Ons rationele brein laat ons nog wel eens in de steek. We vergeten dingen, we snappen ze niet, de logica ontgaat ons. Ons emotionele brein daarentegen lijkt in het algemeen uitzonderlijk goed te functioneren. Het is, evolutionair gezien, een ouder deel van onze hersenen en hoe ouder een bepaalde lichaamsfunctie, hoe fundamenteler die is in het overlevingsproces.
Om het zoogdierbrein te kietelen en gevoelens op te roepen, is maar weinig nodig. Neem het woord ‘borstvoeding’. Laat het vallen en wacht af; meer hoef je niet te doen. In de meeste gezelschappen kun je er donder op zeggen dat je vervolgens geen informatieve vragen krijgt, maar een op emoties gebaseerd relaas. Er trekt een waas voor de ogen van de spreker die in zijn of haar ervaringen wegdrijft en wat je als borstvoedingsspecialist nog over het onderwerp te berde brengt, gaat verloren in een zee aan gekleurde herinneringen. Dat humane lactatie een wetenschap is die fascinerende feiten aan het licht brengt, dat het een onderwerp is dat over volksgezondheid gaat, dat de industrie de waarheid over zuigelingenvoeding op grote schaal geweld aandoet… Het is vaak een zinloze exercitie om te proberen dit idee met de toehoorder nader uit te pluizen.
Afgelopen week had ik zo’n gesprekspartner. Op de vraag wat ik deed, gaf ik in een paar zinnen antwoord en ik stipte wat zaken aan die onderzoek de laatste jaren hebben uitgewezen. “Ja, ja… dat kan zijn!”, kreeg ik als reactie. Ik proefde de woorden en zei: “Nou… dat kan niet zijn… dat ‘is’ zo.” “Ja, dat is wat jij gelóóft, want jij weet ook niet wat je niet weet.” Ik luisterde naar het verhaal dat volgde en naar de hypothese die werd gepostuleerd: “Dat kan toch zijn, of niet dan? Ja, ik wéét het niet, hoor, want ik heb er verder geen verstand van.” “Nee, maar ik wel, want het is mijn vak”, zei ik lachend en vreesde dat zelfs dit al weer te defensief van toon was.
Het is echt een breinbreker: hoe kan het, dat het proces dat ons maakt tot wat we biologisch gedefinieerd zijn (zoogdieren), zo ver van de gemiddelde mens af is komen te staan en hoe keren we die ontwikkeling ten goede?
Ik heb er geen eenduidig antwoord op, al zijn er heel wat aspecten die een deelverklaring geven. Taalgebruik is er één van. Woorden kunnen je maken en breken en zich vastzetten in je brein. Zaak dus, om te zorgen dat ze je brein niet breken, maar maken! Zorgvuldig formuleren draagt bovendien bij aan een heldere begripsvorming. Zo is, om maar iets te noemen, een baby die nog niet uit de borst kan drinken niet lui. Zo’n kindje heeft gewoon het proces nog niet onder de knie. Weg met die foute labels, die de sfeer verzieken! Sinds ruim twee weken ben ik bezig een belangrijk document zodanig te herschrijven dat er borstvoedingsvriendelijk wordt geformuleerd. Ruim baan voor positieve zintuigenprikkeling, die de sfeer verhoogt!
Op www.borstvoedingblijft.nl/stemmen kun je mij ondersteunen bij dit doel.
maandag 27 september 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten