En weer is er een folder aan de beurt in de serie ‘Positief
Opvoeden Drenthe’; dit keer betreft het ‘Lief samen spelen’ met als ondertitel
‘Boosheid en ruzie bij kleuters’.
Om eerlijk te zijn word ik al helemaal kriegel van alleen al
de titel. Wat als hier zou staan ‘Lief samen werken’ (voor een folder op
kantoor) of ‘Lief samen praten’ (voor een folder over vriendschap)? Zou je je
als lezer serieus genomen voelen? En gaat het bij het spelen om wat de kinderen
eraan beleven (sociaal en creatief) of om hoe de volwassenen ernaar kijken?
De inleiding zet meteen de toon: Ruzie hoort bij het leven. Ruzies oplossen ook. Dat moeten we allemaal
leren, van kinds af aan. Daarom moet je al vroeg beginnen om je kleuter dit bij
te brengen, want uit zichzelf kan hij dat niet. Hij heeft je daar echt bij
nodig anders bestaat de kans dat hij iemand gaat slaan en pijn doet. Maar
troost je, meestal blijft het bij ruzie en boosheid beperkt tot schelden, duwen
en trekken, ruw met elkaar omgaan, niet willen delen, gillen of schreeuwen. Je
moet dan altijd direct ingrijpen om het niet uit de hand te laten lopen. In
deze folder lees je hoe je dat het beste kunt doen en ervoor kunt zorgen dat ze
lief samen spelen.
Deze inleiding zit vol met aannames waarover je een boom zou
kunnen opzetten.
Moet je je kleuter actief bijbrengen hoe je ruzies oplost of
kan ze dat van jou afkijken, zoals zo veel dingen in het leven? Zal slaan en de
ander pijn doen inderdaad hetgeen zijn waar je kleuter snel naar grijpt? Loopt
het altijd uit de hand, als je niet meteen ingrijpt? Is ‘lief samen spelen’ een
doel op zichzelf?
Daar lijkt het wel op, want op pagina 03 is de eerste kop: Hoe laat je ze lief samen spelen?
Volgens de folder is het ‘prijzen’ van de suggesties van de
kinderen zelf daarbij een goed hulpmiddel. Ook leren delen wordt van harte
aangemoedigd, al valt daarop nog wel wat af te dingen, zoals dit artikel in Kiind laat zien.
Onderaan de pagina: Zie je dat je kinderen lief met elkaar spelen, samen aan iets bouwen of
samen iets delen? Zeg dan wat je zo fijn vindt en geef ze complimentjes. Ook
kun je ze ervoor belonen met iets wat ze fijn, lekker of leuk vinden.
Begrijp ik nu goed dat hier wordt voorgesteld om te
trachten normaal sociaal gedrag met omkoopmethoden te bekrachtigen…? Onze
kinderen leerden van mij al heel jong wat chantage is: “Als jij dit… dan doe ik
dat.” Eerst leerde ik ze hoe dit principe werkt en later paste ik het soms toe,
om te zien of ze het herkenden. Dat deden ze, feilloos. Ze gingen vaak helemaal
niet in op wat ik zei; ze zeiden alleen maar: “Chantage” en gingen onverstoord
door met waar ze mee bezig waren. Ik ben blij dat ze zo jong al doorhadden hoe omkoping
eruit ziet, want ze zullen nu niet snel slachtoffer worden van mensen die hen
op die manier voor het eigen karretje proberen te spannen of die manipulatief
zijn ingesteld.
Overigens vroeg ik natuurlijk heus wel geregeld: “Gaat
het goed?”, “Lukt het?” of ik zei: “Sjonge, wat wordt dat mooi, zeg!” of “Wat
een gezellige boel is het hier!” en daar kwamen dan natuurlijk uiteenlopende
reacties op, inhóudelijke reacties, geen defensieve of agressieve.
Bij de tips op pagina 04 lezen we onder andere:
Geef
je kind veel complimentjes als hij lief met anderen speelt.
Reageer
altijd direct op ruzie en boosheid en wees altijd consequent in je reactie en
de eventuele straf die je erop laat volgen als hij niet luistert.
Reageert
hij goed op straf of op een pauze, laat hem dan weer doen waar hij mee bezig
was zodat hij kan bewijzen dat hij je begrepen heeft.
Complimentjes? Altijd consequent? Straf? Luisteren? Bewijzen?
Ik proef in dit alles heel veel machtsvertoon, zeker
ook in combinatie met de eerste alinea op pagina 05: Zeg luid en duidelijk waarmee ze moeten ophouden en vertel ze wat ze in
plaats daarvan wel moeten doen. Geef ze complimenten als ze goed naar je
luisteren en doen wat er gezegd wordt. Luistert je kind niet, kies dan voor een
consequentie die bij de situatie past en leg uit wat je doet en waarom je dat
doet. Blijven ze ruzie maken wie er op de schommel mag, zeg dan dat ze allebei
niet op de schommel mogen. Laat dit gerust een kwartiertje duren en kijk dan of
ze samen wel lief om de beurt op de schommel kunnen. Zo leren ze hoe het wel
moet. Laten ze dit inderdaad ook zien, geef ze dan weer complimentjes. Gaat het
niet goed, pas dan de consequentie weer toe, desnoods laat je dat de rest van
de dag duren.
In de volgende alinea wordt een ‘pauze’ (lees:
time-out) bepleit, die ertoe zou dienen het kind ‘te laten inzien dat hij fout is’, maar is dat wat er gebeurt, als
een kind wordt weggetrokken uit de setting waarin ze bezig was…? Of ontstaat er
ergernis of wrok over de maatregel, of schaamte over de vernedering die ze
ervaart? Onder stress en dus onder invloed van cortisol kan een mens niet
leren; daarvoor is een oxytocinerijke gemoedstoestand nodig, een omgeving
waarin je je veilig voelt. Straf en machtsgebruik, met afzondering en genegeerd
worden tot gevolg, helpen daar meestal niet bij. Dit artikel (in het Engels, met dank aan collega Linda Rikkers) stipt belangrijke nadelige
effecten aan van straffen.
De folder eindigt op pagina 06 met: (…) zet hem eventjes apart in een andere
ruimte. Laat hem weer binnen als hij 1 of 2 minuten rustig en stil is geweest
en ga niet in op boosheid, protesteren, gehuil of gejengel. Het is lastig om
dit steeds door te voeren, maar de ervaring leert dat je inzet loont. En
reageert hij goed, laat hem dan weer doen waar hij mee bezig was zodat hij kan
bewijzen dat hij je begrepen heeft. Gaat dat goed? Prijs hem dan en zeg hoe
lief je hem vindt.
Dus wanneer je kind zich overeenkomstig jouw wil
gedraagt, kan hij weer op je liefde rekenen…? Is dat ook hoe we met onze
partners en onze vrienden omgaan? Jouw wil is consequent wet en als ze daaraan
gehoorzamen, dan zeg je weer hoe lief je ze vindt…? Het is een triest geheel.
En de vraag is natuurlijk: hélpt deze methode
werkelijk, en helpt ze beter dan een andere aanpak?
Een citaat uit de Leeuwarder Courant van 1 februari
2013 (met dank aan Gabriëlle Jurriaans):
Opvoedhulp
is blijvertje, ondanks kritiek op methode
Bewijs dat het kinderen helpt ontbreekt
Bewijs dat het kinderen helpt ontbreekt
LEEUWARDEN
- Friese ouders krijgen nog zeker drie jaar 'Positief opvoeden' aangeboden als
ruggensteun. Maar het is onduidelijk of hun kinderen baat hebben bij de
methode.
De
aanpak van Triple P, de
afkorting voor Positive Parenting Program, maakt vanuit Australië een
wereldwijde opmars.
De
introductie in Friesland was
provinciale staten een slordige EUR800.000 waard. Als ouders gewapend worden
met omgangsfoefjes en wat meer zelfvertrouwen krijgen, zou dat meer tevreden en
gezeglijke kinderen kunnen opleveren. Plus een kleinere kans dat het kroost
vroeg of laat ontspoort.
(…)
Triple P heet een bewezen techniek van effectieve ouderhulp te
zijn, maar die typering ligt toenemend onder vuur. Schotse onderzoekers hielden
vorig jaar 33 Engelstalige effectstudies tegen het licht, die positief tot zeer
positief rapporteerden over het effect op de kinderen van ouders die aan Triple P waren
blootgesteld.
De
uitslag is schokkend. Op een na alle effectstudies blijken uit de koker te
komen van auteurs of coauteurs, die zelf zakelijke of organisatorische banden
hebben met het commerciële bedrijfTriple P International.
In bijna alle gevallen bleef deze omstandigheid, die subjectieve omgang met
data in de hand kan werken, in de publicaties onvermeld.
De
Schotse meta-analyse trekt in twijfel of kinderen wel aanwijsbaar baat hebben
bij Triple P. De
Groninger hoogleraar psychologie Jim Coyne gaat nog een stap verder. Hij vindt
dat Triple Pde
,,extravagante claim van bewezen succes'' voor een groot deel stoelt op veel te
kleine steekproeven.
Zulke
onderzoekjes onder vaak nog geen twintig ouders vallen stuk voor stuk positief
voor de methode uit. Coyne: ,,Statistisch kan dat gewoon niet waar zijn.''
De
hoogleraar vermoedt dat er wordt gerommeld met de resultaten door achteraf
hypotheses te verzinnen of door selectief te publiceren en te winkelen in
verkregen data. In een branche waar zo veel publiek geld omgaat, vindt Coyne
dat onverantwoord.
Aan
de inleiders op het Friese symposium was de kritiek donderdag niet besteed. ,,Triple P heeft
de kritiek inmiddels rechtgezet'', aldus Geraldien Blokland, die de methode in
de Nederlandse opvoedingsmarkt heeft gezet. (…)
En dit valt onder de veel gebruikte (of zal ik zeggen
‘misbruikte’) term ‘evidence based medicine’? Hoeveel waarde moeten we nog
hechten aan dat uitgangspunt, als het op deze manier wordt ingezet?
Nee, het was niet altijd rozengeur en maneschijn bij ons
thuis, toen onze vier kinderen klein waren.
Heb ik sommige van de bovenbeschreven methoden wel eens
toegepast? Ja, dat heb ik. Sta ik daar nog steeds achter…? Nou, nee, niet
onverdeeld achter alles. Ik herinner me situaties waarvan ik nu denk: “Had ik
toen maar geweten wat ik nu weet en had ik toen maar meer geduld gehad, meer zicht
op wat de kinderen en mij bewoog, zodat ik voor ons allemaal meer begrip had
kunnen opbrengen.” Volgens mij is dat wat we ‘voortschrijdend inzicht’ noemen. Ik
heb daarom ook geen behoefte om tegen de kinderen te zeggen: “Zus en zo was
prima, want jullie zijn er toch ook niet minder van geworden?” Als we richting
onze kinderen dan al ergens consequent in moeten zijn, dan lijkt mij
‘zelfreflectie’ een goede kandidaat. “Zeg, kind, ik heb er nog eens over
nagedacht en bij nader inzien…” Volgens mij kun je dan als gezin en als mens
heel ‘lief samen-leven’!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten