uiterlijkheden bent tegengekomen! :-)

Hoofdstuk 5 behandelt spraak en andere aangezichtskwesties. Alison geeft een historisch overzicht van hoe er naar dit spraakaspect werd gekeken in de 20e eeuw. Hoewel er veel casuïstiek was, werd het vaak toch als onbeduidend afgedaan, ondanks dat de spraak na knippen meestal verbeterde.
Andere onderwerpen in dit hoofdstuk zijn de ‘deviate swallow’ (hoe kaken, gebit, gehemelte en spieren zich afwijkend ontwikkelen als de mobiliteit van de tong niet normaal is), de gebitshygiëne, ongecontroleerde speekselproductie (sputteren terwijl je spreekt en ophoping van speeksel in je mond) en slaapapneu. Dat laatste is zeker een zorgelijk iets, want het betekent dat de zuurstofvoorziening niet goed op orde is en het kan tot ernstige (over)vermoeidheid leiden, omdat je lichaam maar niet in de diepe slaap komt of blijft. Alison verwijst naar het belangrijke werk van Brian Palmer: “Bottle-feeding, pacifier use, excessive oral habits and tongue-thrusting can actually have a negative impact on the shape of the oral cavity by placing abnormal forces on bone and teeth within the oral cavity. (...) These [abnormal]  forces create the high palates, narrow dental arches and retruded chins that put individuals at risk for snoring and sleep apnea.” Alison komt tot de volgende conclusive: “Each facet of the orofacial complex influences the others. The craniofacial, oral, and pharyngeal structures are so complex and physiologically linked, one compromised factor can disturb all the others. Tongue-tie comprises the first ‘domino’.” (pag. 120)

Hoofdstuk 6 gaat over de verschillende assessmentmethodes die er zijn en hoe bepaalde overwegingen (kunnen) worden gemaakt: “Some believe that if the baby can feed on a bottle, the mother should switch to bottle-feeding since there are no particular advantages to breastfeeding. This position was then, and remains, untenable and indefensible.” (pag. 127)
Ze refereert hiermee nogmaals aan de in Hoofdstuk 4 besproken effecten van een te korte tongriem in het algemeen, dus óók als er sprake is van voeden met een fles. Eén citaat nog uit dat hoofdstuk: “Tongue-tied individuals do not have tongue-tip-to-anus progressive contractions. As a result, sluggish digestion develops, which leads, in turn, to gastrointestinal tract inflammation, reflux, excess gas and bloating, poor nutrient absorption, and poor elimination. Infants may be colicky, experience reflux and/or have secondary lactose intolerance if breastfed (Coryllos et al., 2004; Griffiths, 2004).”

Een correct assessment is natuurlijk doorslaggevend voor een goede diagnose. De functie van de tong is daarbij belangrijker dan het uiterlijk. Het risico op de bovengenoemde langetermijnproblemen  horen een onderdeel te zijn van de afwegingen aangaande behandeling. Het is niet voldoende dat een kind zich kan redden aan de borst; er zijn immers voor het latere leven ook ingrijpende gevolgen mogelijk als de tong niet goed functioneert. Welke tool je ook gebruikt voor dat assessment, er is natuurlijk oefening nodig en zelf leer ik op dat punt nog steeds bij. Alison heeft een beoordelingsmethode ontwikkeld, the Hazelbaker Assessment Tool for Lingual Frenulum Function (HATLFF) en sommige professionals vinden het een lastig ding om mee te werken. Alisons scherpzinnige reactie daarop: “Clinicians should not, on the one hand, demand thoroughness to justify treatment and, on the other hand, complain about the time it takes to be thorough.” (pag. 138) Ik moet daar om lachen, om zo’n stelling, en voel me er waarachtig ook zelf door aangesproken! Zag ik maar zo’n 100 kinderen in de week… dan ging ik bij allemaal de HATLFF afnemen, in de hoop dan ook weer eens ‘gewone’ tongriemen te zien en zo beter het onderscheid te leren maken! Nu denk ik vaak, zoals gezegd, dat het toch niet waar kan zijn dat ik alwéér een te korte tongriem zie, terwijl ik echt beter word in het herkennen van de signalen. En als het dan mis is, dan moet er wat gebeuren, want: “It is as unethical to overtreat as it is to undertreat.” (pag. 141) “Parents should be adequately educated so they can make informed decisions about their child’s care.” Zo is het maar net!
De rest van Hoofdstuk 6 bevat een uitgebreide analyse van de diverse assessment tools en hun wetenschappelijke degelijkheid.
Hoofdstuk 7 bespreekt de diverse behandelingsmethodes en de voors en tegens ervan. Er is helaas nog een groot gebrek aan kennis en er is ook angst voor de behandeling: “Professionals do little service for parents bij leading them to blieve that treatment carries substantial risks when there is no evidence for such an assertion. (…) Scare tactics about unproven risks deprive parents of good information for sound choice-making.” (pag. 169) Ze geeft vervolgens een uitgebreide opsomming van aspecten die het problematisch maken om een afwachtende houding aan te nemen. Zo wordt er wel eens gesteld dat korte tongriemen vanzelf scheuren of verdwijnen: “If lingual frenula always stretch or rupture, then no older children or adults would not be tongue-tied.” (pag. 173) Geen speld tussen te krijgen, lijkt me! “Tongue function without intervention leans toward ever-increasing levels of compensation” (pag. 173), en ‘compensation’ betekent dan dat andere delen van het lichaam gedrag gaan vertonen dat de gebreken van de tong moet compenseren. Dit leidt in het lichaam altijd tot klachten; daarin onderscheidt de tongriem zich niet van andere lichaamsdelen. Als je een zere teen hebt en mank loopt, krijg je ook elders in je lichaam overbelasting; dat is een anatomisch gegeven.
De rest van Hoofdstuk 7 en het nawoord bevatten nog diverse krachtige aanbevelingen, waar we als zorgverleners in het perinatale gebied allemaal mee aan de slag kunnen… nee, aan de slag móeten!
Oh, en wie graag bewijs, bewijs, bewijs wil… er zitten ook nog even 20 pagina’s literatuurreferenties in, dus leesvoer genoeg!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten