dinsdag 6 januari 2015

Nieuwsgierigheid!

Het nieuwe jaar is begonnen! Altijd wonderlijk, hoe je begin januari denkt dat je weer twaalf ‘lege’ maanden voor je hebt en hoe je eind december van datzelfde jaar bijna niet kunt geloven dat die maanden allemaal alweer voorbij zijn. Vooral voor ouders met een eerste kindje is het verstrijken van een jaar een ongelooflijke ervaring. Zo’n 364 dagen na je bevalling denk je: “Vorig jaar om deze tijd… moest onze baby nog worden geboren en hadden we geen idee wat voor hummeltje we in ons midden zouden krijgen… en nu… nu is het een mensje dat we goed in de gaten moeten houden, omdat alles in huis en in de wereld één grote uitdaging is!” Dat kleine, totaal afhankelijke kindje is een flinke baby of een minidreumes geworden die zich al de nodige mobiliteit heeft verworven, waarmee je al gesprekjes kunt voeren, die qua voeding al niet meer tevreden is met alleen maar mama’s warme borst. Toch zijn al die ‘opstart’-processen geen vanzelfsprekendheid, ondanks dat ze zich dag aan dag herhalen in gezinnen overal op de wereld. Wat zijn de dingen die komend jaar meer aandacht verdienen? Ik wil er graag een paar in de schijnwerpers zetten.

Moeder en kind horen als een ondeelbare eenheid te worden beschouwd en behandeld.
Het idee van kinderarts en psychoanalist Winnicott over de verbondenheid tussen moeder en kind (“There is no such thing as a baby; there is always a baby and someone”) is nog lang geen gemeengoed. Ik maakte aan het einde van het jaar nog twee bijzondere situaties mee die laten zien hoezeer de samenleving en de medische zorg dit nog niet als een onbetwistbaar principe beschouwen.
Er kwam een ouderpaar bij mij voor een kolf; bij navraag bleek dat ze hun vier weken oude kindje (door henzelf betiteld als ‘huilbaby’, een label waarvan ik, zoals bekend, geen voorstander van ben) in het ziekenhuis hadden achtergelaten, omdat dit volgens de zorgverleners de beste manier zou zijn om het huilprobleem aan te pakken. “Oei”, zei iemand aan wie ik het vertelde, “daar zou ik heel erg van schrikken en ik zou dat ook niet kunnen verbergen, want het zou van mijn gezicht af te lezen kunnen zijn!” Dat was inderdaad hoe het mij verging: hartkloppingen, dichtgeknepen keel, raar gevoel in mijn maag, uitbrekend zweet… Met alles wat ik in de voorbije jaren heb geleerd over stress en hersenontwikkeling kan ik op zo’n moment alleen maar denken: “Oh, arme baby! Hoe wanhopig moet dit kindje wel niet zijn, nu de vertrouwde basis ontbreekt!” Natuurlijk is zo’n situatie voor iedereen ingrijpend, maar mijn ‘default mode’ is geworden om me te identificeren met de zwakste partij: de pasgeboren baby, die nog geen analytisch vermogen heeft, die alleen maar primaire emoties ervaart, waaronder een existentiële angst als mama er niet is. Ik raapte mijzelf bliksemsnel bij elkaar en vatte het samen in: “Oei, daar schrik ik van, want voor een baby is het gescheiden zijn van de ouders het meest stressvolle wat er is.” De ouders konden niet uit de voeten met deze informatie en later kreeg ik van de zorgverlener het verwijt dat ik zou hebben gezegd dat de ouders slechte ouders waren. Nog altijd weet ik helaas niet van wie die conclusie afkomstig was; ik hoop daar de komende periode achter te komen en er dan een constructief gesprek over te kunnen voeren.
Een andere situatie was die waarin aan een moeder op dag 2 werd verteld dat de baby onvoldoende groeide en dat vader kunstmatige zuigelingenvoeding moest gaan halen. De eerste opdracht was dus niet om op pad te gaan voor een kolf. De volgende dag werd ook de verloskundige geïnformeerd over het gewicht van de baby en die schakelde de kinderarts in, waarna moeder en kind naar het ziekenhuis afreisden en werden opgenomen en de baby een sonde kreeg (die ze er vrij snel zelf weer uit trok J). In het consult een paar dagen later gaven de ouders aan dat ze gelukkig bij elkaar ‘mochten’ blijven, omdat er ruimte was op de afdeling, maar dat moeder niet op dezelfde wijze als andere kraamvrouwen van voedsel werd voorzien, omdat de opname in principe om de baby ging en niet om moeder. (Ze waren redelijk snel weer thuis: flinke verhoging van de voedingsfrequentie, verbetering van de aanlegtechniek en behandeling van de tongriemproblemen lijken het probleem volledig op te lossen, maar de stress van de eerste dagen kan uiteraard niet meer ongedaan worden gemaakt.)
Beide gevallen laten zien dat de zorg niet alles op alles zette om moeder en kind bij elkaar te houden en ze samen te behandelen voor de problemen die er leken te zijn. Daar zou, om meerdere redenen, echt verandering in moeten komen.
Een lezenswaardig en zorgelijk artikel in het blad van Milieudefensie van december 2014

Om goede keuzes te kunnen maken, hebben ouders wetenschappelijk verantwoorde informatie nodig, geen reclameboodschappen die als informatie zijn verpakt, maar in feite zijn doordrenkt met commerciële belangen.
Kunstmatige zuigelingenvoeding, opvoedmethodes als TripleP en voeding en gezondheid in het algemeen zijn onderwerpen waarover veel mensen wel het één en ander weten, maar waarvan de finesses, ondanks dat ze enorm belangrijk zijn voor het welzijn nu en in de toekomst, vaak maar mondjesmaat bij het grote publiek terechtkomen. Zonder al te zeer aan complottheoriedenken te willen doen, is het denk ik niet onrealistisch om te stellen dat hier grote commerciële belangen in het spel zijn. Het is in dat opzicht verontrustend dat de Universiteit van Wageningen het logo van een grote fabrikant van kunstmatige zuigelingenvoeding op de gevel heeft staan. Sterker nog: de overheid heeft de regels omtrent subsidie voor wetenschappelijk onderzoek zodanig aangepast, dat universiteiten geen geld van de overheid krijgen als ze niet óók een commerciële partner vinden die bereid is een deel van het onderzoek te financieren. Kunnen we in alle ernst verwachten dat men in Wageningen aan de hand van gedegen onderzoek gaat ‘ontdekken’ dat kunstmatige zuigelingenvoeding risico’s en nadelen kent die de reclame voor dit product tot een onethische aangelegenheid maken, als tegelijkertijd het logo van één van de fabrikanten van dat product op de gevel prijkt…? Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik heb daar persoonlijk uitzonderlijk weinig fiducie in. Dat het netwerk van een academische bestuursvoorzitter door de CEO van het bedrijf wordt benut om zijn product ook naar de andere kant van de wereld te exporteren, het daar te promoten en zo de lokale borstvoedingscultuur (nog verder) om zeep te helpen… ik zie dat niet als ‘wetenschappelijke vooruitgang’.
Alle politieke partijen die duurzaamheid en eerlijke wereldhandel (‘fair trade’) in hun programma’s hebben opgenomen, zouden zich hierover naar mijn idee krachtig moeten uitspreken. De geestelijke en lichamelijke gezondheid van de kleinsten van de bevolking, is de basis voor welzijn, welvaart en wereldvrede.

Wat in de beginfase een kleinigheid lijkt, kan zonder een vakkundige aanpak uitgroeien tot een groot en moeilijk oplosbaar probleem.
In november 2014 werden we via de media op de hoogte gebracht van de aankomst van ruimtelander Philae op een komeet met een moeilijke naam (67P/Churyumov-Gerasimenko) na een reis van bijna tien jaar (!). Dit mag met recht een wonder worden genoemd. Het is mij echt een raadsel hoe men een satelliet zo kan programmeren dat de lander daadwerkelijk op het juiste moment op de juiste plek de pootjes uitklapt. Nu valt er op de landingsplek nog wel wat aan te merken, als ik het goed heb begrepen: door de schaduw van het rotsblok kon het ding geen zonlicht opvangen en dus de accu niet opladen. Nu is het geduld oefenen, naar het schijnt, om te zien of de accu weer oplaadt als het zonlicht de collectoren voldoende kan bereiken en of het ding dan weer in beweging komt. We zullen het wel horen, als het goed komt. Eén ding is zeker: er had in de start maar een fractie verschil hoeven te zijn in de geprogrammeerde koers om het hele project te laten mislukken. Wat een paar centimeter routeverschil is bij de start, kan oplopen tot honderdduizenden kilometers afwijking op de langere afstand.
Op een bepaalde manier geldt dit ook voor pasgeboren baby’s: een gezonde of een verstoorde darmflora, sensitieve of sterk gestructureerde zorg, een goede of een ontoereikende functionaliteit van de tong en alle andere spieren in het mondgebied… ze zijn allemaal van grote invloed op de gezondheid op de langere termijn. Het potentieel van het kind kan ‘uit koers’ raken door deze verschillen en de vraag is of iemand verderop in de route de link nog legt met het begin.
Interdisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners, waarbij borstvoeding voor iedereen de norm en het uitgangspunt is en men elkaars expertise optimaal benut, is daarom van groot belang.

Er is veel kennis beschikbaar; de grootste uitdaging is om de verschillende kennisgebieden samen te brengen en daarbij de gezondheid van mensen voorop te stellen, niet het commerciële gewin. Dat vergt van professionals een zelfde nieuwsgierigheid als die welke zo eigen is aan jonge kinderen: een intrinsieke motivatie om te ontdekken hoe dingen in elkaar zitten en daarop verder te bouwen. Ik wens iedereen zo’n nieuwsgierig en leerzaam jaar toe!

2 opmerkingen:

  1. Ik vind je artikelen meestal erg lezenswaardig en goed onderbouwd. Toch vraag ik me af wanneer je voor het laatst op de campus van Wageningen University bent geweest. Dit gebouw is van Friesland Campina, en staat op het terrein waar ook Wageningen University haar gebouwen heeft. Dit is dus geen universiteitsgebouw.

    oud Wageningse student.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je reactie, Laura! Ik heb me gebaseerd op het artikel van Milieudefensie, maar mogelijk heb ik niet goed gelezen. (...) Ik heb het even nagekeken en er staat inderdaad dat dit gebouw van het zuivelbedrijf op het terrein van 'Wageningen' staat. Ken je zelf het artikel...? Ik lees er namelijk ook dit in: "Twee hoogleraren van de universiteit worden rechtstreeks door Fr**C** betaald" en nog wat vergelijkbare casuïstiek van belangenverstrengeling. Hoe kijk je daar zelf naar? Als je wilt, kan ik je de scans van het stuk mailen!

      Verwijderen