In de serie over Positief Opvoeden Drenthe (met TripleP als
basis) heb ik nog twee folders te gaan en vandaag bespreek ik ‘Omgaan met
driftbuien’, met als ondertitel ‘Breng je peuter weer tot bedaren’.
De openingsalinea stelt: Hij
bepaalt graag zelf wat er gebeurt en wil daarin niet tegengewerkt worden. Je
peuter kan ineens koppig zijn en zijn eigen zin proberen door te drijven.
Interessante formulering… Ontstaat de strijd tussen ouder(s)
en kind niet juist ook omdat de ouders de zin proberen door te drijven en het
kind zich daar niet mee wil verenigen…? Punt is alleen dat wat de ouders
proberen ‘door te drijven’ vaak niet op die manier wordt omschreven. Dat wordt
vaak veel positiever geformuleerd, als een soort logisch gegeven van wat er
‘moet’ gebeuren. Dat wat het kind wil (en wat afwijkt van wat de ouders willen)
wordt als het probleem gezien, niet andersom.
Pagina 02 en 03 dragen suggesties aan voor hoe je drama’s
kunt voorkomen die kunnen ontstaan omdat
peuters oververmoeid zijn, hun zin niet krijgen, als ze niet duidelijk kunnen
maken wat ze willen of tegen een probleem aanlopen dat ze niet kunnen oplossen.
Dit zijn inderdaad lastige situaties, maar helpen de volgende dingen…?
Laat hem bijvoorbeeld
af en toe zijn eigen keuzes maken uit een beperkt aanbod: “Wil je je rode of je
gele trui aan?”, bijvoorbeeld. Zo weet je peuter dat hij echt een trui aan
moet, maar raakt hij niet gefrustreerd omdat hij de kleur mag bepalen. Heb je
zelf een voorkeur, noem dat dan als laatste mogelijkheid. Wat hij het laatst hoort, zit het duidelijkst in
zijn geheugen.
Bij de lezingen van Alfie Kohn in de Rode Hoed in Amsterdam kwam aan de orde hoe het bieden van de opties die jij als ouder
aanvaardbaar vindt, in feite geen werkelijke keuzevrijheid voor het kind
inhoudt. Als jij en ik samen naar de film gaan en je zegt tegen mij: “Wil je
naar tekenfilm of wil je naar de thriller?”, terwijl ik van beide genres niet
houd… hoef ik dan niet gefrustreerd te raken omdat jij mij immers een keuze
hebt geboden?
Denk eerst goed na
voordat je ‘ja’ of ‘nee’ zegt tegen je peuter. Vraag jezelf af of het een
redelijk verzoek is. Heb je eenmaal een antwoord gekozen, blijf dan altijd bij
je beslissing.
Gezien mijn voorgaande opmerking lijkt me het eerste deel
van dit citaat een navolgenswaardige aanpak. Het idee dat je *altijd* bij je
beslissing moet blijven, is echter weer uitermate rigide. Doe je dat zelf ook?
Kom je nooit terug op een keuze? Kan een goed argument van iemand anders of nadere
overdenking door jezelf niet tot een nieuwe conclusie leiden en is het
belangrijkste dat we onze kinderen kunnen leren niet juist dat nadenken tot
voortschrijdend inzicht leidt en dat dan dus ook andere keuzes het gevolg
kunnen zijn?
Houd je kind goed in
de gaten en geef hem een complimentje als hij zich goed gedraagt.
Daar gaan we weer, het eindeloze complimenteren. Wat als
iemand dat tegen jou zegt: “Wat gedraag je je goed, heel fijn!” Dan voelt een
mens zich toch opgelaten…? Een ik-boodschap over je eigen beleving (in plaats
van een jij-boodschap over het gedrag van de ander, in dit geval je kind) zou
natuurlijk wel een goed idee kunnen zijn: “Hè, wat fijn dat we samen op stap
zijn. Gezellig!”
Gebruik ‘wij’ in
plaats van ‘jij’, dat spreekt meer aan. ‘Ga mee, we gaan onder de douche.’
klinkt gezelliger dan ‘Je gaat nu douchen’.
Deze paternalistische vorm van praten maakt bij mij altijd een
enorme irritatie los. Het is zoiets als de verpleegkundige in het ziekenhuis
die tegen de patiënt zegt: “En, hoe voelen we ons vandaag?” Als je tegen je
kind zegt: “We gaan onder de douche”, dan *kan* dat natuurlijk heel gezellig
zijn… als jij als ouder dan ook werkelijk mee gaat onder de douche! Anders zeg
je immers maar wat: je zegt dat ‘we’ onder de douche gaan, maar dat bedoel je
helemaal niet. Het gaat er toch niet meer om of het gezellig klinkt, als de
inhoud van wat je zegt niet waar is? Als je vindt dat je kind moet douchen (en
is dat altijd nodig of kan het ook een dagje overslaan, als je kind zich verder
met of zonder jouw hulp wel even opfrist), dan is het belangrijk dat je kind
weet waarom je dat belangrijk vindt. Veel kinderen vinden het natuurlijk ook
zelf heerlijk om even onder het warme water te staan, dus dat hoeft helemaal
geen ‘straf’ te zijn waartoe je je kind met verhullend taalgebruik moet
aanmoedigen. “Lieverd, het is bijna bedtijd, de dag is weer voorbij. Kom maar,
dan gaan we samen naar boven en dan kun je onder de douche.” En als het was- en
bedritueel vertrouwd en knus is, kan het natuurlijk nog veel eenvoudiger: “Kom
maar, kinderen, tijd voor het bad en voor voorlezen!”
Nog zo’n misleidende manier van formuleren: ‘Mogen’ klinkt aantrekkelijker dan ‘moeten’:
‘Je mag nu mee boodschappen doen’. Als er niet de optie is dat het kind
thuisblijft (‘mogen’ impliceert keuzevrijheid), is dit geen eerlijke
gespreksvoering. Als iemand tegen jou zegt: “Je mag nu even de afwas doen”… wat
betekent dat dan? Houdt het in dat je ook op de bank ‘mag’ gaan zitten als je
er geen zin in hebt? En zo niet, dan zou de juiste ik-boodschap zijn: “Ik wil
graag dat jij even de afwas doet.” En als er afspraken zijn gemaakt over de
afwasbeurt: “Ik heb gekookt en het is vandaag woensdag, dus jij bent aan de
beurt voor de afwas.” Voor een peuter of kleuter gelden sommige van deze vrijheden
niet, maar misleidend taalgebruik lijkt me niet de oplossing.
Pagina 04:
Humor wil ook nog wel
eens de spanning wegnemen. Krijgt je kind een driftbui en dreigt hij
bijvoorbeeld een autootje door de kamer te gooien? Zeg dan heel vriendelijk:
‘O, ga je nu met je auto’s spelen? Waar is je garage?’. Of doe je op hol
geslagen peuter precies na en zeg dan: ‘Wat doen we lekker gek samen hè?’.
Ik word heel treurig van een advies als dit. Hoe zou dat
voor jou zelf voelen, als een ander je emotie zo negeert en belachelijk maakt,
in plaats van benoemt en serieus neemt? Wij kunnen als volwassene die driftbui
dan misschien niet goed begrijpen, maar dat er sprake is van een emotie of
frustratie bij het kind, dat is toch zonneklaar? Of is de gedachte dat je de
emoties van een kind niet serieus hoeft te nemen? De manier waarop er hier een
‘oplossing’ wordt aangedragen, valt in de theorie van de luistervaardigheid van
Thomas Gordon onder de noemer ‘hinderpalen in de communicatie’. Dit is een mooie link met duidelijke uitleg erover. Het artikel laat zien dat er
hééél veel hinderpalen zijn en dat we ze vaak maar al te gemakkelijk inzetten.
De les lezen, waarschuwen, sussen, afleiden… het zijn allemaal manieren om niet
werkelijk in te gaan op wat de ander in het gesprek aandraagt. Een peuter of
kleuter draagt met zijn of haar gedrag iets aan. We vinden dat vaak moeilijk,
als het non-verbaal en emotioneel wordt aangedragen, omdat we lang niet altijd
in staat zijn de signalen goed te duiden. Toch ligt de verantwoordelijkheid
daarvoor bij de volwassene en niet bij het zo jonge kind.
Pagina 05 bevat weer diverse aanmoedigingen om je kind te
prijzen voor goed gedrag: (…) en geef hem
een knuffel als hij doet wat je zegt. Ik herhaal graag nog eens wat Alfie Kohn hierover zegt: “The more
difficult their behaviour, the more they need your love.”
En dat een kind na verloop van tijd geen time-outs meer
nodig heft omdat hij steeds beter luistert... dat is een onderwerp op zichzelf.
Begrijpt hij waarom bepaald gedrag onwenselijk is of is hij de time-outs beu en
ontwijkt hij die door het ongewenste gedrag niet te laten zien en het gewenste
wel…? Anders geformuleerd: is het de intrinsieke motivatie die is versterkt
door het straffen (time-outs zijn ook straf) of de extrinsieke motivatie, de
druk of de dreiging?
Pagina 06 beschrijft De
‘negeer tactiek’ als volgt: Bij
driftbuien doen alsof je neus bloedt, kan helpen bij peuters die niet ouder
zijn dan twee jaar en alleen als je het volhoudt totdat de driftbui echt
helemaal over is. (…) Je moet dan niets tegen je kind zeggen en er ook niet
naar kijken.
Ik wil graag nog eens het ‘still face’-experiment in
herinnering roepen dat ik al eerder heb genoemd. Hier vind je het bovenstaande filmpje met een kindje van rond een jaar. Ik krijg iedere keer wéér
buikpijn bij het bekijken van deze clip en van hoe de baby erop reageert. Dit
negeren is voor een kind enorm bedreigend: de verbinding in de relatie wordt
verbroken en dat leidt tot paniek. Logisch! Een jong kind is nog zo onrijp in
het cognitieve deel van het brein. Is het voor een volwassene niet al heel
bedreigend en intimiderend als een naaste zo reageert? Hoe zou dat voor een
peuter ooit ‘goed’ kunnen voelen? Of is het de bedoeling dat de bedreiging het
kind tot gedragsverandering brengt? In dat geval is het intimidatie, geen
liefdevolle, positieve benadering. Het rijtje met tips op pagina 04 vat de
diverse niet zo fraaie adviezen gewoontegetrouw samen en schetst een
machtsstrijd tussen de ouder en het kind.
Al met al is er dus weer heel wat dat bij mij tot
vraagtekens leidt. Het is zeker geen gemakkelijk onderwerp. Ook wij hadden een
kind dat in haar heel jonge jaren zo driftig kon worden. Het was een hele toer
om de goede aanpak te verzinnen en dikwijls is me dat ook niet gelukt. Ik vind
het nog altijd beroerd dat ik destijds niet beter in staat was haar frustratie
goed onder woorden te brengen en daarmee misschien deels al weg te nemen. Ik
heb haar dat ook al dikwijls verteld en ik hoop dat als haar en haar partner de
zegen van het ouderschap is gegund, ze mijn inzichten kan inzetten om het zelf
net weer een beetje beter aan te pakken!
Mooi stukje!
BeantwoordenVerwijderenDat filmpje zagen we (Vlaamse draagconsulenten) eerder deze week ook op een bijscholing over hechting ovl dr. Norholt. En nog een aantal veel akeligere filmpjes ook :(