Vanaf 2008 ben ik intensief betrokken geweest bij het proces
rondom het ontwikkelen van een overheidsrichtlijn die handvatten zou moeten
geven voor het omgaan met excessief huilen door baby’s. De basis van de
oorspronkelijke richtlijn werd gevormd door het werk van Ria Blom. Een kernpunt
in haar benadering was (en is!) het aanbrengen van rust en regelmaat, onder
andere door je kind te laten huilen, en waar nodig al snel gevolgd door
inbakeren. Hier kun je
er meer over lezen. De cursieve aanbeveling in het witte vlak bevat het woord ‘rondloopsloof’.
Dergelijke terminologie vind ik ergerlijk. Als ik doorlees, word ik echter niet
alleen steeds geïrriteerder, maar vooral heel treurig. Wat een opeenhoping aan
wonderbaarlijk onrealistische verwachtingspatronen bevat deze selectie ‘lovende
reacties’!
“Maar gelukkig hebben we een overheid met allerlei
deskundigen, die bij instanties als het RIVM, TNO, ZonMw, het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ)
toch zeker wel de meest actuele stand van zaken in de wetenschap als
uitgangspunt nemen bij beleidsstukken? Zij zorgen er bij het adviseren van jonge
ouders in de Nederlandse bevolking toch wel voor dat die gevrijwaard blijven
van onzin en misvattingen…?”
Dat was wat ik dacht, toen ik begon aan het schrijven van
een visiedocument ten behoeve van al die huilende baby’s, maar ik ben van een koude kermis
thuisgekomen.
Vier, vijf jaar lang heb ik via commentaarrondes input
geleverd voor het definitieve document, dat sinds enige tijd op de website van het NCJ te vinden is. Maanden geleden al wees een collega mij erop en ze vroeg wat ik
vond van de eindversie. Hadden de kritische suggesties die we hadden gedaan
(ook het NIP, het Nederlands Instituut voor Psychologen, heeft bij monde van
Sylvia Nossent veel nuttigs aangedragen), nu ook werkelijk hun weg daarheen
gevonden? Ik zal eerlijk bekennen dat ik, naast veel ander werk, niet de motivatie
kon vinden om het document weer te openen. Ik was bang dat de moed me in de
schoenen zou zinken bij de aanblik van de eindtekst. Er waren in het totale
proces momenten dat ik van pure frustratie zelf bijna excessief moest huilen en
stampvoetend door de kamer banjerde vanwege zoveel gebrek aan empathie met de
baby’s. Vandaag heb ik mezelf bij elkaar geraapt en ben ik ervoor gaan zitten.
Ik ben begonnen met de powerpoint, om er langzaam in te komen, zullen we maar zeggen.
Een paar citaten (klik de link hierboven aan om mee te
kunnen kijken naar de inhoud):
“Excessief huilen is onderdeel van normaal, aangeboren
gedragsrepertoire.” (Slide 7, hypothese; let op de combinatie van ‘excessief’
en ‘normaal’.)
Bij de aanbevelingen, slide 20:
“De professional legt aan ouders uit dat er zelden een
medische oorzaak is voor excessief huilen.” (Let op: definitie van ‘medisch’
ontbreekt; alle mensen in de GGZ… geestelijke, emotionele oorzaken zijn niet medisch…? Rest van de slide is
inhoudelijk ook problematisch.)
“Waarom is risico van schudden zo groot bij kinderen? Tere,
kwetsbare bloedvaten die makkelijk scheuren.” (Slide 26; dit scheuren geldt ook
voor bloedvaten in het hoofd, die bij excessief (laten) huilen onder grote druk
komen te staan.)
“Aanbod concretiseren; Adviezen over aanbrengen van
regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie; Inbakeren bij onvoldoende
effect (…) of als ouders moeite hebben met het aangeraden verzorgingspatroon.”
(Slide 31; andere opties zijn nog nauwelijks besproken.)
Slide 32 laat met een cirkel van opeenvolgende handelingen zien
hoe regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie eruit zien. Ik word moe van
de aanblik en treurig van de erop volgende slides 34, 35, 36 en 37, die bol
staan van een niet-fysiologische benadering van de baby en de
ouder-kindrelatie. Ook de slides 39, 40 en 41 zijn een wangedrocht waar het de
individuele aanpak betreft. Ze creëren met het zeer nauwkeurig uitschrijven van
slaaptijden en wakkere momenten volstrekt onrealistische verwachtingspatronen
en gaan in het geheel niet uit van de individualiteit van ieder kind en ieder gezin.
Er valt nog veel meer over te zeggen, maar ik laat het
hierbij. Ik ga nu verder lezen in de richtlijn zelf. Ik vrees, op basis van de uitleg voor JGZ-medewerkers over de toepassing van de richtlijn, dat veel van de oorspronkelijke knelpunten in de richtlijn krachtig overeind
zijn gebleven. Ik ga mij erin verdiepen en meld mij zeer binnenkort met een
vervolg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten