woensdag 5 november 2014

Academisch curriculum

Ken je dat verschijnsel, dat je voor sommige dingen zulke vaste ritmes hebt, dat je er telkens dezelfde mensen tegenkomt, die je verder helemaal niet kent, maar die dus blijkbaar ook dat vaste patroon hebben? Dezelfde klanten als je de wekelijkse boodschappen haalt bij de supermarkt, mede-sporters bij fitness, bepaalde reizigers in het openbaar vervoer… Je ziet elkaar op vaste dagen, knikt elkaar vriendelijk toe en dikwijls blijft het daarbij. Soms word je nieuwsgierig naar elkaar en maak je een keer een wat langer praatje. Dat laatste overkwam mij vandaag.

Al diverse keren was er op maandagochtend een jonge vrouw die net als ik om 10.49 uur aankomt op Amsterdam-Zuid, ook met de intercity uit het noorden en ook met vouwfiets. We staan dan samen een aantal seconden in de lift naar beneden, waarna we onze eigen weg gaan. Ik had haar al twee weken niet gezien op maandag, maar vandaag, woensdag, was ze er op de terugweg. Ze kwam bij mij in de coupé zitten en we raakten in gesprek. Ze studeert Geneeskunde in Amsterdam; ze is bij de derde keer eindelijk ingeloot dit jaar, nadat ze in Groningen twee jaar Biologie deed. Ze woont met plezier in mijn noordelijke geboortestad en reist daarom op en neer naar Amsterdam voor haar studie. Na wat gebabbel over het gedoe van kamers zoeken in grote studentensteden (onze jongste dochter is ook op zoek, maar dan in Utrecht en het valt lang niet mee…), gingen we over op meer inhoudelijke zaken. Ik vroeg of ze al een idee had van het specialisme dat ze zou willen kiezen. Ze noemde met name twee opties: psychiatrie en… kindergeneeskunde! Ik vertelde dat ik lactatiekundige ben en dat onze beroepsgroep de ervaring heeft dat veel kinderartsen uitzonderlijk weinig over borstvoeding weten en dat dat tot heel pijnlijke situaties kan leiden. “Tsja”, zei ze meteen, “dat is een bekend probleem, dat artsen het idee hebben dat ze boven iedereen verheven zijn. Een oom van mij is neuropsycholoog, maar die heeft dezelfde ervaring: hij heeft weinig in te brengen, want ze nemen hem niet serieus.” Ik bevestigde dat dat ook voor onze beroepsgroep geldt: de lactatiekundige is de hoogst opgeleide professional op het gebied van borstvoeding, maar veel kinderartsen nemen die kennis nog niet ter harte en dat weerspiegelt zich soms in bedroevend slecht beleid.

Ze schrok ervan en wilde weten of er heel duidelijke punten zijn waar het misgaat. Daar heb ik wel een idee over en dat vertelde ik haar: moeder en kind worden veel te vaak niet als eenheid gezien en behandeld, borstvoeding is in de beleving van veel artsen niet de normvoeding voor baby’s, en het grote belang voor moeder en kind van interdisciplinaire samenwerking met andere specialisten wordt dikwijls niet onderkend. Het gaat er dus niet zozeer om dat één specifiek probleem niet goed wordt aangepakt of opgelost; waar het om gaat is dat de basishouding niet de juiste is. Borstvoeding is bij ziekte niet het probleem, maar onderdeel van de oplossing! Wel eens een arts horen zeggen dat je maar niet meer je bloed moet rondpompen als je hartklachten hebt? Of dat je moet stoppen met plassen als je een blaasontsteking hebt? Ik bedoel maar. Dat hart moet kloppen, dus het moet genezen. Die urine moet geloosd, dus de blaas en/of de nieren moeten herstellen. Dat moet ook de attitude zijn bij borstvoeding: die borsten moeten melk geven en die baby moet die melk eruit halen, dus als dat niet lukt, dan moeten we uitzoeken waaróm daar een probleem is en dat probleem moet dan worden opgelost.

Borstvoeding is namelijk een cruciaal onderdeel van de ‘primal health period’ en die periode krijgt bij veel aandoeningen veel te weinig aandacht. Dat begrip, ‘primal health period’, schoot me gisteren weer te binnen, toen mij in het kader van politieke beleidsplannen om literatuur werd gevraagd. Dit is de link naar een website met een schat aan informatie over ‘correlations between the ‘primal period’ (fetal life, perinatal period and year following birth) and health and personality traits in later life’: Primal Health Research. De grote initiator achter deze droog ogende, maar spectaculaire site…? Michel Odent! Michel Odent himself, zou ik willen zeggen, als fan van deze pionier. Ik heb zelf nog maar een paar keer een snelle blik op het één en ander geworpen, maar het is een indrukwekkende verzameling artikelen die hier bijeen zijn gebracht met allemaal datzelfde doel: zicht krijgen op de factoren die in de vroege fase van invloed zijn op de gezondheid later in het leven.
Daar zou toch iedere wetenschapper die zich met mensen bezighoudt, in geïnteresseerd moeten zijn? Zodoende zag ik mijn kans schoon om deze misschien kinderarts-in-de-dop het één en ander te vertellen over het belang van borstvoeding. Ze was zeer geïnteresseerd en stelde nog allerlei vragen. Ik vroeg haar of ze al iets over borstvoeding had geleerd. Bij de twee jaar Biologie die ze had gedaan, was er positief over gesproken, maar nu bij Geneeskunde was het in het eerste jaar nog niet aan bod gekomen. Ze zat nu midden in de menselijke anatomie… en hopelijk krijgt de borst daarin dan ook de aandacht die haar toekomt!
Al pratende formuleerde ik ook nog weer eens mijn grote droom: het opzetten van een academisch curriculum voor het vak Humane Lactatie. Daar kun je gemakkelijk vier jaar op studeren en ook promoties en hoogleraarschappen zouden de handen vol hebben aan dit prachtige onderwerp.

“Als je het niet leuk vindt, de studie, dan kun je natuurlijk gewoon weer stoppen, hè, want je hoeft immers niet te studeren?” zeiden sommige mensen het afgelopen jaar tegen mij. Ha… dat moet je nu net tegen mij zeggen… Ik heb na wat pittige eerste weken de smaak te pakken en in plaats van denken aan stoppen rond Kerst, droom ik stiekem al een beetje van wat ik ooit nog eens tot stand zou kunnen brengen voor dat medisch-antropologische vak waar mijn hart ligt: lactatiekunde!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten