(Dit blog had een andere naam, maar ik heb van TBM nu CBM gemaakt; voor toelichting zie blog van 2 juli 2013.)
Gisteren las ik zowel in de Volkskrant als in het Dagblad van het Noorden een artikel over hoe voor veel vrouwen de bevalling tot een trauma leidt, zozeer zelfs dat de term PTSS erop van toepassing wordt verklaard.
Gisteren las ik zowel in de Volkskrant als in het Dagblad van het Noorden een artikel over hoe voor veel vrouwen de bevalling tot een trauma leidt, zozeer zelfs dat de term PTSS erop van toepassing wordt verklaard.
Een posttraumatisch stresssyndroom, omdat je een kind hebt
gebaard… Met een beetje inzicht in hoe voortplanting functioneert, kun je
begrijpen dat dit vanuit evolutionair oogpunt een volstrekt onhoudbare situatie
is. Om haar nageslacht te kunnen grootbrengen, tot een leeftijd waarop de
jongen voor zichzelf kunnen zorgen, is het van uitzonderlijk groot belang dat
een moeder goed bij zinnen is. Ze moet gezond zijn, ze moet alert zijn op haar
omgeving, ze moet dat wat zich aan haar voordoet, op waarde kunnen schatten en
in staat zijn te bepalen in hoeverre ze toenadering kan zoeken of juist vermijdingsgedrag
moet vertonen. Ze moet kunnen coreguleren; ze moet de onrijpe functies van haar
kind kunnen compenseren en bijsturen en haar boreling kunnen aanmoedigen om op
onderzoek uit te gaan. Haar stresslevels moeten niet te hoog zijn, omdat stress
‘besmettelijk’ is voor haar kind en tot een ongezonde afstemming van het
stresssysteem leidt.
Dit is een klein gedeelte van wat Wikipedia zegt
over de symptomen van PTSS:
“De symptomen zijn herbeleving (nachtmerries of flashbacks), vermijding van herinneringen
of emotionele uitschakeling hiervan, ernstige prikkelbaarheid en slaapstoornissen,
extreme spanning als gevolg van bepaalde prikkels, irritatie en hevige
schrikreacties. Het is ook mogelijk dat de persoon symptomen van andere
psychische aandoeningen vertoont zoals een klinische depressie.”
Met zulke klachten (en met alle andere die verderop in het
artikel worden beschreven of die hier worden genoemd)
is het niet mogelijk om goed voor een kind te zorgen. Een kind heeft een
primaire hechtingsfiguur nodig die stevig en stabiel met beide benen op de
grond staat, niet één die zelf de bescherming en koestering nodig heeft waarop
het kind bij de geboorte aanspraak maakt. Dit is één van de graphics in
‘Koester je kleintje’, een plaatje dat de essentie van het emotionele leven van
een baby weergeeft:
Wanneer de moeder na de geboorte van haar kind voor een
veilige omgeving moet zorgen, maar zélf juist steeds voor dit dilemma staat
(‘Ben ik veilig?’) en er met ‘nee’ op antwoordt, komen de veilige hechting en
de hersenontwikkeling van de baby ernstig in gevaar.
Natuurlijk is het dan belangrijk om de symptomen aan te
pakken en te zorgen dat het trauma wordt verwerkt. Op die manier kan verdere
schade aan zowel de moeder als de baby worden voorkomen.
Wat ik in de beide krantenartikelen echter geheel mis, is de
vraag hoe iets wat de essentie van de voortplanting is (een kind baren) zodanig
uit de hand heeft kunnen lopen dat het qua emotionele beleving gelijkstaat aan
een oorlogstrauma. Het mag niet zo zijn dat we als samenleving alleen maar kijken
naar hoe we die klachten kunnen verhelpen, zonder de onderliggende vraag te
stellen: hoe kunnen we dat trauma voorkomen?
Sheila Kitzinger beschrijft in ‘Birth and Sex’ hoe de geboortecultuur
in het westen alle spontaniteit is kwijtgeraakt en hoe dat tot pijn en onrust
heeft geleid. Dat wat een psychoseksuele ervaring zou moeten zijn, een die een
transitie markeert, is verworden tot een medisch-chirurgische crisis:
“Pregnancy and birth are de-sexed and treated as medical conditions. Women are
turned into objects on which doctors act.”
Nog een lang citaat, om een indruk te geven van wat volgens
haar de huidige stand van zaken is:
Women are fed into the hospital system at one end, are
processed through it, and come out at the other with a baby. Instead of being a
personal private, intimate experience, the mother is on an assembly line. (…)
‘We need to restrain your hands otherwise you might contaminate my sterile
field’, the obstetrician explains. (…) The woman is effectively split into two
halves, the lower end the ‘working part’, which is the property of the
obstetrician, and the upper segment, consisting of head, neck, shoulders, breasts
and arms, which, one suspects the technician working down the other end would
do away with if it were feasible. In the position of a beetle on its back she
is instructed to push the baby out.
(…) Each woman is treated as an ambulant pelvis during pregnancy
and a contracting uterus in labour.”
Zo is het eerst wel voldoende; you get the drift.
En natuurlijk zet Kitzinger het hier allemaal een beetje dik
aan en moet je af en toe lachen om haar beschrijvingen. Ze zijn echter
schokkend herkenbaar en dus eerder om te huilen dan om te lachen. Ze zijn in
lijn met de zorgen die Michel Odent vaak uit ten aanzien van de manier waarop
er wereldwijd met baring en geboorte wordt omgegaan.
Ik zou zeggen: laten we luisteren naar schrijvers als deze
en ons serieus wat aantrekken van hoe zij de problematiek analyseren. Als ze
ongelijk hadden, hadden we niet zulke onrustbarend hoge cijfers voor trauma en
PTSS. Omwille van een gezonde samenleving moet een baring niet ‘traumatic’ maar
‘orgasmic’ zijn. Google maar eens, op ‘orgasmic birth’. Onrealistisch…?
Verder weg van onze menselijke oorsprong dan de alsmaar stijgende sectio-cijfers…? Het lijkt mij niet. Het
wordt tijd voor CBM, Confidence Based Medicine!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten