woensdag 14 januari 2015

Tijd

Afgelopen zaterdag hadden we een heerlijke dag als VBN-lactatiekundigen. Ooit bedachten we hoe leuk het zou zijn als we een hele dag met elkaar van alles zouden kunnen uitwisselen over zaken waarmee we allemaal soms tobben. We planden een dag, waren enthousiast en maakten er een terugkerend fenomeen van. Niet ieder jaar lukt het, maar dit jaar waren we weer bijeen, met een groep van 24 collega’s maar liefst!
En het kon niet missen, natuurlijk… omgaan met problemen rondom de borstvoedingsrelatie als een baby een korte tongriem heeft of lijkt te hebben was een prominent agenda-onderwerp.

Onlangs had ik zelf nog weer een paar cliënten waarbij die korte tongriem aan de orde leek te zijn. Ik word soms een beetje gek van mezelf, omdat het soms lijkt alsof ‘oh, korte tongriem’ het enige is wat ik te melden heb als het niet goed gaat met het voeden. Ik wil binnenkort toch nog eens proberen om een dagje mee te lopen met een collega die op een dag heel wat baby’s ziet, zodat ik hopelijk ook weer eens een tong zie die wél normaal functioneert. Als je alleen maar probleemgevallen ziet, weet je op een goed moment nauwelijks nog hoe het eruit ziet als alles in orde is. (Dit geldt trouwens ook voor bevallingen, maar dat is een heel ander onderwerp, waarover ik het nu niet ga hebben!)

Maar goed, als je bij de baby dan diverse dingen ziet die problematisch zijn en moeder vertelt van alles wat past in het beeld van een korte tongriem… dan ligt het voor de hand om toch aan ouders te vertellen wat je ziet en hoe dat verschilt van wat je zou willen zien. Ik probeer dat altijd te doen door zorgvuldig te beschrijven, want ik ben op allerlei fronten geen voorstander van het plakken van labels. Wanneer je goed aan ouders uitlegt wat je ziet gebeuren en wat jij als professional weet over wat daarvan de gevolgen kunnen zijn, dan zul je heel vaak herkenning bij de ouders waarnemen. Als je verhaal klopt, dan hoef je geen ‘oordeel’ te vellen; dan beschrijf je waarschijnlijk symptomen die de ouders zelf allang in de dagelijkse praktijk hebben ondervonden. “Ja, dat klopt, ze doet inderdaad heel lang over de voedingen!” “Nee, het lukt inderdaad niet mijn baby te laten doordrinken aan de borst; hij laat aldoor los en valt dan in slaap.” “Ik zie geregeld dat mijn baby spuugt en dan snel weer honger heeft.” “Ja, mijn tepels blijven maar afgeplat uit het mondje komen, ondanks alles wat ik probeer!” Heel wat klachten bij moeder of kind kunnen van een te korte tongriem komen en lang niet altijd worden ze op die manier geduid. Tegelijkertijd is het ook zo dat er allerlei ándere oorzaken voor de problemen kunnen zijn, dus het is vaak een zoektocht en een kwestie van uitproberen wat werkt en wat niet werkt. Dat vergt tijd, soms veel tijd… en soms ook meer tijd dan ouders erin willen of kunnen steken.

Dat laatste is een aspect waarover ik graag wat meer wil zeggen. Tijd lijkt vaak een schaars goed; ik maak mezelf ook schuldig aan uitspraken als ‘ik zou willen dat ik meer tijd had’ of ‘wat is de week weer snel voorbij’. Toch heeft iedereen natuurlijk evenveel tijd en hebben we tegenwoordig zelfs niet minder tijd dan vroeger of dan heel, heel vroeger, in de tijd dat we op de savanne rondliepen. We hebben alleen wel onze dagen steeds voller gepropt, waardoor het lijkt alsof we minder tijd hebben. De komst van een baby, die vaak stevig aan de rem trekt, kan dan een overdonderende ervaring zijn. Je pasgeboren kind gaat met jou van het ene naar het andere leerproces en alles vraagt tijd, heel veel tijd. Borstvoeding vraagt tijd, samen weer een goede nachtrust krijgen vraagt tijd, leren veters strikken vraagt tijd, leren fietsen vraagt tijd, leren zwemmen vraagt tijd, begeleiding bij huiswerk vraagt tijd, de pubertijd vraagt tijd, aandacht voor existentiële levensvragen van je kind vraagt tijd, samen kletsen vraagt tijd, ziekteperiodes goed doorkomen met elkaar vraagt tijd… Werkelijk ALLES vraagt tijd! Hoeveel tijd had je wel niet, toen je kinderen er nog niet waren?

Sommige dingen staan buiten kijf, als het gaat om de vraag of ze de tijd die ze vragen, ook krijgen. Ouders stoppen meestal niet met zwemles, ook al duurt het nog zo lang en kost het nog zoveel geld. Alle Nederlandse kinderen leren fietsen, eerst met en dan echt ook zonder zijwielen. Zelfs leren autorijden, een zeer kapitaalintensieve bezigheid, eindigt niet eerder dan dat het felbegeerde roze pasje (roze papiertjes zijn verleden tijd…) in het bezit is van de chauffeur die soms de wanhoop nabij is als het weer niet is gelukt met het examen. Al deze vaardigheden worden als cruciaal voor het verdere leven gezien en krijgen dus ruimschoots de tijd en de financiële input die ze nodig hebben.
Hoe komt het, dat dat voor borstvoeding vaak niet zo gaat? Wat is er de oorzaak van dat er bij problemen vaak niet aan wordt gedacht om een lactatiekundige in te schakelen, en dat zelfs als dat wel gebeurt, zowel de ouder als de lactatiekundige zelf dikwijls het gevoel heeft dat de problemen in één consult opgelost moeten worden? Eén rijles, één zwemles, één keer helpen met veters strikken of huiswerk maken, één fysiotherapiebehandeling na een gebroken been… niemand verwacht dat dat voldoende is om de vaardigheden onder de knie te krijgen of het probleem op te lossen.

Zelfs voor de ouders die vastberaden zijn om tot een bevredigende borstvoedingsrelatie te komen, valt het soms niet mee om de moed erin te houden. Als ze daarin zelf al slagen, zijn er geregeld andere mensen om hen heen die het allemaal maar een heel gedoe vinden en die van mening zijn dat het allemaal wel een beetje leuk moet blijven. Is de zoveelste zwem- of rijles nog leuk…? Kun je altijd je geduld bewaren als je kind met de rits van de jas staat te prutsen terwijl je haast hebt? Het antwoord hierop is denk ik een ondubbelzinnig ‘nee’.
Het zit hem dus sterk in de verwachtingspatronen. Daarbij gaat het zowel om de verwachtingspatronen ten aanzien van hoe gemakkelijk borstvoeding is of zou moeten zijn, als om de verwachtingspatronen ten aanzien van de tijd die het mag kosten om het voeden goed op de rails te krijgen. En natuurlijk gaat het ook om hoe waardevol je het vindt om te kunnen fietsen, autorijden, zwemmen en… borstvoeding geven of krijgen.
Die waarde van borstvoeding, daar zit het hem nog dikwijls op vast. Hoewel de waarde vaak wordt geroemd, zijn veel conclusies ten aanzien van de tijdsinvestering of de te nemen moeite daarop niet afgestemd. De commercie speelt daarin, net als sommige opvoedmethodes, een kwalijke rol. Ook op politiek niveau is er sprake van een halfhartige houding. Er wordt wel gezegd dat borstvoeding belangrijk is, maar de duur van het zwangerschapsverlof en de urgentie waarmee jonge moeders naar de betalende arbeidsmarkt worden teruggejaagd, zijn daarmee overduidelijk in strijd.

Een aantal jaren geleden was het thema van de Wereldborstvoedingweek: ‘Borstvoeding verdient tijd!’ Dat is een mooie spreuk, eentje die je op meerdere manieren kunt uitleggen. Iedere betekenis heeft een eigen geldigheid: borstvoeding verdient tijd om op gang te komen en tijd om lang te mogen duren. Borstvoeding verdient ook tijd terug, zowel in praktische zin als privé en op de werkvloer, want blije, gezonde (en zich dus niet ziek meldende) moeders die gelukkig zijn dat deze belangrijke wens met hun baby realiteit is geworden… daar vaart de hele samenleving sociaal en economisch wel bij. Ouders mogen zichzelf en hun kind dus tijd gunnen om het leerproces te doorlopen en laten we dan via goede, eerlijke informatievoorziening met z'n allen proberen het maatschappelijke beeld daarbij steeds meer te laten aansluiten!

3 opmerkingen:

  1. Kunstvoeding geven is ook een relatief kapitaalintensieve bezigheid...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, Jiddy, daar heb je een punt! hahaha Maar ja, voor mij is er wel een verschil tussen tijd en geld investeren in symptoombestrijding die tot een inferieur resultaat leidt, of eenzelfde investering van tijd en geld in constructieve probleemoplossing om tot het gestelde doel te komen. En natuurlijk kunnen er altijd onoverkomelijke knelpunten zijn, maar die zouden met goed beleid niet zo veelvuldig zijn als we nu vaak zien, zo is mijn vaste overtuiging.

      Verwijderen