Komend weekend zien we onze tweede dochter weer, voor het
eerst in tweeënhalve maand. Ze bracht de hele zomer door in Cuzco, Peru, waar
ze werkte in een vrijwilligersproject en als ‘wereldsupporter’ verslag deed van
haar verblijf. Uiteraard heeft ze in die periode naast haar
werk ook de parels van dit Zuid-Amerikaanse land bezocht. Geregeld was ze met huisgenoten en
anderen op pad, liefst niet te georganiseerd en niet omringd door een schare
overige toeristen en bij voorkeur waar mogelijk ‘off the beaten track’.
Off the beaten track: dat betekent ook dat je misschien geen
pad hebt, omdat je het zelf nog moet creëren. Er zijn je nog niet zo heel velen
voorgegaan. Je moet het een beetje uitzoeken, uitvinden; je hebt geen
beschermende kudde om je heen die je kunt volgen of die je voortstuwt. Het
betekent ook dat je deels moet afwachten of je komt waar je zijn wilt. Het is
daardoor meer een avontuur; je weet immers ook niet hoe het allemaal is
georganiseerd op je plek van bestemming. Je bent onderweg erheen, maar kun je
ook nog weer terug? Kun je bovendien op tijd terug, zodat je de nacht weer in
je eigen bed kunt doorbrengen? Er kunnen veel redenen zijn om er niet aan te
beginnen, aan zo’n expeditie: te vermoeiend, te onzeker, te tijdrovend. Er kunnen
ook veel redenen zijn om ernaar uit te kijken: een unieke ervaring, een kick,
een intens beleven van de omgeving omdat je (bijna geheel) op jezelf wordt teruggeworpen.
Kan ik dit? Vertrouw ik mezelf? Vertrouw ik mijn reisgezelschap?
In feite is opgroeien ook een aaneenschakeling van avonturen
en van het stellen van deze vragen. Het complexe van de situatie is dat ze niet
alleen door het kind worden gesteld, maar ook door de ouders: “Wat gebeurt er
allemaal? Kan ik dit? Durf ik mijn kind te vertrouwen in de signalen die het
afgeeft? Durf ik mijzelf, mijn partner, mijn sociale omgeving te vertrouwen
voor ideeën over wat wijsheid is?” Dat blijkt voor veel ouders allemaal een
stuk lastiger dan gedacht. En het duurt ook veel langer dan je vooraf ooit kunt
vermoeden. Nu denk ik dat het zo’n vijfentwintig jaar duurt (bijna de leeftijd
van onze oudste), maar vermoedelijk duurt het tot je als ouder je laatste adem
uitblaast.
Als ze er eenmaal zijn, kom je er nooit meer vanaf, van die kinderen
(en gelukkig maar…). Ze blijven vragen stellen en als je bereid bent en de moed
hebt om die vragen echt te horen, zul je ook jezelf vragen blijven stellen. Al
dat spiegelen wat kinderen doen… dat is prachtig als het goed met ze gaat, maar
als ze ‘problematisch gedrag’ vertonen, hun leven niet op orde krijgen of het
juist ‘off the beaten track’ inrichten, is het al een stuk minder comfortabel
om te proberen daarin je eigen positie te bepalen. Al dat klimmen en klauteren
over hindernissen, langs beren op de weg en door kloven in de route maakt je
echter ook sterk. “Ja, ik kan het! Bestemming bereikt! Het spande erom, maar wát
een uitzicht, wat een perspectief!”
Ik wens zowel ouders als kinderen die inspirerende momenten,
afzonderlijk én samen. Ga het avontuur aan, zoek samen je weg, en laat je niet
door slecht opgeleide gidsen het bos in sturen. Neem de tijd voor deze lange
reis die je met elkaar maakt. En anders dan bij een toeristisch uitje, hoe
avontuurlijk ook, kun je alleen maar vooruit. Je kunt niet terug. De tijd
verstrijkt en voegt nieuwe herinneringen toe. Verdrietige of blije… wanneer je
elkaars nabijheid blijvend op waarde weet te schatten, ben je elkaars supporter
in de wereld!
(Anna in Machu Picchu, 2430 meter boven zeeniveau)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten