Terwijl ik op de trein uit
het noorden sta te wachten, stroomt aan de andere kant van het perron de trein
uit zuidelijke richting leeg. Er komt een vader aan met een lege buggy. Naast
hem loopt, naar het lijkt, zijn moeder die haar kleindochter van rond een jaar
op de arm draagt. “Ze heeft de hele weg echt geen kik gegeven”, zegt de vader
verbaasd. “Ach”, zegt oma, terwijl ze haar kleindochter stevig beetpakt, “ben
je zo lief geweest, meisje?”
Ik realiseer me dat ik aan
beroepsdeformatie lijd: ik kan niet meer neutraal naar dit soort gesprekjes
luisteren. Ze brengen in de kleine woorden namelijk een wereld aan
overtuigingen aan het licht waarbij ik soms een frons voel opkomen. Waar maak
ik me druk over? Welke ideeën of misschien zelfs welke culturen botsen er op
zo’n moment?
Een paar jaar geleden zag
ik de dvd ‘Babies’, een ‘stomme’ film die het eerste levensjaar laat zien van
kinderen in vier totaal verschillende culturen. Het gaat om autochtone gezinnen
in Japan, de Verenigde Staten van Amerika, Mongolië en Namibië. Ik moest deze
dagen ineens weer aan deze film denken, omdat ik in mijn studie bezig ben met
een bespreking van het boek ‘Groeten uit de rimboe?’, een analyse van het
gelijknamige televisieprogramma van SBS6. Het boek gaat over een Nederlands
gezin dat een paar weken bij de Ovahimba in Namibië verblijft; in ‘Groeten
terug’ brengt een deel van het Namibische gezin een wederbezoek aan Nederland.
Ik kende dit
SBS-programma niet toen ik naar ‘Babies’ keek en ik kende ook de naam van het
Namibische volk niet. Grappig genoeg had ik wel besloten dat ik, als ik het
leven van één van die kleine hummels mocht kiezen, vermoedelijk voor dat van de
Namibische baby zou gaan. Als tweede optie trok mij het bestaan van het
Mongolische kindje. Het leven in Japan en de VS, in veel opzichten veel nauwer
verwant aan de Nederlandse situatie, leek me te beperkend. Het oogde zo
ongelooflijk gestructureerd, zo druk en vol en overprikkelend, te zeer gericht
als het ware op ‘lieve kindjes’. Voor de baby’s in die twee westers
georiënteerde samenlevingen leek er bijna geen ruimte te zijn om door de dag
heen lekker wat ‘aan te rommelen’.
Uiteraard zijn er ook
binnen culturen grote verschillen in de omgang met baby’s en kleine kinderen.
Hoezeer de dvd ‘Babies’ ook een objectieve weergave van de werkelijkheid lijkt,
ook hier is natuurlijk sprake van een selectie, van een welbewuste keuze voor
wat er in beeld wordt gebracht. Wanneer je met een camera Nederland in gaat,
zul je baby’s en dreumesen op totaal verschillende manieren hun dag zien
doorbrengen. Ouders zorgen soms vanuit totaal verschillende visies voor hun
kind en de dagelijkse loop der dingen zal daarvan een weerslag zijn. Kijken we
op zo’n moment naar ‘DE Nederlandse cultuur’, naar ‘DE borstvoedingscultuur’,
naar ‘DE ‘laat maar huilen’-cultuur’? (En is dat lidwoord ‘de’ eigenlijk wel
gepast?) Hoe groter de geografische afstand tot een andere cultuur, hoe groter
ook de kans dat er forse verschillen optreden. Zo weten sommigen wellicht nog
dat er in één van de afleveringen van het programma ‘Groeten uit de rimboe’ een
scène zit waarbij tijdens het tegenbezoek een zwarte moeder voorstelt de witte
baby aan de eigen borst te nemen, omdat het zo zielig is dat het kind zo’n rare
siliconenspeen in de mond gedrukt krijgt. De zwarte moeder wil weten of de
witte moeder ziek is, of er iets mis is met haar. Bij alles wat je ziet, zal
ieder mens dus vanuit het eigen referentiekader (ik schreef er vorige week over) vragen stellen. Welke vragen stel ik me, als ik een situatie als van
de bovengenoemde vader en oma aanschouw?
Beeld afkomstig van https://www.youtube.com/watch?v=zTKn7KQuPBI |
Het gaat mij om de
combinatie van de woorden ‘geen kik’ enerzijds en ‘lief geweest’ anderzijds.
Volgt uit de conclusie dat het kleine meisje geen kik heeft gegeven, dat ze
‘lief’ is geweest? En als ze wél een kik had gegeven, was ze dan níet lief
geweest? Betekent het feit dat ze ‘geen kik’ heeft gegeven, dat ze de hele weg
volledig stil is geweest en niet met papa heeft ‘gebabbeld’, of dat ze geen
tekenen van ongenoegen heeft gegeven? Is dat wat je kunt verwachten van een
kindje met papa in de trein, dat ze niet van zich laat horen? Of zou je eerder
denken dat ze blij en opgewonden is over het reizen met dit vervoermiddel en is
het in dat opzicht verwonderlijk dat ze zo stil was? En wat is oma’s idee over
wat ‘lief zijn’ inhoudt, als ze het verbindt met ‘geen kik’ geven? Of heeft ze
daar helemaal geen specifiek idee over en hanteert ze gewoon de vocabulaire die
we als samenleving in dergelijk gevallen heel vaak (en naar mijn idee dikwijls ten
onrechte) gebruiken? Wat voor boodschap geven we aan onze kinderen af als we
het in bepaalde contexten gewenste gedrag kwalificeren als ‘lief zijn’? Welke
conclusies verbinden kinderen op een onbewust, soms preverbaal, niveau aan
beschrijvingen van hun persoonlijkheid (‘lief’)? Kun je ook ‘lief’ zijn als je
veel praat, als je voortdurend vragen stelt, als je op onderzoek uitgaat en het
dagritme en de concentratie van je (groot)ouders verstoort? En maakt het
verschil of je open of gesloten vragen voorgelegd krijgt?
Prachtig vak, hoor,
lactatiekunde, maar wanneer je eenmaal die holistische bril op zet, kun je soms
met al die vragen wel moe van jezelf worden! Toch denk ik dat het goed is,
vragen stellen. Juist wanneer ‘culturen’ botsen, zie je de verschillen. De
kinderlijke neiging om soms bijna tot in het oneindige te vragen “Waarom?” kan
zeer verhelderende inzichten opleveren. Daarbij is het inzicht dat je alleen
maar doet wat jou is geschied, zonder goede onderbouwing, óók een inzicht.
Misschien ziet na veel
vragen en veel reflectie het bovenstaande dialoogje er dan ineens als volgt
uit.
Papa: “Ze heeft zich de
hele weg echt prima vermaakt!”
Oma: “Wat fijn, meisje!
Hoe was het in de trein? Wat heb je allemaal gezien onderweg?”
(En lees ook nog eens dit artikel op Kroost.org of dit stuk op Kiind.nl.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten