Deze week is het
theoretische thema voor de colleges ‘religie’, maar het eerdere thema ‘macht’
speelt er nog steeds doorheen. Wanneer is een overtuiging een ideologie, door
machthebbers opgelegd, en wanneer is het een godsdienst, met regels van een
‘hogere macht’, van ‘spirituele wezens’? Is religie iets wat je samen ervaart
of is het iets individueels? En, belangrijk voor de omgang met kinderen: hoeveel
waarde wordt er aan religie gehecht en hoeveel macht of invloed wordt er
uitgeoefend om de normen en waarden over te dragen aan de jongeren in de leefgemeenschap?
Een belangrijk aspect in
iedere samenleving en ook in iedere religie zijn ‘rites de passage’, rituelen
die de overgang markeren van de ene naar de andere fase. Er zijn heel veel van
dit soort rituelen, ook als je dat zo één-twee-drie misschien niet zou denken.
Ik zal een aantal voorbeelden noemen.
-
de doop: teken
van bekering, van rituele reiniging;
-
de eerste
communie: de eerste deelname aan de eucharistie, de heilige viering;
-
de
protestantse belijdenis: van dooplid naar volwaardig lid van de
kerkgemeenschap;
-
de
ontgroening: van scholier naar student;
-
de
besnijdenis: van jongen naar man of van meisje naar vrouw;
-
het vrijgezellenfeest:
van vrijgezel naar gebonden partner;
-
de bruiloft,
samen met de huwelijksreis: van niet getrouwd naar getrouwd;
-
de kraamtijd:
van zwangere naar moeder;
-
de
afscheidsreceptie op (nu) 67-jarige leeftijd: van werknemerspositie naar
pensionering;
-
de uitvaart:
van levend lid van de gemeenschap naar aan die gemeenschap ontvallene.
Aan dit soort rituelen
wordt vaak veel aandacht besteed en ze hebben tot doel de betrokkene(n) een
nieuwe status te geven en die nieuwe status publiekelijk te markeren: iedereen
mag zien en weten dat deze persoon nu een beetje ‘een ander mens’ is geworden.
Een andere functie van rituelen is dat ze degene die het ritueel ondergaat, de
gelegenheid bieden om na te denken over de wereld, over de sociale omgeving en
over de eigen rol in dat alles. Er zit in die zin dus een soort bezinning in.
Daar ben ik op zich een
groot voorstander van, van bezinning op de eigen rol in het grotere geheel.
Bij het lezen van
literatuur en het aanhoren van ervaringen over diverse rituelen heb ik bij
mezelf (over bezinning gesproken…) echter ook opgemerkt dat ik innerlijk
steiger als er bij het ritueel sprake is van wat ik ervaar als machtsmisbruik,
of als de ‘leiders’ van het ritueel gebruik maken van vernederingstactieken.
Dat vind ik bepaald niet verheffend.
Zo voelde ik de irritatie
behoorlijk oplopen toen ik deze week las over het ritueel van de besnijdenis,
die in het boek door de wetenschapper een ‘life-giving ceremony’ werd genoemd.
Mij ontgaat ten enenmale de juistheid van die term voor de handeling; ik zie
slechts vernedering en aantasting van de lichamelijke integriteit van het kind
in dit ritueel. De vraag die meteen bij me opkomt, is: wat voor boodschap geef
je af, wat voor voorbeeld geef je door, als je een kind onderwerpt aan een
dergelijke ingreep, terwijl het kind daar geen zeggenschap over kan hebben?
De christelijke doop is
een ander ritueel. Zelf ben ik kerkelijk opgevoed en ik ben ook gedoopt. Toch
hebben we er bij de geboorte van de kinderen niet voor gekozen ze via de doop
aan de kerk te verbinden. Ik had een duidelijke weerstand tegen het idee dat
dat pasgeboren, prachtige wezentje al van zonden bevrijd en schoongewassen zou
moeten worden (want dat is in essentie waar de doop voor staat). Ik wilde niet
die boodschap afgeven aan onze kinderen, want ze zijn wat ons betreft in liefde
geboren, niet in zonde.
Nog een ander voorbeeld
zijn ontgroeningsactiviteiten. Daar zit veel macht in, van ouderejaars over
jongerejaars met name. Het idee schijnt te zijn dat daarmee een beeld van de
samenleving wordt geschetst, zodat je weet wat je in het ‘echte’ leven, in de
‘echte’ wereld kunt verwachten. Wat voor boodschap geef je af aan onervaren
jonge mensen, als je ze ‘feut’ noemt, enkel en alleen omdat ze jonger zijn dan
jij? Schept die hogere leeftijd niet juist morele verplichtingen om het goede
voorbeeld te geven en dienstbaar te zijn?
Ik merk dat ik de
afgelopen jaren zoveel gedachtegoed tot me heb genomen over de ontwikkeling
van hechting en hersenfuncties, dat ik niet meer neutraal naar dit soort
rituelen kan kijken. Ik wéét wel, verstandelijk beredeneerd, wat er het doel
van is (solidariteit, samen iets belangrijks doormaken, verbinding creëren),
maar ik weet tegelijkertijd ook wat er op neurologisch, psychologisch,
fysiologisch niveau gebeurt in een mens als er sprake is van vernedering en
machtsuitoefening. Ik kijk naar de wereld en kan me niet onttrekken aan de
indruk dat de meeste misstanden het gevolg zijn van machtsmisbruik. Het leed
dat veel kinderen moeten doorstaan, is daar in veel gevallen ook het gevolg
van. Kinderen die ziek worden in landen waar geen goede gezondheidszorg
beschikbaar is… ook dát is het gevolg van machtsmisbruik, vaak in een koloniaal
verleden, maar vaak ook gewoon nog op basis van de huidige economische omstandigheden
(zoals hoge energieconsumptie in het rijke westen en de populariteit van
goedkope kledingketens).
En ook ik maakte en maak
me medeschuldig aan die misstanden. Ik reis momenteel heel veel met de trein,
maar ook ik laat met een zekere regelmaat benzine in de auto lopen. Ik heb de
kinderen niet mishandeld, maar ook ik voelde me soms in vermoeidheid en
ongeduld zo machteloos dat ik naar machtsmiddelen greep (schreeuwen, op de gang
zetten). Dat stemt me nu verdrietig. Had dat niet anders gekund? Nee, *ik* kon
het *toen* niet anders, maar wat zou het fijn zijn geweest als ik toen wist wat
ik nu weet en als ik toen had kunnen doen waarvan ik nu weet hoe belangrijk het
is: sensitief reageren, omdat dat jonge brein zo gevoelig is voor boosheid en
vernedering.
De vraag is immers… weten
ouderen het wel altijd beter? En wát precies weten ze dan beter? En zelfs áls
ze het beter weten, zijn straf en vernedering dan de manier om die kennis over
te dragen? Alfie Kohn zegt er in ‘Unconditional
Parenting’ onder andere dit over: ‘[T]he use of punitive consequences often
enrages whoever is on the receiving end, and the experience is doubly painful
because he or she is powerless to do anything about it. ... Given a chance,
those who feel like victims may eventually become victimizers’ (pag. 67). En
ook zegt hij: ‘[P]unishment – all
punishment, by its very nature – impedes moral thinking’ (pag. 71).
Da’s niet niks: straf
verhindert het morele denken en het leidt tot wraakgevoelens. Niets verheffends
aan, dus, aan vernedering. Dan toch maar liever een ideologische benadering
kiezen, lijkt me, één die voorbereidt op hoe de wereld kan worden als we
allemaal ons best doen om onrechtvaardigheid te verminderen, in het kader van:
goed voorbeeld doet goed volgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten