dinsdag 23 juli 2013

Penogram

Sommige woorden gaan in een bepaalde context een heel eigen leven leiden. Neem het woord ‘weigeren’.  In de lactatiekundige of borstvoedingssetting kennen we de begrippen ‘borstweigeraar’ en ‘flesweigeraar’. Ik weiger al een aantal jaren om die term te hanteren, want ik vind het een volstrekt onjuiste weergave van wat er zich in die situaties afspeelt.
Wanneer je zegt dat een baby de borst of de fles weigert, wek je de indruk dat de baby een welbewuste actie op touw zet om niet mee te werken aan dat wat hem wordt voorgehouden of zelfs opgedrongen. Het kind zet zogenaamd de hakken in het zand om de sfeer te bederven, het proces te verstoren, de moeder te pesten of haar afwezigheid onmogelijk te maken (in het geval van ‘flesweigeren’). Er lijkt, kortom, sprake van een weloverwogen actie om af te wijzen wat degene die voor het kind zorgt, heeft bedacht te doen. Dat impliceert een rijpheid van de analytische neocortex die niet op realiteit berust. Wanneer een baby niet aan de borst gaat en afwerend gedrag laat zien, of wanneer een baby niet genegen is de melk uit de fles tot zich te nemen, is er meestal van alles aan de hand. Wat dat allemaal zou kunnen zijn, daar kan ik een hele boom over opzetten, maar ik had een andere richting voor dit blog in gedachten. Laat ik hier volstaan met de opmerking dat een baby respect verdient en begrip voor het biologische verwachtingspatroon waarmee ze ter wereld komt. Veel ingrepen in het moeder-kindcontact gaan daaraan voorbij en dus ontstaan er problemen. Het is echter onrechtvaardig die op de baby af te schuiven door hem te labelen met het etiket ‘weigeraar’.

De afgelopen periode, naar aanleiding van de tuchtzaak tegen drie verloskundigen, lijkt ineens de term ‘weigermoeder’ in zwang. In de media komen de meest ridicule uitingen voorbij die de onaantrekkelijke sfeer ademen dat een moeder een egocentrisch wezen is dat het niet zo nauw neemt met de zorg rondom haar baring. Het kan haar niet zo veel schelen of haar baby na negen maanden liefdevolle zwangerschap levend of dood, ziek of gezond ter wereld komt. Ze rommelt maar wat aan, stelt idiote eisen, maakt onverantwoorde keuzes en vindt het belachelijk dat iedereen haar invasief te lijf wil gaan met allerlei interventies, terwijl die juist fantastisch goed zijn voor haar en haar kind. De container die het vrouwelijk lichaam is, de verpakking voor het kind, is een gevaarlijk omhulsel en het wegnemen van de autonomie en de integriteit ervan is de beste garantie voor een gelukkige boreling.

Wie heeft hier nu eigenlijk het beeld niet helemaal helder…?! De (bijna) barende vrouw weigert geen goede zorg; het probleem is nu juist dat ze die goede, respectvolle, fysiologisch verantwoorde zorg bijna nergens kan vinden en dat ze er (dikwijls helaas terecht) geen vertrouwen in heeft dat de zorgverlener met wie ze te maken krijgt, voldoende van die fysiologie op de hoogte is en ernaar handelt. Als haar dan kwalitatief hoogwaardige zorg wordt aangeboden, dan wéigert ze die niet, maar grijpt ze die met beide handen aan. Het probleem is dat degenen die die vorm van zorg aanbieden, niet altijd degenen zijn die de touwtjes van het systeem in handen hebben. Een moeder moet behoorlijk goed snik zijn om dat allemaal te overzien en dat is dan ook bijna altijd het geval.

Afgelopen week moest ik zelf een kleine ingreep ondergaan en toen ik aangaf de stappen van de arts niet te begrijpen en daar een vraag over stelde, was zijn opmerking, vergezeld van een wat geïrriteerde blik: “Laat mij nou maar gewoon mijn werk doen.” Dat lijkt me niet de manier waarop je met een vraag van een cliënt of patiënt omgaat, niet als het een baby betreft die niet goed weet hoe ze haar voeding moet binnenkrijgen, niet als het een (bijna) barende vrouw aangaat en niet als er sprake is van een vrouw die uitleg verwacht alvorens er in haar lichaam wordt geprikt.
Dat ik vervolgens ook de voorgestelde antibiotica niet wil nemen en dat ik zeg dat ik geen voorstander ben van een mammogram (een pijnlijke of zieke borst stevig platdrukken tussen twee röntgenplaten die een hoeveelheid straling afgeven die kankerverwekkend is…), dat maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. En tot wat maken mij die keuzes nu… tot een ‘weigervrouw’?
Als een penis heel erg pijnlijk is en harde plekken vertoont en de man in kwestie vermoedt een abces of iets anders, zou hij zijn kostbare orgaan dan wél tussen twee röntgenplaten laten pletten voor een ‘penogram’…? En welk ander orgaan wordt er eigenlijk beter van als je het stevig plet om te kijken of het wel goed functioneert… een hart, een milt, een lever, longen, darmen, nieren?
Er zijn alternatieven voor deze risicovolle diagnostische methode, vooral het thermogram, maar daarover hoor je maar zelden, evenmin als over de grote kans op fout-positieve uitslagen en het risico op uitzaaiing van wél aanwezige kankercellen als gevolg van het pletten.
Ik stel voor dat we het woord ‘weigeren’ met wat meer zorgvuldigheid toepassen, zeker wanneer het gaat om beslissingen in de gezondheidszorg. We leven niet in een dictatuur; het staat volwassen, toerekeningsvatbare mensen vrij om geen gebruik te maken van bepaalde opties. Het staat zorgverleners wat mij betreft echter niet vrij om hun patiënten met gebrekkige kennis te behandelen en de grenzen van hun eigen beperkingen over het hoofd te zien. Ook staat het ze niet vrij om zorgafnemers respectloos te behandelen en ze van onvoldoende of misleidende informatie te voorzien. Dat is allemaal wanprestatie die cliënten niet hoeven te aanvaarden. Er is meer in het leven dan dat wat de farmaceutische industrie voortbrengt. Er is oude wijsheid, er is spiritualiteit, maar bovenal is er fysiologie. Laten we daarmee beginnen, zowel bij baby’s als bij volwassenen!

(Met dank aan S.A. van de Geboortebeweging voor het delen van de prachtige, eerste drie afbeeldingen van dit blog!)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten