woensdag 22 oktober 2014

Zintuigen en straatcultuur

Zoals velen inmiddels weten, ben ik sinds 1 september van dit jaar fulltime student aan de Universiteit van Amsterdam. Ik studeer Culturele Antropologie & Ontwikkelingssociologie en vandaag maakte ik mijn eerste tentamen.
De afgelopen tien jaar was ik in de herfstvakantie altijd een dag of wat in Duitsland, waar ik het lezen en werken aan één of ander project afwisselde met wandelingen in het werkelijk schitterende, heuvelachtige Loreley-gebied (ik schreef er eerder al eens over).
Dit jaar was het huis waar ik altijd verblijf, niet beschikbaar en een eventueel alternatief was bezet. Nu moest ik kiezen: in Nederland iets zoeken of helemaal niet weggaan deze herfst?

Tradities en rituelen zijn de moeite van het onderhouden waard. We kennen als samenleving, maar ook als gezin en als individu allerlei rituelen en gewoontes die ons helpen structuur aan te brengen en bijzondere momenten te markeren. Ook voor onze kinderen zijn die hoogtepunten belangrijk. Die rituelen zijn ijkpunten en als we ze mooi inkleuren, spreken ze al onze zintuigen aan: de geur van appeltaart bij een verjaardag, de liedjes van de Sinterklaas-cd rond 5 december, het strijklicht in de late middag over de duinen aan zee, het gevoel van de vertrouwde sjaal om je hals in de winter, de smaak van verse aardbeien en ook… de kleur en de geur van een gemengd bos in de herfst met daar doorheen de prikkeling en de pluim van de rook van een houtgestookte kachel. Daar verlangde ik naar, naar die indrukken, omdat de herfst een moment is van terugblikken op de zomer en toeleven naar korte, donkere dagen die je binnen houden en die vervolgens overgaan in alwéér een nieuw jaar. Het is een soort evaluatiemoment en dat kunnen we allemaal meestal goed gebruiken zo ergens in de jaarlijkse cyclus.

Ik besloot daarom toch te gaan, ook al zou ik mijn vertrouwde stekkie missen, en ik vond een plekje in Gelderland, vanwaar ik nu dit blog schrijf. Gisteren en eergisteren heb ik alleen maar gestudeerd, gestudeerd en gestudeerd. Ik voel me de laatste weken soms als een kind dat met alle zintuigen de hele wereld moet leren kennen, dat alles als nieuw ervaart en daar alleen maar in kan groeien en van kan genieten, als er een veilige sociale omgeving is. Die veilige omgeving heb ik (kopje thee van mijn man als ik ’s avonds weer aan het leren sla, lieve smsjes van de kinderen om te informeren of het lukt, vrienden en collega’s die benieuwd zijn hoe het gaat), maar ik ben me er sterk van bewust dat velen die veiligheid ontberen.

Voor het vak ‘Etnografisch Schrijfpracticum’ (observeren en vervolgens alles zorgvuldig beschrijven is de kern van het werk van de antropoloog) lezen we deze weken het boek ‘In Search of Respect’, geschreven door medisch antropoloog Philippe Bourgois. De ondertitel van het boek is ‘Selling Crack in El Barrio’, een wijk in New York. Binnenkort moeten we een essay van 1750 woorden inleveren over dit indringende antropologische werk. Afgelopen week moesten we lezen tot en met Hoofdstuk 2, maar ik was tijdens de werkgroep op donderdagmiddag al bij Hoofdstuk 5: ik kan het boek haast niet meer wegleggen, zo fascinerend is het. Een belangrijk onderdeel van de antropologie als wetenschap is veldwerk: je mengt je onder de mensen van wie je wat te weten wilt komen, leeft met hen hun dagelijks leven en leert hun gewoontes en hun sociale context kennen. Voor een werkelijk goed beeld moet je dus met de onderzoeksgroep samenleven, niet ernaar kijken van buitenaf, maar eraan deelnemen van binnenuit. Immers… het is moeilijk om inzicht te krijgen in (laat staan een mening te hebben over of een oordeel te koppelen aan) de leefwereld van de ‘ander’, als je niet weet wat het leven van de ander inhoudt.

Philippe Bourgois heeft deze ‘participant observation’ (de wetenschappelijke term voor veldwerk) wel heel serieus genomen: hij heeft vijf jaar geleefd in El Barrio, de wijk in East Harlem waar crackdealers hun dagen doorbrengen met het verkopen en gebruiken van drugs, waar vaders en moeders in en uit de gevangenis wandelen en waar kinderen ernstig in de verdrukking komen doordat ze opgroeien met wel heel problematische rolmodellen. Bourgois realiseert zich hoe de socialisatie van kinderen verloopt, als hij zijn eigen kleine zoontje termen uit de illegale cultuur hoort roepen die het mannetje heeft opgepikt tijdens zijn verblijf met papa op straat. (Lees hier waar papa zich zoal mee bezighoudt of kijk dit filmpje.)

Zo gaat dat dus: onze kinderen nemen met al hun zintuigen op wat er op ze af komt en vormen zich zo een beeld van de wereld om hen heen. Dat kan gaan over de geur van appeltaart bij een verjaardag, maar ook over de geur van crack. Het kan gaan over het luisteren naar Sinterklaasliedjes, maar ook over het horen van pistool- of geweerschoten. Ze kunnen met aandacht kijken naar de kleur van laat zonlicht, maar kunnen ook opgroeien met de aanblik van de weggegooide naalden van cocaïne-spuitende drugsklanten. Ze kunnen genieten van een warme sjaal om hun hals of zich verbijten bij de pijn van een dronken vader of moeder die ze in elkaar slaat. Ze kunnen aardbeien proeven, of een spoor van pindakaas uit een vrijwel lege pot, omdat er verder niets te eten is.
Dat zijn de dingen waarover Bourgois schrijft en dan is alles ineens heel relatief.

Dan draait mijn maag zich om als ik lees: “I used to get three beatings a night, every day, from when I was thirteen till twenty-one. He made me lose five [pregnancies]. That’s five miscarriages because of him.”
Dan springen me de tranen in de ogen als ik een crack-dealer geciteerd zie worden over zijn kindertijd: “I missed my mom [heroïnegebruikster en vaak afwezig, MVK]. I used to cry every day; be a big sucker. I was thinking suicide.”
En ik voel een grote machteloosheid, gekoppeld aan mededogen (waarvan ik niet weet of ik die in de werkelijkheid van dit straatleven ook zou kunnen opbrengen), als één van de hoofdpersonen in de drugsscene zegt: “Plus I don’t like to see people fucked up [handing over three vials to a nervously pacing customer]. This is fucked-up shit. I don’t like this crack dealing. Word up. [gunshots in the distance] Hear that?”

Wat zegt dit alles over het belang van een stabiel gezin en veilige hechting in de vroege levensfase? Alles, zou ik denken. We kunnen die eerste jaren niet overschatten, als het gaat om het belang ervan voor de jaren erna. Onze kinderen nemen ons en de rest van de samenleving met al hun zintuigen waar. Wat ze ruiken, horen, zien, voelen en proeven, vormt hun kennismaking met het leven dat voor ze ligt. Laten we als maatschappij dus ons uiterste best doen om kinderen een positieve straatcultuur te bieden, dat wil zeggen… een cultuur, ook op straat, waar kinderen niet hoeven te zoeken naar het krijgen van respect, maar waarin ze respect geven, omdat ze zelf ook zo zijn benaderd door respectvolle ouders die begrepen wat hun kind nodig had.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten