Het nieuwe jaar is
begonnen! Altijd wonderlijk, hoe je begin januari denkt dat je weer twaalf ‘lege’
maanden voor je hebt en hoe je eind december van datzelfde jaar bijna niet kunt
geloven dat die maanden allemaal alweer voorbij zijn. Vooral voor ouders met
een eerste kindje is het verstrijken van een jaar een ongelooflijke ervaring. Zo’n
364 dagen na je bevalling denk je: “Vorig jaar om deze tijd… moest onze baby
nog worden geboren en hadden we geen idee wat voor hummeltje we in ons midden
zouden krijgen… en nu… nu is het een mensje dat we goed in de gaten moeten
houden, omdat alles in huis en in de wereld één grote uitdaging is!” Dat
kleine, totaal afhankelijke kindje is een flinke baby of een minidreumes
geworden die zich al de nodige mobiliteit heeft verworven, waarmee je al
gesprekjes kunt voeren, die qua voeding al niet meer tevreden is met alleen
maar mama’s warme borst. Toch zijn al die ‘opstart’-processen geen
vanzelfsprekendheid, ondanks dat ze zich dag aan dag herhalen in gezinnen
overal op de wereld. Wat zijn de dingen die komend jaar meer aandacht
verdienen? Ik wil er graag een paar in de schijnwerpers zetten.
Moeder en kind horen als een ondeelbare eenheid te
worden beschouwd en behandeld.
Het idee van kinderarts
en psychoanalist Winnicott over de verbondenheid tussen moeder en kind (“There
is no such thing as a baby; there is always a baby and someone”) is nog lang
geen gemeengoed. Ik maakte aan het einde van het jaar nog twee bijzondere
situaties mee die laten zien hoezeer de samenleving en de medische zorg dit nog
niet als een onbetwistbaar principe beschouwen.
Er kwam een ouderpaar bij
mij voor een kolf; bij navraag bleek dat ze hun vier weken oude kindje (door
henzelf betiteld als ‘huilbaby’, een label waarvan ik, zoals bekend, geen
voorstander van ben) in het ziekenhuis hadden achtergelaten, omdat dit volgens
de zorgverleners de beste manier zou zijn om het huilprobleem aan te pakken. “Oei”,
zei iemand aan wie ik het vertelde, “daar zou ik heel erg van schrikken en ik
zou dat ook niet kunnen verbergen, want het zou van mijn gezicht af te lezen
kunnen zijn!” Dat was inderdaad hoe het mij verging: hartkloppingen,
dichtgeknepen keel, raar gevoel in mijn maag, uitbrekend zweet… Met alles wat
ik in de voorbije jaren heb geleerd over stress en hersenontwikkeling kan ik op
zo’n moment alleen maar denken: “Oh, arme baby! Hoe wanhopig moet dit kindje
wel niet zijn, nu de vertrouwde basis ontbreekt!” Natuurlijk is zo’n situatie
voor iedereen ingrijpend, maar mijn ‘default mode’ is geworden om me te
identificeren met de zwakste partij: de pasgeboren baby, die nog geen
analytisch vermogen heeft, die alleen maar primaire emoties ervaart, waaronder
een existentiële angst als mama er niet is. Ik raapte mijzelf bliksemsnel bij
elkaar en vatte het samen in: “Oei, daar schrik ik van, want voor een baby is
het gescheiden zijn van de ouders het meest stressvolle wat er is.” De ouders
konden niet uit de voeten met deze informatie en later kreeg ik van de
zorgverlener het verwijt dat ik zou hebben gezegd dat de ouders slechte ouders
waren. Nog altijd weet ik helaas niet van wie die conclusie afkomstig was; ik
hoop daar de komende periode achter te komen en er dan een constructief gesprek
over te kunnen voeren.
Een andere situatie was
die waarin aan een moeder op dag 2 werd verteld dat de baby onvoldoende groeide
en dat vader kunstmatige zuigelingenvoeding moest gaan halen. De eerste
opdracht was dus niet om op pad te gaan voor een kolf. De volgende dag werd ook
de verloskundige geïnformeerd over het gewicht van de baby en die schakelde de
kinderarts in, waarna moeder en kind naar het ziekenhuis afreisden en werden
opgenomen en de baby een sonde kreeg (die ze er vrij snel zelf weer uit trok J). In het consult een paar dagen later gaven de
ouders aan dat ze gelukkig bij elkaar ‘mochten’ blijven, omdat er ruimte was op
de afdeling, maar dat moeder niet op dezelfde wijze als andere kraamvrouwen van
voedsel werd voorzien, omdat de opname in principe om de baby ging en niet om
moeder. (Ze waren redelijk snel weer thuis: flinke verhoging van de
voedingsfrequentie, verbetering van de aanlegtechniek en behandeling van de
tongriemproblemen lijken het probleem volledig op te lossen, maar de stress van
de eerste dagen kan uiteraard niet meer ongedaan worden gemaakt.)
Beide gevallen laten zien
dat de zorg niet alles op alles zette om moeder en kind bij elkaar te houden en
ze samen te behandelen voor de problemen die er leken te zijn. Daar zou, om
meerdere redenen, echt verandering in moeten komen.
Een lezenswaardig en zorgelijk artikel in het blad van Milieudefensie van december 2014 |
Om goede keuzes te kunnen maken, hebben ouders
wetenschappelijk verantwoorde informatie nodig, geen reclameboodschappen die
als informatie zijn verpakt, maar in feite zijn doordrenkt met commerciële
belangen.
Kunstmatige
zuigelingenvoeding, opvoedmethodes als TripleP en voeding en gezondheid in het
algemeen zijn onderwerpen waarover veel mensen wel het één en ander weten, maar
waarvan de finesses, ondanks dat ze enorm belangrijk zijn voor het welzijn nu
en in de toekomst, vaak maar mondjesmaat bij het grote publiek terechtkomen.
Zonder al te zeer aan complottheoriedenken te willen doen, is het denk ik niet
onrealistisch om te stellen dat hier grote commerciële belangen in het spel
zijn. Het is in dat opzicht verontrustend dat de Universiteit van Wageningen
het logo van een grote fabrikant van kunstmatige zuigelingenvoeding op de gevel
heeft staan. Sterker nog: de overheid heeft de regels omtrent subsidie voor
wetenschappelijk onderzoek zodanig aangepast, dat universiteiten geen geld van
de overheid krijgen als ze niet óók een commerciële partner vinden die bereid
is een deel van het onderzoek te financieren. Kunnen we in alle ernst
verwachten dat men in Wageningen aan de hand van gedegen onderzoek gaat
‘ontdekken’ dat kunstmatige zuigelingenvoeding risico’s en nadelen kent die de
reclame voor dit product tot een onethische aangelegenheid maken, als
tegelijkertijd het logo van één van de fabrikanten van dat product op de gevel
prijkt…? Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik heb daar persoonlijk
uitzonderlijk weinig fiducie in. Dat het netwerk van een academische
bestuursvoorzitter door de CEO van het bedrijf wordt benut om zijn product ook
naar de andere kant van de wereld te exporteren, het daar te promoten en zo de
lokale borstvoedingscultuur (nog verder) om zeep te helpen… ik zie dat niet als
‘wetenschappelijke vooruitgang’.
Alle politieke partijen
die duurzaamheid en eerlijke wereldhandel (‘fair trade’) in hun programma’s
hebben opgenomen, zouden zich hierover naar mijn idee krachtig moeten
uitspreken. De geestelijke en lichamelijke gezondheid van de kleinsten van de
bevolking, is de basis voor welzijn, welvaart en wereldvrede.
Wat in de beginfase een kleinigheid lijkt, kan
zonder een vakkundige aanpak uitgroeien tot een groot en moeilijk oplosbaar
probleem.
In november 2014 werden
we via de media op de hoogte gebracht van de aankomst van ruimtelander Philae
op een komeet met een moeilijke naam (67P/Churyumov-Gerasimenko) na een reis
van bijna tien jaar (!). Dit mag met recht een wonder worden genoemd. Het is
mij echt een raadsel hoe men een satelliet zo kan programmeren dat de lander
daadwerkelijk op het juiste moment op de juiste plek de pootjes uitklapt. Nu
valt er op de landingsplek nog wel wat aan te merken, als ik het goed heb
begrepen: door de schaduw van het rotsblok kon het ding geen zonlicht opvangen en
dus de accu niet opladen. Nu is het geduld oefenen, naar het schijnt, om te
zien of de accu weer oplaadt als het zonlicht de collectoren voldoende kan
bereiken en of het ding dan weer in beweging komt. We zullen het wel horen, als
het goed komt. Eén ding is zeker: er had in de start maar een fractie verschil
hoeven te zijn in de geprogrammeerde koers om het hele project te laten
mislukken. Wat een paar centimeter routeverschil is bij de start, kan oplopen
tot honderdduizenden kilometers afwijking op de langere afstand.
Op een bepaalde manier
geldt dit ook voor pasgeboren baby’s: een gezonde of een verstoorde darmflora,
sensitieve of sterk gestructureerde zorg, een goede of een ontoereikende
functionaliteit van de tong en alle andere spieren in het mondgebied… ze zijn
allemaal van grote invloed op de gezondheid op de langere termijn. Het
potentieel van het kind kan ‘uit koers’ raken door deze verschillen en de vraag
is of iemand verderop in de route de link nog legt met het begin.
Interdisciplinaire
samenwerking tussen zorgverleners, waarbij borstvoeding voor iedereen de norm
en het uitgangspunt is en men elkaars expertise optimaal benut, is daarom van
groot belang.
Er is veel kennis
beschikbaar; de grootste uitdaging is om de verschillende kennisgebieden samen
te brengen en daarbij de gezondheid van mensen voorop te stellen, niet het
commerciële gewin. Dat vergt van professionals een zelfde nieuwsgierigheid als
die welke zo eigen is aan jonge kinderen: een intrinsieke motivatie om te
ontdekken hoe dingen in elkaar zitten en daarop verder te bouwen. Ik wens
iedereen zo’n nieuwsgierig en leerzaam jaar toe!
Ik vind je artikelen meestal erg lezenswaardig en goed onderbouwd. Toch vraag ik me af wanneer je voor het laatst op de campus van Wageningen University bent geweest. Dit gebouw is van Friesland Campina, en staat op het terrein waar ook Wageningen University haar gebouwen heeft. Dit is dus geen universiteitsgebouw.
BeantwoordenVerwijderenoud Wageningse student.
Dank voor je reactie, Laura! Ik heb me gebaseerd op het artikel van Milieudefensie, maar mogelijk heb ik niet goed gelezen. (...) Ik heb het even nagekeken en er staat inderdaad dat dit gebouw van het zuivelbedrijf op het terrein van 'Wageningen' staat. Ken je zelf het artikel...? Ik lees er namelijk ook dit in: "Twee hoogleraren van de universiteit worden rechtstreeks door Fr**C** betaald" en nog wat vergelijkbare casuïstiek van belangenverstrengeling. Hoe kijk je daar zelf naar? Als je wilt, kan ik je de scans van het stuk mailen!
Verwijderen