vrijdag 9 februari 2018

Nieuwsuur over bedding-in, deel 3

Vorige week vrijdag heb ik een begin gemaakt met het analyseren van de uitzending van Nieuwsuur, waarin het onderwerp ‘bedding-in/bedsharing’ aan bod kwam en afgelopen dinsdag postte ik het tweede deel van die analyse. Hieronder volgt deel 3, dat langer is geworden dan ik dacht. We pakken de draad op bij 25 minuten en pakweg 25 seconden van de Nieuwsuur-uitzending . Kinderarts Engelberts weer aan het woord:

‘Als je bij je ouders in het bed ligt, ja, dan liggen er twee kruiken van 37°, je moeder en je vader, dan.’

Dit is een typisch geval van objectificatie: ouders zijn geen ‘dood gewicht’ (pun intended), geen objecten, geen metalen flessen gevuld met heet water. Dát is namelijk wat een kruik is, een armoedige vervanging van een volwassen lichaam, om te zorgen dat het kind niet afkoelt. Kruiken zijn een ‘weird’ alternatief voor hoe de mensheid tot hier heeft overleefd, namelijk door als kind dicht tegen een ander menselijk lichaam aan te kruipen. Dat andere lichaam, als het er van jongs af op is getraind, is responsief naar de bedpartner. Met name de borstvoedende moeder is zeer sensitief en is in haar onderbewustzijn alert op de aanwezigheid en de signalen van haar kind. Zij is geen levenloos voorwerp zonder bewustzijn. De vakgroep Antropologie van Helen Ball van Durham University (Durham, Verenigd Koninkrijk) en van James McKenna van Notre Dame University (Indiana, VS) doen daar prachtig onderzoek naar met nachtopnames. Heeft Nieuwsuur aan de hand van ‘de hoogste journalistieke eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid, pluriformiteit en objectiviteit’ speurwerk verricht naar deze vrij gemakkelijk te traceren toonaangevende onderzoekers?
Helen Ball's werk: http://isisonline.org.uk/










Engelberts ziet nog veel meer beren op de weg dan alleen de kruiken:

‘Je hebt een dekbed, je hebt een spleet tussen de matrassen, je hebt kussens, dus er zijn allerlei omstandigheden waardoor het kind toch in een benarde positie terecht kan komen. En het lijkt erop dat met name die heel jonge baby’s, dus onder de vier maanden… dat dat toch gevaarlijk kan zijn, hoe goed die ouders ook proberen op te letten [glimlacht ter geruststelling].’

De risicofactoren lijken als onvermijdelijk te worden gezien, wat natuurlijk niet zo is. Je kunt voor ander beddengoed kiezen, je kunt een spleet tussen matrassen of tussen matras en bedrand of tussen bed en muur, heel bewust dichten. Dat is ook precies wat wordt aangeraden aan ouders die hun kind in bed willen nemen: bekijk je slaapkamer en je slaapplek zeer zorgvuldig, niet pas als je vermoeid naar bed gaat, maar overdag, als je helder wakker bent, voordat je aan dit avontuur begint, en ga nauwkeurig te werk in het veilig maken van je bed. Het is in deze context bijzonder om te bedenken dat er *wettelijke* regels gelden voor kinderbedjes: de afstand tussen spijlen is wettelijk vastgelegd! Blijkbaar is zo’n bedje ook niet zomaar zonder meer veilig. Dat betekent dat altijd hetzelfde geldt: kijk waar je je baby te slapen wilt leggen en zet heel actief stappen om te zorgen dat die plek veilig is.

De voiceover vertelt dat Engelberts promoveerde op wiegendood, een verschijnsel dat inhoudt dat een kind om onverklaarbare redenen sterft in de slaap. Het kernwoord in deze definitie is ‘onverklaarbaar’. Als een kind stikt onder de dekens, is het geen wiegendood. Als een ouder op het kind gaat liggen, is het geen wiegendood. Als een kind bekneld raakt tussen de spijlen van een kinderbedje, is het geen wiegendood. (Heb je je trouwens weleens afgevraagd waarom het ‘wiegendood’ heet?!)

Nu even opletten, want nu volgt er een fragmentje statistiek. De voiceover:

‘Dat komt in Nederland niet veel voor, maar ALS het gebeurt, ligt het kind relatief vaak bij de ouders in bed.’

Engelberts licht toe:

‘In 2004 tussen de 15 en 20 gevallen van wiegendood en ongeveer 25% daarVAN [knikt bevestigend met het hoofd en blijft zorgelijk kijken], weten we uit NEDERlands onderzoek, dus dat is echt gebaseerd op Nederlandse getallen, overlijdt terwijl ze samen met hun ouders in het bed slapen. En da’s dus best veel!’

Okay, ik ben geen wiskundetalent, zoals velen kunnen bevestigen, maar één ding weet ik wel: als je spreekt over *alle* gevallen of items in een verzameling, dan is dat 100%. We spreken hier over iets heel ernstigs, namelijk het overlijden van een kind. Van de 15-20 kinderen wie dat in Nederland per jaar overkomt, ligt zo’n 25% bij de ouders in bed. 25%. Trekken we van 100 die 25 af, dan komen we op 75. Dat betekent dat 75% *niet* in het ouderlijk bed ligt. Die andere plekken zijn dus erg gevaarlijk en wellicht moeten we daarom tot de volgende conclusie komen: het verdient aanbeveling kinderen onmiddellijk naar het ouderlijk bed te verplaatsen, want daar is de kans op wiegendood ‘maar’ 25%. Niet bij de ouders in bed liggen verhoogt de kans op wiegendood dus tot drie keer zo veel, een stijging met 200%. (Ik zeg dit met enig sarcasme, maar puur op basis van de nu verstrekte cijfers zou dít de logische aanbeveling zijn. Engelberts wordt daarover echter niet kritisch bevraagd; Sietsma vraagt niet: ‘En waar ligt die andere 75%?’)

De voiceover:

‘Vier à vijf baby’s per jaar, die TUSSEN de ouders in STERVEN [pauze] aan wiegendood. Een precieze oorzaak is niet aan te wijzen, maar het risico is duidelijk, zegt Engelberts.’

Dit is altijd tamelijk vermoeiend. HET kenmerk van wiegendood, zoals al eerder gezegd, is dat er GEEN aanwijsbare oorzaak is. Als die er wél is, is er namelijk die oorzaak en dan is het *per definitie* géén wiegendood! Hieruit blijkt dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze rapportage, geen idee hebben waarover ze spreken en niet in staat zijn de statements kritisch te analyseren. Verstikking is GEEN wiegendood. Op de baby gaan liggen is GEEN wiegendood. Een kind dat oververhit is geraakt is GEEN wiegendood. ALS er een oorzaak is, is het GEEN wiegendood! (Het is natuurlijk wél babysterfte en niemand betwist dan ook dat veiligheidsmaatregelen belangrijk zijn.)

Engelberts:

‘Hoe jonger het kind, hoe groter de kans op wiegendood als je het bij je in bed neemt. Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat de eerste maand dat ongeveer een tien keer groter risico is, euh… bij de derde maand ongeveer een twee keer groter risico, dus mijn dringend advies zou zijn om het NIET te doen [knikt zeer nadrukkelijk].’

Hierna komt er een ‘hoofd opleidingen kraamzorg’ aan het woord; deze dame legt uit wat kraamverzorgenden in de gezinnen tegenkomen en hoe ouders hun kind in bed nemen, met gebruik van allerlei kussens, onderleggers, bednestjes en dergelijke. De interviewer vraagt of al die vormen meer risico met zich meebrengen dan ‘gewoon in de wieg’ en daarop luidt het antwoord ondubbelzinnig: ‘Zeker, absoluut’, bevestigd met een stevige hoofdknik en een vastberaden gezichtsuitdrukking.
De uitdrukking ‘gewoon in de wieg’ is een normatieve uitspraak en beïnvloedt de perceptie van de kijker in de richting van: ‘Samen in één bed slapen is abnormaal’. Andermaal: is dit de objectieve benadering van de NOS? (Even later volgt nog het één en ander over hoe de kraamzorg zich probeert in te dekken tegen ouders die de adviezen niet opvolgen; ik laat dit even rusten, want het is een blog op zichzelf.)

Hierna komt de vader van het begin weer in beeld, die een cosleeper heeft ontworpen, die inmiddels blijkbaar gretig aftrek vindt. Hij vermoedt, zo blijkt even later, dat ouders steeds bewuster bezig zijn met het belang van nachtelijke nabijheid.

‘Zo kon hij zijn kind TOCH dichtbij laten slapen, volgens HEM… op een veilige manier.’

Vader legt uit dat het gewoon een peuterbedje is met één zijde open. Hij legt uit hoe hij dat heeft gedaan, maar het is toch niet zo’n goed idee, misschien, want de voiceover zegt:

‘Maar zelfs COSLEEPERS kennen risico’s, zeggen artsen. Daarom is de landelijke richtlijn… DUIDELIJK.’

Hierna volgt een campagnefilmpje van ‘VeiligheidNL’ met uitleg van een dame: eerste zes maanden kind bij de ouders op de kamer, maar WEL in een eigen wiegje of ledikant...

‘maar LANG niet ALLE ouders volgen dat op’, zegt de voiceover.

We zien tijdens haar verhaal een moeder die de slaapkamerdeur opent van de kamer waar haar baby ligt te slapen. Ze kijkt even en gaat weer weg. We kunnen hieruit niet afleiden hoe lang het kindje al alleen lag en nog zal liggen en hoe lang het dus in bed ligt zonder ouderlijk toezicht. Het is interessant dat dit filmpje wordt vertoond als onderdeel van een item over veiligheid.
De dame van de kraamorganisatie erkent dat lang niet alle ouders de duidelijke adviezen opvolgen. Hun beleid is om dat in het dossier te noteren, zodat ‘als het niet goed gaat’, duidelijk is dat het onderwerp is besproken. Dit lijkt meer te duiden op uitleg over hoe de organisatie zich indekt, dan over hoe de organisatie ouders ondersteunt bij het vinden van veilige vormen van (samen) slapen.

Engelberts:

‘Het is natuurlijk wél zo, dat als JIJ in slaap valt en het KIND in slaap valt… ja, euh… dan vraag ik me af of het dan heel veel meerwaarde heeft om het nog tegen je aan te houden of dat je DAN het risico zo klein mogelijk kan houden en het kind dan TOCH in een apart bedje… [pauze] euh… legt.’

Dat Engelberts geen toegevoegde waarde ziet van het feit dat ouder(s) en kind slapend naast elkaar liggen, laat een gebrek aan kennis zien over de fysiologie van slapende baby’s en hoe die zintuiglijke ondersteuning ervaren van een volwassen slaper naast zich.

De interviewer:

‘Om het even scherp te stellen: ‘Is het verantwoord om met je kind in bed te slapen, als ouder?’

Engelberts:

‘[diepe zucht, moeilijke gezichtsuitdrukking] Euh… onder de vier maanden… denk ik niet. Nee! [gedecideerde blik en knik met het hoofd]’

Tweebeeke rondt af:

‘Da’s duidelijk.’

Nee, dame, er is nu helemaal niks duidelijk. Er is alleen maar een heel suggestieve, eenzijdige, ongeïnformeerde, denigrerende, indoctrinerende, angst voedende reportage gemaakt, eentje die volstrekt niet bijdraagt aan de veiligheid van kinderen en aan maatschappijbrede kennis over de manier waarop ouders het nachtelijk ouderschap kunnen vormgeven. Mijn vraag van het begin, namelijk of de NOS met deze reportage voldoet aan de missie die ze zichzelf heeft gesteld, en die als volgt luidt:

De NOS stelt zich, als integraal onderdeel van de publieke omroep, tot doel de primaire informatiebron te zijn op het gebied van nieuws, sport en evenementen, zodat de Nederlandse burger beter in staat is te oordelen over ontwikkelingen in de wereld, waardoor hij zijn gedrag beter kan bepalen. De NOS hanteert hierbij de hoogste journalistieke eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid, pluriformiteit en objectiviteit.

… die vraag moet tot mijn spijt dan ook met ‘nee’ worden beantwoord. Da’s duidelijk.
Ik vind dit een blamage voor de NOS en een blamage voor de professionals die eraan hebben meegewerkt en die op deze manier ouders niet serieus nemen. In ieder geval Engelberts beticht die ouders van onverantwoord ouderlijk gedrag en dat is een ferme uitspraak die geen recht doet aan de zorgvuldigheid en liefdevolle sensitiviteit waarmee ouders die hun kind in bed nemen, dit in het algemeen doen. Ook de suggestie dat een kraamzorgorganisatie de juridische verantwoordelijkheid voor dit onderwerp kan ‘afschuiven’ op de ouders door een notitie in het dossier over het niet opvolgen van een advies is op uiteenlopende gronden uitermate problematisch.

Al met al heeft deze reportage heel veel onrust gezaaid. Het siert Vakblad Vroeg dat zij in hun nieuwsbrief meerdere visies aan bod laten komen. Daarmee laat je zien dat je ouders respecteert en hen in staat acht om standpunten tegen elkaar af te wegen.
De wijze waarop de reportage tot stand is gekomen en hoe de journalist daarover met mij communiceerde… daarover zal ik volgende week nader berichten.

Wil je weten wat James McKenna zegt over hoe je veilig met je kind in één bed kunt slapen en wanneer je dat juist niet moet doen? Hier kun je ‘Slapen met je baby’ bestellen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten