zaterdag 22 juni 2013

Nieuwe aanpak: CBM

(Dit blog had een andere naam, maar ik heb van TBM nu CBM gemaakt; voor toelichting zie blog van 2 juli 2013.)
Gisteren las ik zowel in de Volkskrant als in het Dagblad van het Noorden een artikel over hoe voor veel vrouwen de bevalling tot een trauma leidt, zozeer zelfs dat de term PTSS erop van toepassing wordt verklaard.
Een posttraumatisch stresssyndroom, omdat je een kind hebt gebaard… Met een beetje inzicht in hoe voortplanting functioneert, kun je begrijpen dat dit vanuit evolutionair oogpunt een volstrekt onhoudbare situatie is. Om haar nageslacht te kunnen grootbrengen, tot een leeftijd waarop de jongen voor zichzelf kunnen zorgen, is het van uitzonderlijk groot belang dat een moeder goed bij zinnen is. Ze moet gezond zijn, ze moet alert zijn op haar omgeving, ze moet dat wat zich aan haar voordoet, op waarde kunnen schatten en in staat zijn te bepalen in hoeverre ze toenadering kan zoeken of juist vermijdingsgedrag moet vertonen. Ze moet kunnen coreguleren; ze moet de onrijpe functies van haar kind kunnen compenseren en bijsturen en haar boreling kunnen aanmoedigen om op onderzoek uit te gaan. Haar stresslevels moeten niet te hoog zijn, omdat stress ‘besmettelijk’ is voor haar kind en tot een ongezonde afstemming van het stresssysteem leidt.

Dit is een klein gedeelte van wat Wikipedia zegt over de symptomen van PTSS:
“De symptomen zijn herbeleving (nachtmerries of flashbacks), vermijding van herinneringen of emotionele uitschakeling hiervan, ernstige prikkelbaarheid en slaapstoornissen, extreme spanning als gevolg van bepaalde prikkels, irritatie en hevige schrikreacties. Het is ook mogelijk dat de persoon symptomen van andere psychische aandoeningen vertoont zoals een klinische depressie.”

Met zulke klachten (en met alle andere die verderop in het artikel worden beschreven of die hier worden genoemd) is het niet mogelijk om goed voor een kind te zorgen. Een kind heeft een primaire hechtingsfiguur nodig die stevig en stabiel met beide benen op de grond staat, niet één die zelf de bescherming en koestering nodig heeft waarop het kind bij de geboorte aanspraak maakt. Dit is één van de graphics in ‘Koester je kleintje’, een plaatje dat de essentie van het emotionele leven van een baby weergeeft:

Wanneer de moeder na de geboorte van haar kind voor een veilige omgeving moet zorgen, maar zélf juist steeds voor dit dilemma staat (‘Ben ik veilig?’) en er met ‘nee’ op antwoordt, komen de veilige hechting en de hersenontwikkeling van de baby ernstig in gevaar.
Natuurlijk is het dan belangrijk om de symptomen aan te pakken en te zorgen dat het trauma wordt verwerkt. Op die manier kan verdere schade aan zowel de moeder als de baby worden voorkomen.

Wat ik in de beide krantenartikelen echter geheel mis, is de vraag hoe iets wat de essentie van de voortplanting is (een kind baren) zodanig uit de hand heeft kunnen lopen dat het qua emotionele beleving gelijkstaat aan een oorlogstrauma. Het mag niet zo zijn dat we als samenleving alleen maar kijken naar hoe we die klachten kunnen verhelpen, zonder de onderliggende vraag te stellen: hoe kunnen we dat trauma voorkomen?

Sheila Kitzinger beschrijft in ‘Birth and Sex’ hoe de geboortecultuur in het westen alle spontaniteit is kwijtgeraakt en hoe dat tot pijn en onrust heeft geleid. Dat wat een psychoseksuele ervaring zou moeten zijn, een die een transitie markeert, is verworden tot een medisch-chirurgische crisis: “Pregnancy and birth are de-sexed and treated as medical conditions. Women are turned into objects on which doctors act.”

Nog een lang citaat, om een indruk te geven van wat volgens haar de huidige stand van zaken is:
Women are fed into the hospital system at one end, are processed through it, and come out at the other with a baby. Instead of being a personal private, intimate experience, the mother is on an assembly line. (…) ‘We need to restrain your hands otherwise you might contaminate my sterile field’, the obstetrician explains. (…) The woman is effectively split into two halves, the lower end the ‘working part’, which is the property of the obstetrician, and the upper segment, consisting of head, neck, shoulders, breasts and arms, which, one suspects the technician working down the other end would do away with if it were feasible. In the position of a beetle on its back she is instructed to push the baby out.
(…) Each woman is treated as an ambulant pelvis during pregnancy and a contracting uterus in labour.”

Zo is het eerst wel voldoende; you get the drift.
En natuurlijk zet Kitzinger het hier allemaal een beetje dik aan en moet je af en toe lachen om haar beschrijvingen. Ze zijn echter schokkend herkenbaar en dus eerder om te huilen dan om te lachen. Ze zijn in lijn met de zorgen die Michel Odent vaak uit ten aanzien van de manier waarop er wereldwijd met baring en geboorte wordt omgegaan.

Ik zou zeggen: laten we luisteren naar schrijvers als deze en ons serieus wat aantrekken van hoe zij de problematiek analyseren. Als ze ongelijk hadden, hadden we niet zulke onrustbarend hoge cijfers voor trauma en PTSS. Omwille van een gezonde samenleving moet een baring niet ‘traumatic’ maar ‘orgasmic’ zijn. Google maar eens, op ‘orgasmic birth’. Onrealistisch…? Verder weg van onze menselijke oorsprong dan de alsmaar stijgende sectio-cijfers…? Het lijkt mij niet. Het wordt tijd voor CBM, Confidence Based Medicine!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten