Een paar weken geleden waren mijn man en ik op de school van
één van onze kinderen. Er was een lastige situatie met een docent ontstaan. Eén
van de aspecten was dat onze dochter tegen een klasgenoot naast haar had
gezegd: “Drogreden” in reactie op wat de betreffende docent voor de klas had
beweerd. De klasgenoot zei iets terug, de docent merkte dat er wat aan de hand
was en wilde weten wat onze dochter had gezegd. Zij antwoordde: “Ik geloof niet
dat het verstandig is om dat te herhalen.” De docent drong aan en toen
herhaalde ze haar uitspraak: “Ik zei dat wat u zei, een drogreden is.” De
docent was ‘not amused’ en vanaf hier liep de trein steeds verder uit de rails.
Tijdens het gesprek op school kwam onder andere dit ter sprake en thuis hadden
we het er ook al uitgebreid over gehad.
In de bovenbouw van het VWO krijgen de leerlingen die
filosofie hebben onder andere dit onderwerp ter bestudering: drogredenen. Drogredenen
worden veel gehanteerd en ze zijn er in allerlei varianten. Hier vind je een prachtig overzicht.
Drogredenen worden vaak ingezet als de kracht van de
argumentatie te wensen overlaat. Door de jaren hebben we aan tafel heel wat
termen voorbij horen komen, want onze kinderen hebben allemaal filosofie gehad.
Ze kunnen zich verbaal uitstekend redden allemaal en als onze beweringen geen
hout snijden, worden ze zonder pardon gefileerd en afgeserveerd. (En wie nu
zegt dat er waarschijnlijk sprake is van een sterke genetische of opvoedingsinvloed…
die heeft natuurlijk volkomen gelijk! :-))
Onze kinderen laten zich met al die filosofische kennis
zomaar geen oor aannaaien, niet door ons als ouders, niet door zussen, vrienden
en andere leeftijdgenoten en ook niet door docenten. Ze doorzien het meestal
haarscherp wanneer een redenering mank gaat en komen dan in het verweer. Is dat
brutaal…? Zo wordt het vaak wel gezien en dat was deels de reden van ons
gesprek op school. Maar is het wérkelijk brutaal? Of speelt daar een rol dat
degene die het brutaal vindt, een discutabel beroep op autoriteit doet? Kunnen
we het als ouders verdragen als onze kinderen ons op drogredeneringen wijzen?
Kunnen docenten het verdragen als leerlingen in de praktijk brengen wat ze bij
andere vakken hebben geleerd?
En kunnen we het als zorgverleners verdragen als cliënten of
patiënten tegen onze adviezen ingaan omdat ze misschien aannemelijk lijken,
maar dat niet zijn? Wat moet er gebeuren om te kunnen stellen dat één van de
partijen brutaal of respectloos bezig is? Is het een teken van respect om een
redenering niet te ontmaskeren? Of is het juist respectvol om de ander zo
serieus te nemen dat je onjuiste redeneringen met deugdelijke argumenten onderuit haalt
om fouten, misverstanden of schade te voorkomen?
Het is moeilijke materie. Hoe goed je kunt verdragen dat een
ander je tegenspreekt, hangt immers van heel veel dingen af: van de persoon,
van de toon van wat er wordt gezegd, van de inhoud, van je eigen positie, van
de positie van de ander, van de mate van afhankelijkheid, van je stemming, van
je persoonlijke (tijdelijke of structurele) stabiliteit of het gebrek daaraan.
Kortom: je kunt er zo één-twee-drie geen uitspraak over doen, maar één ding
staat vast: hoe veiliger de verhouding met de ander voelt, hoe meer je kunt
hebben en hoe opener en eerlijker je tegenover elkaar kunt zijn.
Dan nog kan het een hele confrontatie zijn als de ander zegt
wat haar of hem is opgevallen en tot wat voor mening of conclusie dat heeft
geleid, maar overtuigd van de goede intenties kun je dan meestal wel tot elkaar
komen.
In de zorg zijn deze dilemma’s allemaal aan de orde van de
dag. En hoe weet je als cliënt/patiënt nu waar je goed aan doet? Wanneer zul je
met tevredenheid terugkijken op de beslissingen die je omtrent je eigen
gezondheid of die van je kind hebt genomen? Een zorgverlener met gebrek aan
kennis kan op basis van de ‘witte jas’ wegkomen met een drogreden, omdat de
cliënt/patiënt erop vertrouwt dat de zorgverlener kundig is. En omgekeerd kan
een zorgverlener met verstand van zaken, maar met slechte communicatieve of
luistervaardigheden de cliënt/patiënt misschien toch niet overtuigen, al is het
advies volledig adequaat.
Het in dergelijke contexten veelgebruikte (en ook
misbruikte) woord ‘respect’ komt uit het Latijn. Het is een vorm van het
voltooid deelwoord van respicere, dat ‘terugblikken’, ‘omkijken’, ‘rekening
houden met’ betekent. Er zit van oorsprong, kortom, geen waardeoordeel in over
de vraag of iets goed of slecht is. Door de eeuwen heen is de betekenis van
‘eerbied’ en ‘ontzag’ erbij gekomen.
Wat doen we daar nu mee, met dat ‘respect’? Is het een soort
handig woord waarmee je alles kunt afdoen? “Als die ander zus of zo wil, dan
moet je daar respect voor hebben.” “Iedereen maakt eigen keuzes, dus als die
ander dit of dat doet, dan moet je dat respecteren.”
Het klopt dat we met veel dingen rekening moeten houden,
maar moeten we er ook waardering en ‘eerbied’ voor hebben?
Als iemand discrimineert, moet je daar respect voor hebben
(omdat die nu eenmaal een andere opvatting heeft over de gelijkwaardigheid van
mensen)?
Als iemand zijn rotzooi op straat gooit, moet je daar respect
voor hebben (omdat hij tenslotte ook belasting betaalt en de
gemeentereinigingsdienst het dus mag opruimen)?
Als iemand zichzelf verwaarloost en destructieve dingen voor
de gezondheid doet zoals roken, ongezond eten of altijd op de bank hangen, moet
je daar dan respect voor hebben (omdat het die anders eigen lijf en leven is en
jij er niets mee hebt te maken hoe dat wordt ingevuld)?
En als een zorgverlener foute adviezen geeft, moet je daar
dan respect voor hebben (want iedereen heeft een andere visie op wat een goed
advies is en daar heb je geen evidence base voor nodig)?
En als een ouder keuzes maakt die het afhankelijke kind
schade berokkenen, moet je daar dan respect voor hebben (want ouders mogen zelf
weten wat ze doen)?
En als je zulke keuzes niet kunt respecteren (waarderen),
moet je ze dan toch accepteren (aanvaarden)? Soms moet dat wel. En mag je er
ook tegen in opstand komen? Soms moet ook dat.
Het is duidelijk: dat wat je moet accepteren, zal niet
altijd met respecteren gepaard gaan. Er is moeilijk een strikte grens te
trekken, want we staan allemaal anders in het leven. Wie is opgegroeid met een
autoritaire aanpak, zal vermoedelijk meer aarzeling voelen om tegen te spreken
en mogelijk meer moeite hebben met tegengesproken worden. Wie gewend is op
basis van argumenten en feiten te discussiëren, zal moeilijker kunnen
aanvaarden dat het pleit wordt beslecht op basis van drogredenen.
Respect draagt door het voorvoegsel ‘re’ (dat ‘weer’ of
‘terug’ of ‘achterom’ betekent) bovendien een duidelijke wederkerigheid in
zich. Als je ‘respect’ belangrijk vindt (dus als je het belangrijk vindt om te
overwegen en rekening te houden met), dan vereisen bepaalde ethische principes
natuurlijk ook dat je begint bij jezelf. Als je zelf geen drogredenen hanteert,
hoeft een ander die niet te benoemen en kun je over de inhoud praten. Als je
rekening houdt met de ander (respect), zal er meer ontzag (respect) zijn voor
wat jij hebt in te brengen.
Concreet: als jij als zorgverlener de gezondheid van je
cliënt/patiënt voorop stelt, dat met gedegen kennis onderbouwt en in je
communicatie respectvol naar voren brengt, dan is de kans groot dat je tot een
goede uitwisseling komt. Als de cliënt/patiënt besluit om ook nog iemand anders
naar een visie of oordeel te vragen en daar rolt iets anders uit, dan is
vervolgens een uitwisseling met die collega van belang en ook daar komen dan
weer kennis en feiten bij kijken.
Als de cliënt/patiënt uiteindelijk een keuze maakt die
anders is dan die jij had voorgesteld, dan zul je dat moeten accepteren
(aanvaarden), maar als je daar duidelijke risico’s ziet, zal het waarschijnlijk
niet mogelijk zijn die keuze ook te respecteren (er ontzag voor te hebben). Dat
staat natuurlijk los van het gegeven dat je *mensen* respectvol behandelt
(rekening met ze houdt), ook al kun je voor hun *keuze* geen respect (eerbied)
opbrengen.
Ergens houdt je rol echter op, want een belangrijk aspect
van de relatie met een cliënt/patiënt is diens autonomie, de vrijheid om op
basis van informatie eigen keuzes te maken. Dan kom je op het terrein van de
ethiek. Daarin staan in de gezondheidszorg vier basale principes centraal:
autonomie (zelfbeschikkingsrecht), weldoen (het belang van de cliënt/patiënt
voorop), rechtvaardigheid en ‘primun non nocere’ (geen schade berokkenen).
Onderdelen van dit geheel komen door tijdsdruk vaak in de knel en dat is
zorgelijk.
Vandaag was ik over deze aspecten stevig en constructief in gesprek met
collega’s van de Geboortebeweging. We
hadden een vergadering met een aantal mensen van de klankbordgroep om samen na
te denken over hoe de toekomst voor deze prachtige ‘grass roots movement’ eruit
gaat zien. Kernthema is de autonomie van de zwangere en barende vrouw. Het
respect (ontzag) voor zorgverleners, dat gemakkelijk tot een ongelijke
machtsverhouding kan leiden, staat de
zelfbeschikking nogal eens in de weg. Het hele perinatale veld is dan ook
gebaat met een diepgaande beschouwing van deze ethische beginselen, waarin
respect voor de integriteit van het menselijk lichaam een kernuitgangspunt is.
Ik hoop dat we binnen mijn eigen en de aangrenzende vakgebieden kunnen loskomen
van de waan van de dag en regelmatig tot bezinning kunnen komen. Geen stevig
huis zonder een goed fundament, geen goede zorg zonder een visie op de
betekenis van respecteren en accepteren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten