dinsdag 3 februari 2015

Margaret Mead en Samoa, deel 3

Afgelopen week en de week daarvoor schreef ik over het beroemde boek van antropoloog Margaret Mead, ‘Coming of Age in Samoa’, geschreven op basis van vijf maanden onderzoek op het afgelegen eiland. Ze ging daarheen, omdat ze iets anders wilde doen dan velen voor haar al hadden gedaan. Zoals Jane Howard, één van de biografen van Mead, zegt: “Iedereen bestudeerde de Indianen in Amerika. Er werd wel grappend gezegd dat een Indianen-familie bestond uit een moeder, een vader, een kind en een antropoloog!” Mead bezocht dus een exotischer oord; ze werd wereldberoemd met haar boek erover en ze gaf bovendien een enorme impuls aan het vakgebied van de antropologie.

Een aantal jaren na de publicatie kwam er echter stevige kritiek op de conclusies die Mead had getrokken en de afgelopen dagen heb ik mij daar enigszins in verdiept. Ik heb onder andere de korte Youtube-filmpjes bekeken die samen een reportage van ongeveer een uur vormen en waarin uiteen wordt gezet wat het commentaar was.
Ik realiseer me dat veel lezers niet direct een link ervaren met Samoa, maar ik denk dat we allemaal een verband kunnen zien tussen wat er speelde in de strijd tussen Freeman die Mead bekritiseerde, en wat we in onze eigen tijd en samenleving (zouden moeten) zien gebeuren ten aanzien van informatievoorziening uit andere landen. Kort en bondig luidt mijn conclusie, mede op basis van de Mead-Freeman-controverse: wat je denkt dat ergens gebeurt, is afhankelijk van wie jou erover vertelt en van de achtergrond en eigen ervaringen van die persoon.
(Grappig genoeg is dat waarover ik deze week een opdracht moet inleveren: mijn eigen levensgeschiedenis en hoe ik denk dat die mijn wetenschappelijke aanpak gaat beïnvloeden!)

Wat was er aan de hand, dat er zoveel kritiek op Mead’s boek kwam?
Antropoloog Derek Freeman wordt vijftien jaar na Margaret Mead geboren en is een groot bewonderaar van haar werk. Hij is gretig, maar staat daarnaast bekend als radicale student en later ook als mentaal instabiel. Van 1940 tot 1943 werkt hij op Samoa als leraar en hij leert de taal vloeiend spreken. Hij krijgt van de bevolking zelfs een eretitel en mag aanwezig zijn bij de vergadering van de chiefs, de hoofdmannen, de leiders van de lokale gemeenschap. Daar komt hem allerlei inside information ter ore die botst met wat hij in Mead’s boek heeft gelezen. In 1964 heeft Freeman een ontmoeting met Margaret Mead en hij toont haar wat hij op dat moment aan materiaal heeft; hij stelt dat haar conclusies niet empirisch te rechtvaardigen zijn. Mead schrikt hier van, want ze voelt dat haar data (en ook haar inmiddels tot grote hoogten gestegen reputatie) onder vuur komen te liggen. Freeman is zelf echter ook niet helemaal in orde: hij voelt zich geïntimideerd door Mead. In 1965 keert Freeman voor nog twee jaar onderzoek terug naar Samoa; hij weet dat het niet eenvoudig zal zijn om aan te tonen dat Mead’s werk, een mythe en een doctrine in Amerika en de rest van de wereld, duidelijke fouten in zich bergt.

In 1978 is Freeman zo ver dat hij een boek wil publiceren over zijn bevindingen. Een belangrijk aspect daarvan is dat de beschrijving van de Samoans als een seksueel bevrijd volk niet juist is, omdat het in feite een samenleving is met veel seksuele onderdrukking, geweld en jeugdcriminaliteit. Hij denkt dat een deel van de foute informatie te verklaren valt vanuit onvoldoende taalbeheersing door Mead. Hij biedt haar aan het manuscript van zijn boek naar haar op te sturen, zodat ze kan ‘proeflezen’, maar ze is op dat moment al ziek en sterft later datzelfde jaar.
Freeman vindt het op dat moment niet gepast het boek te publiceren en stelt dat uit. Vlak voor publicatie in 1982 spreekt hij erover met een journalist van de New York Times en die maakt er een voorpagina-artikel van. Gezien de reputatie van Mead (ze wordt ‘Moeder van de Wereld’ genoemd) roept het stuk enorm veel reacties op, terwijl het boek van Freeman nog niet beschikbaar is. Het is een enorme toestand: miljoenen studenten hebben het boek gelezen in het begin van hun studie en het is hen onderwezen als de waarheid en plotseling is daar die onbekende Derek Freeman die zegt dat er niets van klopt. De publieke discussie gaat eindeloos door en de kritiek van Freeman wordt niet alleen gezien als kritiek op de theorieën van Mead, maar vooral ook als kritiek op een ‘godin’, op het symbool van de antropologie. Toch vinden sommige wetenschappers het een slechte zaak dat zoveel mensen Freeman’s kritiek afkeuren, terwijl ze het boek nog niet eens hebben gelezen.

Antropoloog Laura Nader, geboren in 1930, leest het boek wel en heeft er diverse kanttekeningen bij. Een belangrijk punt dat ze aanstipt is het feit dat Mead als vrouw naar Samoa ging, met jonge pubermeisjes sprak en terugkwam met het beeld van een volk dat een idyllisch leven leidt met seks voor het huwelijk en zonder alle stress van de Amerikaanse puberteit. Daarentegen ging Freeman als man naar Samoa en hij sprak, eerst zo’n vijftien à twintig en in de jaren zestig zo’n veertig jaar na Mead’s onderzoek, met chiefs en hij komt terug met het beeld van een agressieve samenleving met een hoog verkrachtingspercentage. Ze neemt het hem kwalijk dat hij data uit verschillende periodes samenvoegt , zonder de grote veranderingen in de tussenliggende periode expliciet te benoemen, inclusief alle technologische veranderingen, het toegenomen onderwijs en de verdere christianisering van het eiland.
Laura Nader

Eveneens rond 1983 schrijft Richard Goodman, die jarenlang onderzoek deed op Samoa, er een boek over en veel van zijn conclusies stemmen met die van Freeman overeen. Hij beschrijft een dubbele standaard: “De jonge mannen op Samoa hebben twee doelen; één ervan is om zoveel mogelijk seks met jonge meisjes te hebben en het andere is om te zorgen dat hun zussen geen seks hebben met de andere jonge mannen in het dorp.” Verder stelt hij dat er veel agressie in de Samoans zit door de manier waarop ze als kinderen worden opgevoed, behandeld, gestraft. De woede wordt onderdrukt en komt er pas vee later uit; ze lijken gelukkig, maar zijn dat niet: ze dragen een masker, zegt hij.
Opmerkelijk noemt een andere antropoloog het feit dat Mead niet spreekt over ongewenste zwangerschappen, ondanks alle voorhuwelijkse vrije seks. Wás er dan helemaal geen seks? Heeft Mead zich door de jonge meiden in de luren laten leggen?

In 1987 bezoekt een aantal onderzoekers het eiland waar Mead haar onderzoek deed. Ze vinden een oude vrouw van 86, Fa’apua’a Fa’amu, die één van Mead’s belangrijkste informanten was. De oude vrouw vertelt hoe ze er als meisjes dol op waren om anderen in de maling te nemen. Dat hebben ze bij Mead bij herhaling gedaan, zo zegt ze; ze speldden haar destijds de ene na de andere leugen op de mouw en Mead leek het allemaal te geloven.
Een lokale professor, Dr Fanaafi Le Tagaloa, stelt dat hij vreest dat Mead haar eigen ideeën en problemen meebracht naar Samoa en er ter plekke een kader omheen bouwde.
Het zesde en laatste filmpje eindigt met een toelichting van Freeman, die kort na publicatie belangrijke erkenning kreeg voor zijn boek. Hij ziet zichzelf als een ketter en vindt dat een prachtige rol: “This comes from a Greek root meaning ‘someone who chooses for himself’, in other words a heretic is someone who thinks for himself and doesn’t run with the mob.” Hij vindt echter dat je in de wetenschap wel een ketter moet zijn die het uiteindelijk bij het rechte eind heeft, want anders word je een paria, maar “if you are a heretic who gets it right, you can’t do better.”



Dat is een mooie afsluiting en één waarin ik mij eigenlijk goed kan vinden. Politieke correctheid is een manier waarop vooruitgang enorm wordt tegengehouden. Dat betekent alleen niet dat je willekeurig alles kunt roepen. Een paar citaten van grote denkers illustreren dat prachtig in de filmpjes:
Niko Tinbergen: “The less one knows, the longer it takes to explain what little one knows.”
Karl Popper: “Truth is hard to come by.”
Charles Darwin: “No one’s observations can be trusted until repeated...”

De hele controverse tussen de wetenschappers Mead en Freeman en alle reacties erop laten zien dat veel van wat we denken simpelweg van die eerdergenoemde achtergrond en ervaringen afhankelijk is. Om met één van mijn favoriete wetenschappers te spreken: “It’s highly contextual” (Nils Bergman). Daar wil ik volgende week nog eens wat dieper in duiken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten