Vandaag was onze jongste dochter jarig. Sweet sixteen alweer, maar wat staat me die laatste bevalling nog goed voor ogen. ’s Middags was ik nog met de oudste twee naar de zwemles geweest, rustig aan, met mijn superdikke en prachtige buik. Mijn schoonmoeder had aangeboden het van me over te nemen, maar ik zei: “Nee, dat hoeft niet, hoor, want het gaat nog prima. Als de baby er straks is, heb ik je hulp waarschijnlijk harder nodig dan nu.”
De oudere drie hadden zich allemaal ruim voor de uitgerekende datum aangekondigd: blozende baby’s, blakende borstkinderen, alle drie in ons eigen bed geboren. Onze jongste deed het rustig aan en zat de haar statistisch toebedeelde weken uit. Die avond na de zwemles zat ik rond tien uur lekker op de bank. Ineens ging ik staan, greep naar mijn natte pyjamabroek en zei: “Ho… ho! Nog meer! De vliezen zijn gebroken! Nico, maak het bed maar op, het gaat gebeuren!” Een zeiltje, een molton, een hoeslaken, plastic, een hoeslaken, kraammatrasjes… in een mum van tijd was mijn plekje klaar. We brachten een groot deel van de nacht getweeën door. Zijn vertrouwde handen lokten mijn ademhaling naar diep onderin mijn buik om ons kindje te helpen. Nadat ze rond vijf uur ’s ochtends was geboren en de verloskundige en de kraamverzorgende waren vertrokken, was het stil in huis. Dat lieve kleine meisje lag tussen ons in in bed en we voelden ons gelukzalig, terwijl we afwisselend nog wat sliepen en verwonderd naar haar keken, in afwachting van het moment waarop de andere kinderen wakker zouden worden.
Dat vertelde ik haar gisteravond, toen zowel zij als ik om middernacht nog niet in bed lag, ik mijn armen om haar heen sloeg en haar feliciteerde. Doorgeven, de vreugde van het baren en het koesteren, opdat ook zij vertrouwen heeft in haar vrouwelijke kracht als ze te zijner tijd moeder wordt. Dat vertrouwen zal haar helpen haar kinderen met hulp van haar eigen hormonen op de wereld te zetten.
Ik was bijna klaar met de boodschappen vanmiddag, toen ik een bekende zag. Ze liep me met betraande ogen tegemoet. Haar man, de zeventig royaal gepasseerd, lag met een hersenbloeding in het ziekenhuis en het zag er niet goed uit. Ik dacht aan onze dochter, jarig en in volle bloei. Ik dacht ook aan de kinderen over wie Jill Bergman schrijft in het boek dat ik vertaal, aan die prematuur geboren minimensjes die geregeld hersenbloedingen krijgen omdat het leven buiten de baarmoeder nog te veel voor ze is en ze hun moeder verschrikkelijk missen als ze in de couveuse liggen. Wat een zorgen kunnen er zijn, zowel aan het begin als aan het einde van het leven.
De bekende verliet, vergezeld van haar dochter, de winkel. Ik stond even stil, midden tussen de bloemen, en aarzelde niet meer: geurende witte lelies en witte eustoma voor de grote vaas in de kamer en roodoranje roosjes voor de hal en de schouw, waar de foto’s van mijn overleden ouders staan en een beeldje dat mijn overleden zusje maakte.
We vieren de geboorte van ons lieve kind; wat een zegen!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten