woensdag 27 november 2013

Richtlijn excessief huilen en Alfie Kohn

Op 14 november woonde ik de beide lezingen bij die Alfie Kohn gaf in De Rode Hoed in Amsterdam. De afgelopen periode las ik zijn boeken ‘Unconditional Parenting’ (Onvoorwaardelijk ouderschap) en ‘Punished by Rewards’ (Gestraft door beloningen). Beide boeken bepleiten een verstandhouding tussen ouders en kinderen (en docenten en leerlingen/studenten, en werkgevers en werknemers) die is gebaseerd op vertrouwen en waardering. Dat de één in de relatie theoretisch meer ‘macht’ heeft, zou er niet toe moeten leiden dat die macht ook wordt ingezet. “Hoe meer macht je gebruikt”, zegt Kohn, “hoe minder invloed je hebt. Macht is verwoestend voor de relatie met de ander.” Hij benadrukt dat dwang en macht slechts tot tijdelijke gehoorzaamheid leiden en niet tot een intrinsieke motivatie die het kind (of de student of de werknemer) aanzet tot datgene wat goed en fijn en wenselijk is. Voor meer van zijn uitspraken, zie hier.
(Foto via Live on Demand)

Wanneer de angst voor straf, de angst niet beloond te worden of de angst voor onthouding van prettige dingen, leidend is voor de keuzes die je in het leven maakt, dan is er geen sprake van vrij en ongedwongen creatief en leergierig zijn. Je zult dan veel minder geneigd zijn om risico’s te nemen, uitdagingen aan te gaan en fouten te maken. Je kiest daarentegen een aanpak die de grootste kans op succes en beloning biedt en de kleinste kans op straf. Bij een gemakkelijke opgave is de kans op een 10 immers groter.
Nog meer intrigerende uitspraken: “Het is veel gemakkelijker om ervan uit te gaan dat het probleem bij het kind ligt in plaats van bij het systeem. We moeten ons echter afvragen wat er aan de hand is. Als het kind niet doet wat wij zeggen, als het niet aan onze verwachtingen voldoet, dan is het zeer wel mogelijk dat het probleem bij onze verwachtingen en eisen ligt, in plaats van bij het kind.”

Wanneer we kijken naar de langetermijnwensen voor onze kinderen, is ‘compliance’, volgzaamheid, daar dan één van? Willen we dat onze kinderen klakkeloos opvolgen wat hun door anderen wordt opgelegd? Of zien we graag dat ze zich tot autonome, creatieve denkers ontwikkelen, die in hun sociale omgeving met empathie met anderen kunnen omgaan, zich kunnen inleven in wat hun handelingen voor anderen betekenen, zowel op kleine als op grote, mondiale schaal?
Belangrijke vragen zijn dus: “Wat wensen we onze kinderen toe voor de lange termijn?” en “Wat heeft het kind daarvoor nodig en hoe kan ik als ouder dat bieden?”

Dat is een heel grote vraag, eentje die ons de rest van ons leven als ouder zal bezighouden. Een boek als ‘Evolution, Early Experience and Human Development’ biedt prachtig zicht op waar die behoeften van onze kinderen liggen. Wat ze het allermeeste nodig hebben, is een gevoel van veiligheid. En zoals Kohn zegt: “Als je kinderen er een potje van maken en alles loopt mis... juist dán hebben ze jouw onvoorwaardelijke liefde het hardst nodig.”

Hoe verhoudt zich dit alles tot wat er in de richtlijn voor het omgaan met excessief huilen wordt bepleit? Bij die richtlijn hoort dus helaas ook het boekje van Ria Blom, dat ik de afgelopen twee weken heb geanalyseerd. Je vindt deze blogs hier en hier. Het boekje ademt een sfeer van macht waarmee ik grote moeite heb. Het suggereert dat die kleine, intens afhankelijke baby zo snel mogelijk onafhankelijk moet worden, zodat ze je niet meer nodig heeft.
Wat doet het met onszelf, als iemand duidelijk maakt dat we een enorm beslag op zijn of haar tijd leggen en dat dat liefst zo snel mogelijk voorbij moet zijn... ondersteunt dat ons zelfvertrouwen? Voelen we ons er gelukkig door, op ons gemak? Of jaagt het onze stress aan, waarna we met hogere cortisolspiegels alsmaar onrustiger worden, fouten gaan maken, niet goed meer kunnen nadenken en enkel nog aan het overleven zijn in de relatie met die ander?

“Huilen is goed voor de longen”, werd vroeger (of nog steeds?) gezegd. Een treffende variant die ik daarop ooit hoorde, is: “Bloeden is goed voor de aderen.” Ze zijn natuurlijk beide onzinnig.
Niet gehoord en geholpen worden is voor een baby vergelijkbaar met gestraft worden. Straffen, zo zegt Alfie Kohn op basis van onderzoek, is de grootste voorspellende factor voor ontwrichtend en verstorend gedrag. Wanneer je je het slachtoffer van bestraffing voelt, is de kans bovendien groter dat je zelf slachtoffers zult maken. Ergens in je systeem huist dan de drang tot compensatie, genoegdoening, vergelding… of milder en meer to-the-point geformuleerd: het alsnog bevredigen van de onvervulde behoeften.

Uiteindelijk gaat het er in de omgang met anderen (en dus ook in het ouderschap) niet om wat je intenties waren, maar of die ook zo zijn overgekomen. Heeft de ander het gevoel dat je het beste met hem of haar voorhad? Voelt de ander zich gehoord, gezien, gesteund, gewaardeerd, bemind? We kunnen het een huilende baby van een paar weken niet vragen. We zullen in ieder geval geen verbaal antwoord krijgen op de vraag of haar behoeften zijn bevredigd. Ik durf echter de stelling wel aan dat een kind dat huilend alleen wordt gelaten, niet door een intens geluksgevoel wordt overspoeld. Voor de neurologische en de hersenontwikkeling en voor de stressregulatie is dat geluksgevoel (oxytocine!) echter van groot belang. Al deze dingen zullen ons levenslang kunnen ondersteunen in ons functioneren of ons op achterstand zetten. Laten we er als samenleving alles aan doen dat onze kinderen niet met een achterstand beginnen. Er komt nog genoeg op hun pad waarvoor ze alle zeilen moeten bijzetten. Dan moeten die zeilen geen gaten bevatten die tot schipbreuk leiden. Bij tegenwind moeten ze juist de wind kunnen opvangen, zodat er koers kan worden gehouden. Ik hoop dat de instanties die richtlijnen uitvaardigen, zich daarvan ook bewust zijn. Ik zal er misschien nog maar weer eens een brief aan wagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten