Vorige week vrijdag heb ik een begin gemaakt met het
analyseren van de uitzending van Nieuwsuur, waarin het onderwerp
‘bedding-in/bedsharing’ aan bod kwam en afgelopen dinsdag postte ik het tweede
deel van die analyse. Hieronder volgt deel 3, dat langer is geworden dan ik
dacht. We pakken de draad op bij 25 minuten en pakweg 25 seconden van de
Nieuwsuur-uitzending . Kinderarts
Engelberts weer aan het woord:
‘Als je bij je ouders
in het bed ligt, ja, dan liggen er twee kruiken van 37°,
je moeder en je vader, dan.’
Dit is een typisch geval van objectificatie: ouders zijn geen ‘dood
gewicht’ (pun intended), geen objecten, geen metalen flessen gevuld met heet
water. Dát is namelijk wat een kruik is, een armoedige vervanging van een volwassen
lichaam, om te zorgen dat het kind niet afkoelt. Kruiken zijn een ‘weird’
alternatief voor hoe de mensheid tot hier heeft overleefd, namelijk door als
kind dicht tegen een ander menselijk lichaam aan te kruipen. Dat andere
lichaam, als het er van jongs af op is getraind, is responsief naar de
bedpartner. Met name de borstvoedende moeder is zeer sensitief en is in haar
onderbewustzijn alert op de aanwezigheid en de signalen van haar kind. Zij is
geen levenloos voorwerp zonder bewustzijn. De vakgroep Antropologie van Helen
Ball van Durham University (Durham, Verenigd Koninkrijk) en van James McKenna
van Notre Dame University (Indiana, VS) doen daar prachtig onderzoek naar met
nachtopnames. Heeft Nieuwsuur aan de hand van ‘de hoogste journalistieke eisen
van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid, pluriformiteit en
objectiviteit’ speurwerk verricht naar deze vrij gemakkelijk te traceren
toonaangevende onderzoekers?
Helen Ball's werk: http://isisonline.org.uk/ |
Engelberts ziet nog veel meer beren op de weg dan alleen de
kruiken:
‘Je hebt een dekbed,
je hebt een spleet tussen de matrassen, je hebt kussens, dus er zijn allerlei
omstandigheden waardoor het kind toch in een benarde positie terecht kan komen.
En het lijkt erop dat met name die heel jonge baby’s, dus onder de vier
maanden… dat dat toch gevaarlijk kan zijn, hoe goed die ouders ook proberen op
te letten [glimlacht ter geruststelling].’
De risicofactoren lijken als onvermijdelijk te worden
gezien, wat natuurlijk niet zo is. Je kunt voor ander beddengoed kiezen, je
kunt een spleet tussen matrassen of tussen matras en bedrand of tussen bed en
muur, heel bewust dichten. Dat is ook precies wat wordt aangeraden aan ouders
die hun kind in bed willen nemen: bekijk je slaapkamer en je slaapplek zeer
zorgvuldig, niet pas als je vermoeid naar bed gaat, maar overdag, als je helder
wakker bent, voordat je aan dit avontuur begint, en ga nauwkeurig te werk in
het veilig maken van je bed. Het is in deze context bijzonder om te bedenken
dat er *wettelijke* regels gelden voor kinderbedjes: de afstand tussen spijlen
is wettelijk vastgelegd! Blijkbaar is zo’n bedje ook niet zomaar zonder meer
veilig. Dat betekent dat altijd hetzelfde geldt: kijk waar je je baby te slapen
wilt leggen en zet heel actief stappen om te zorgen dat die plek veilig is.
De voiceover vertelt dat Engelberts promoveerde op
wiegendood, een verschijnsel dat inhoudt dat een kind om onverklaarbare redenen
sterft in de slaap. Het kernwoord in deze definitie is ‘onverklaarbaar’. Als
een kind stikt onder de dekens, is het geen wiegendood. Als een ouder op het
kind gaat liggen, is het geen wiegendood. Als een kind bekneld raakt tussen de
spijlen van een kinderbedje, is het geen wiegendood. (Heb je je trouwens
weleens afgevraagd waarom het ‘wiegendood’ heet?!)
Nu even opletten, want nu volgt er een fragmentje
statistiek. De voiceover:
‘Dat komt in Nederland
niet veel voor, maar ALS het gebeurt, ligt het kind relatief vaak bij de ouders
in bed.’
Engelberts licht toe:
‘In 2004 tussen de 15
en 20 gevallen van wiegendood en ongeveer 25% daarVAN [knikt bevestigend met
het hoofd en blijft zorgelijk kijken], weten we uit NEDERlands onderzoek, dus
dat is echt gebaseerd op Nederlandse getallen, overlijdt terwijl ze samen met
hun ouders in het bed slapen. En da’s dus best veel!’
Okay, ik ben geen wiskundetalent, zoals velen kunnen
bevestigen, maar één ding weet ik wel: als je spreekt over *alle* gevallen of
items in een verzameling, dan is dat 100%. We spreken hier over iets heel
ernstigs, namelijk het overlijden van een kind. Van de 15-20 kinderen wie dat
in Nederland per jaar overkomt, ligt zo’n 25% bij de ouders in bed. 25%.
Trekken we van 100 die 25 af, dan komen we op 75. Dat betekent dat 75% *niet*
in het ouderlijk bed ligt. Die andere plekken zijn dus erg gevaarlijk en
wellicht moeten we daarom tot de volgende conclusie komen: het verdient
aanbeveling kinderen onmiddellijk naar het ouderlijk bed te verplaatsen, want
daar is de kans op wiegendood ‘maar’ 25%. Niet bij de ouders in bed liggen
verhoogt de kans op wiegendood dus tot drie keer zo veel, een stijging met
200%. (Ik zeg dit met enig sarcasme, maar puur op basis van de nu verstrekte
cijfers zou dít de logische aanbeveling zijn. Engelberts wordt daarover echter
niet kritisch bevraagd; Sietsma vraagt niet: ‘En waar ligt die andere 75%?’)
De voiceover:
‘Vier à vijf baby’s
per jaar, die TUSSEN de ouders in STERVEN [pauze] aan wiegendood. Een precieze
oorzaak is niet aan te wijzen, maar het risico is duidelijk, zegt Engelberts.’
Dit is altijd tamelijk vermoeiend. HET kenmerk van
wiegendood, zoals al eerder gezegd, is dat er GEEN aanwijsbare oorzaak is. Als
die er wél is, is er namelijk die oorzaak en dan is het *per definitie* géén
wiegendood! Hieruit blijkt dat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze
rapportage, geen idee hebben waarover ze spreken en niet in staat zijn de
statements kritisch te analyseren. Verstikking is GEEN wiegendood. Op de baby
gaan liggen is GEEN wiegendood. Een kind dat oververhit is geraakt is GEEN
wiegendood. ALS er een oorzaak is, is het GEEN wiegendood! (Het is natuurlijk wél babysterfte en niemand betwist dan ook dat veiligheidsmaatregelen belangrijk zijn.)
Engelberts:
‘Hoe jonger het kind,
hoe groter de kans op wiegendood als je het bij je in bed neemt. Nederlands
onderzoek heeft uitgewezen dat de eerste maand dat ongeveer een tien keer
groter risico is, euh… bij de derde maand ongeveer een twee keer groter risico,
dus mijn dringend advies zou zijn om het NIET te doen [knikt zeer
nadrukkelijk].’
Hierna komt er een ‘hoofd opleidingen kraamzorg’ aan het
woord; deze dame legt uit wat kraamverzorgenden in de gezinnen tegenkomen en
hoe ouders hun kind in bed nemen, met gebruik van allerlei kussens,
onderleggers, bednestjes en dergelijke. De interviewer vraagt of al die vormen
meer risico met zich meebrengen dan ‘gewoon
in de wieg’ en daarop luidt het antwoord ondubbelzinnig: ‘Zeker, absoluut’,
bevestigd met een stevige hoofdknik en een vastberaden gezichtsuitdrukking.
De uitdrukking ‘gewoon in de wieg’ is een normatieve
uitspraak en beïnvloedt de perceptie van de kijker in de richting van: ‘Samen
in één bed slapen is abnormaal’. Andermaal: is dit de objectieve benadering van
de NOS? (Even later volgt nog het één en ander over hoe de kraamzorg zich
probeert in te dekken tegen ouders die de adviezen niet opvolgen; ik laat dit
even rusten, want het is een blog op zichzelf.)
Hierna komt de vader van het begin weer in beeld, die een
cosleeper heeft ontworpen, die inmiddels blijkbaar gretig aftrek vindt. Hij
vermoedt, zo blijkt even later, dat ouders steeds bewuster bezig zijn met het
belang van nachtelijke nabijheid.
‘Zo kon hij zijn kind
TOCH dichtbij laten slapen, volgens HEM… op een veilige manier.’
Vader legt uit dat het gewoon een peuterbedje is met één
zijde open. Hij legt uit hoe hij dat heeft gedaan, maar het is toch niet zo’n
goed idee, misschien, want de voiceover zegt:
‘Maar zelfs COSLEEPERS
kennen risico’s, zeggen artsen. Daarom is de landelijke richtlijn… DUIDELIJK.’
Hierna volgt een campagnefilmpje van ‘VeiligheidNL’ met
uitleg van een dame: eerste zes maanden kind bij de ouders op de kamer, maar WEL
in een eigen wiegje of ledikant...
‘maar LANG niet ALLE
ouders volgen dat op’, zegt de voiceover.
We zien tijdens haar verhaal een moeder die de
slaapkamerdeur opent van de kamer waar haar baby ligt te slapen. Ze kijkt even
en gaat weer weg. We kunnen hieruit niet afleiden hoe lang het kindje al alleen
lag en nog zal liggen en hoe lang het dus in bed ligt zonder ouderlijk toezicht.
Het is interessant dat dit filmpje wordt vertoond als onderdeel van een item
over veiligheid.
De dame van de kraamorganisatie erkent dat lang niet alle
ouders de duidelijke adviezen opvolgen. Hun beleid is om dat in het dossier te
noteren, zodat ‘als het niet goed gaat’,
duidelijk is dat het onderwerp is besproken. Dit lijkt meer te duiden op uitleg
over hoe de organisatie zich indekt, dan over hoe de organisatie ouders
ondersteunt bij het vinden van veilige vormen van (samen) slapen.
Engelberts:
‘Het is natuurlijk wél
zo, dat als JIJ in slaap valt en het KIND in slaap valt… ja, euh… dan vraag ik me
af of het dan heel veel meerwaarde heeft om het nog tegen je aan te houden of
dat je DAN het risico zo klein mogelijk kan houden en het kind dan TOCH in een apart
bedje… [pauze] euh… legt.’
Dat Engelberts geen toegevoegde waarde ziet van het feit dat
ouder(s) en kind slapend naast elkaar liggen, laat een gebrek aan kennis zien
over de fysiologie van slapende baby’s en hoe die zintuiglijke ondersteuning
ervaren van een volwassen slaper naast zich.
De interviewer:
‘Om het even scherp te
stellen: ‘Is het verantwoord om met je kind in bed te slapen, als ouder?’
Engelberts:
‘[diepe zucht,
moeilijke gezichtsuitdrukking] Euh… onder de vier maanden… denk ik niet. Nee!
[gedecideerde blik en knik met het hoofd]’
Tweebeeke rondt af:
‘Da’s duidelijk.’
Nee, dame, er is nu helemaal niks duidelijk. Er is alleen
maar een heel suggestieve, eenzijdige, ongeïnformeerde, denigrerende,
indoctrinerende, angst voedende reportage gemaakt, eentje die volstrekt niet
bijdraagt aan de veiligheid van kinderen en aan maatschappijbrede kennis over de
manier waarop ouders het nachtelijk ouderschap kunnen vormgeven. Mijn vraag van
het begin, namelijk of de NOS met deze reportage voldoet aan de missie die ze
zichzelf heeft gesteld, en die als volgt luidt:
De NOS stelt zich, als
integraal onderdeel van de publieke omroep, tot doel de primaire informatiebron
te zijn op het gebied van nieuws, sport en evenementen, zodat de Nederlandse
burger beter in staat is te oordelen over ontwikkelingen in de wereld, waardoor
hij zijn gedrag beter kan bepalen. De NOS hanteert hierbij de hoogste
journalistieke eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid,
pluriformiteit en objectiviteit.
… die vraag moet tot mijn spijt dan ook met ‘nee’ worden beantwoord.
Da’s duidelijk.
Ik vind dit een blamage voor de NOS en een blamage voor de
professionals die eraan hebben meegewerkt en die op deze manier ouders niet
serieus nemen. In ieder geval Engelberts beticht die ouders van onverantwoord
ouderlijk gedrag en dat is een ferme uitspraak die geen recht doet aan de
zorgvuldigheid en liefdevolle sensitiviteit waarmee ouders die hun kind in bed
nemen, dit in het algemeen doen. Ook de suggestie dat een kraamzorgorganisatie de
juridische verantwoordelijkheid voor dit onderwerp kan ‘afschuiven’ op de
ouders door een notitie in het dossier over het niet opvolgen van een advies is op
uiteenlopende gronden uitermate problematisch.
Al met al heeft deze reportage heel veel onrust gezaaid. Het
siert Vakblad Vroeg dat zij in hun nieuwsbrief meerdere visies aan bod laten
komen. Daarmee laat je zien dat je ouders respecteert en hen in staat acht om standpunten
tegen elkaar af te wegen.
De wijze waarop de reportage tot stand is gekomen en hoe de
journalist daarover met mij communiceerde… daarover zal ik volgende week nader
berichten.
Wil je weten wat James McKenna zegt over hoe je veilig met
je kind in één bed kunt slapen en wanneer je dat juist niet moet doen? Hier kun je ‘Slapen
met je baby’ bestellen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten