Afgelopen week schreef ik deel 1 van een blogserie over het boek ‘De Melkfabriek’.
Ik eindigde daarin met een opmerking over sarcasme, dat door
sommigen, waaronder de auteurs, enthousiast wordt toegepast en door Wikipedia
als volgt wordt omschreven: “Deze stijlfiguur is scherp en agressief van aard:
er ligt altijd een aanval in besloten op een persoon, toestand of uitlating.
Weliswaar kan sarcasme daardoor als een vorm van humor worden gezien, maar
tegelijkertijd vormt het een aanval.” Ik stelde vorige week als afsluiting de
vraag of dat een passende aanpak is voor de prille levensfase.
Het zal je waarschijnlijk niet verbazen als ik zeg dat ik
het voor kraamperiode uit den boze acht. Je kunt natuurlijk bediscussiëren in
welke levensfase het wél een geschikte manier is om belangrijke onderwerpen te
benaderen, maar ik kan me voorstellen dat het soms inderdaad een goede functie
vervult. Voor de periode kort na de bevalling lijkt me dat echter niet het
geval en ik zal uitleggen waarom niet.
Ik stelde vorige week drie basisvragen:
- Worden de behoeften van het kind op waarde geschat?
- Schat de moeder zichzelf op waarde?
- Schat de samenleving de moeder-kindeenheid op waarde?
Een vervolg op de VBN-fysiologie, bij aanvang van de opleiding tot lactatiekundige |
Hoewel de eerste vraag nog niet volledig is beantwoord, wil
ik alvast vraag 2. erbij pakken.
Fysiologie is een door veel mensen volstrekt onbegrepen
begrip. We zijn allemaal aan fysiologie onderworpen, of we dat nou leuk vinden
en willen weten of niet, maar de kennis erover is vaak bedroevend. Hier vind je het één en ander aan uitleg en dan zie je dat het om onder andere
stofwisseling gaat. Zowel de afgifte als de opname van stoffen door organen en
het brein beïnvloedt hoe het lichaam functioneert en hoe we de wereld om ons
heen ervaren én benaderen. Zijn we wantrouwig of ‘vertrouwig’? Streven we naar
kracht of snakken we naar macht? Overkomt ons alles of overkomen we bijna
alles? Hoe is ons brein geprogrammeerd via de fysiologie?
Afgelopen week las ik het bericht dat de theorie van ‘het ontbrekende stofje’ als verklaring voor depressie in feite een zeer wankel
verhaal is. Ik sprak dan
ook de verwachting uit dat dit de rol van de vroege levensfase waarschijnlijk
alleen nog maar belangrijker maakt, omdat we zo langzamerhand weten dat het
brein, zowel de anatomie (de letterlijke opbouw) als het functioneren (het
overdragen van signalen) sterk afhankelijk is van de eerste maanden en jaren.
De fysiologie heeft daarbij een grote invloed. Het brein is plastisch, het kan
tot op hoge leeftijd bijleren en zich aanpassen, maar indringende vroege
ervaringen kunnen vaak niet volledig ongedaan worden gemaakt. Je kunt
strategieën ontwikkelen om met 'misprogrammering' te leren omgaan, maar dat kost
natuurlijk energie, die je dan niet constructief in andere leuke en nuttige
zaken kunt steken.
In het hele perinatale gebied (dus bij alles wat zich rondom
de geboorte afspeelt) zien we dat de fysiologie niet meer de hoofdrol speelt.
Gemiddeld genomen worden vrouwen steeds later zwanger (jarenlang verstoort de
pil hun natuurlijke fysiologie), ze baren steeds minder vaak zonder
hulpmiddelen en ingrepen in de thuissituatie (klinische, op pathologie
ingestelde instellingen verstoren de bevallingsfysiologie) en er starten
weliswaar veel vrouwen met borstvoeding, maar die cijfers dalen snel (en
kunstvoeding rommelt met de fysiologie van zowel moeder als kind). (En nee, dat in 2012 gepubliceerde onderzoek over 38% met een half jaar was helaas geen goed onderzoek; methodologisch
rammelde het aan alle kanten en het is dan ook een pijnlijke kwestie dat veel
borstvoedingsdeskundigen er tamelijk klakkeloos achteraan zijn gelopen…).
Iemand die waanzinnig interessante dingen zegt over fysiologie
in de perinatale periode is Michel Odent. Deze ‘éminence grise’
(letterlijk grijs, maar inmiddels ook echt op een uiterst respectabele leeftijd
met zijn 86 jaar!) legt in diverse van zijn boeken glashelder uit hoe het werkt
met fysiologie. Zo is thuis baren bij kaarslicht en zachte muziek niet zomaar
een romantisch dingetje, een vage aangelegenheid of een sarcastisch te
becommentariëren gebeurtenis, maar een evidence based aanpak. De auteurs doen er nogal schamper over; zo
spreken ze in het voorwoord over vrouwen die ‘al klaarkomend hun kind gebaard
hebben via hypno-birthing-technieken’. Daar klinkt, voor een ‘handboek’, niet
al te veel kennis van de fysiologie in door. Het is namelijk zo dat fel licht de
analytische delen van het brein aanspreekt en oproept tot waakzaamheid.
Fysiologisch leidt het tot de afgifte van op z’n minst adrenaline, maar
mogelijk ook cortisol. En wat is een belangrijk effect van cortisol? Een lage
spiegel van oxytocine, want die twee werken antagonistisch: ze kunnen niet
allebei hoog zijn. En wat is een belangrijk effect van een lage spiegel van
oxytocine? In ieder geval dat je niet meer met een extatisch orgasme zult
baren, maar zeker ook minder weeën, minder overgave, minder ontspanning. En wat
is dáár het gevolg van? Een bevalling die niet vordert. En dan…? Stress, nog
meer stress… en dan pijn… en dan ingrijpen… en misschien naar het ziekenhuis…
en hoe moet het dan met het borstvoeden…? En waarom krijg je je baby niet
aangelegd? Waarom hapt ze niet? Waarom voel je je zo waardeloos? Is dit nu zo
bijzonder, bevallen? Het is meer een doffe ellende waar je doorheen moet om dat
kind ter wereld te brengen. Voorlopig even niet nog een keer… Onder zulke
omstandigheden lijkt sarcasme, een agressieve aanval op een persoon, toestand
of uitlating ineens een stuk meer voor de hand te liggen.
De cijfers over vrouwen die op hun bevalling reageren met
verschijnselen van PTSS, een posttraumatische stressstoornis, zijn schrikbarend.
Claire Stramrood is erop gepromoveerd en is nu bezig met een onderzoek onder
vrouwen die hun ervaring willen delen. Mooi, dat er aandacht voor is, maar wat
gaan we doen om al die diep verdrietige ervaringen te voorkomen? Een baring zou
een inspirerende, intens transformerende gebeurtenis moeten zijn in het leven
van een vrouw, één waaruit ze kracht put die ze via haar moederschap aan haar
kind kan doorgeven. Daar past geen sarcasme, dat volgens de definitie agressief
van aard is, en waarin altijd een aanval op een persoon, toestand of uitlating
besloten ligt. Een aanval… waarop, zo vraag ik me dan af? Op welke persoon,
welke toestand, welke uitlating? Hoe kan een borstvoedingsrelatie een succes
worden, als agressie (adrenaline ten top… wéér die fysiologie!) de boventoon
voert? En hoe ga je het 'mislukken' ervan voor jezelf tot een goed verhaal maken?
Een moeder die baart, een moeder die net heeft gebaard of een
moeder die net begint aan een borstvoedingsperiode… ze heeft een oxytocinebad
nodig, een heerlijke overdosis van dit prachtige hormoon dat zulke mooie dingen
tot stand brengt. Ik legde het onlangs in een consult nog weer eens uit aan een
moeder. Als je net bent bevallen, is er een nieuw mensje op de wereld gekomen
dat volledig van jou afhankelijk is. Het is de bedoeling dat je verliefd wordt
op dat lieve kind, dat je, net als wanneer je verliefd bent op een volwassene,
niks liever wilt dan de hele dag samen zijn, zodat je alles van elkaar te weten
komt, dat je verdrinkt in elkaars ogen en dat de rest van de wereld nauwelijks
nog lijkt te bestaan. Moeder Natuur helpt je daar via de fysiologie fantastisch
bij, want oxytocine ondersteunt al die dingen. Je staat met al je poriën open
om dat hummeltje in je op te nemen en te voeden. Daar zit één nadeel aan… je
staat ook meer dan goed voor je is open voor negatieve dingen in je omgeving.
Normaal kun je daar redelijk op filteren, maar met zo’n oxytocine-overdosis is
dat moeilijk. De taak van moeders partner en andere dierbaren is dan ook om te
zorgen dat moeder alles wat er aan prikkels binnenkomt, risicoloos zou moeten
kunnen toelaten, oftewel: ALLE prikkels dienen bij voorkeur veilig en aangenaam
te zijn en het vertrouwen van de kraamvrouw in haar moederlijke vaardigheden te
ondersteunen. Negatieve kwalificaties over haar buik, haar borsten
(‘uiers’...?!), haar baby… allemaal verboden. Sarcasme, agressie met een aanval
op persoon, toestand of uitlating: volstrekt taboe.
Een kraamperiode die tegenvalt of aan elkaar hangt van
ellende, wordt namelijk een PTSS-spook, een levensfase die je ondermijnt in
plaats van ondersteunt, een baby-honeymoon die eerder het risico van een
echtscheiding dan van een lang en gelukkig huwelijk in zich draagt (figuurlijk
dan, hè, maar als je het letterlijk wilt opvatten, heb ik er ook niks op
tegen).
Emancipatie is niet dat je wordt zoals vaak van mannen wordt
verwacht dat ze zijn (hoewel het maar zeer de vraag is of die mannen daar zo
bij zijn gebaat…), namelijk stoer en ‘geen mietje’ en voorbijgaand aan het
zachte. De kunst voor íedere volwassene is om krachtig in het leven te staan,
kwetsbaarheid te herkennen waar die zich voordoet en die vastberaden te beschermen.
Daar hoort ook bij dat je loslaat wat je beschermde, als die ander of dat
andere jouw bescherming niet meer nodig heeft en zichzelf tot ontwikkeling kan
brengen. Bij baby’s duurt dat alleen wel even, dus maak maar niet te veel
haast. Of, zoals vroedvrouw Rebekka Visser het afgelopen week noemde in haar éénregelige ‘column’:
‘Wat gebeurt er met je cake als je de oven open doet om te kijken of hij al
rijst?’ Kortom: bescherm de warmte die je kind doet groeien en houd vooral de
deur dicht voor mensen en boeken met sarcasme dat je agressief benadert en
klein maakt.
Schitterend Marianne! En je beschrijft hier de kern van mijn onderzoek en werk met paarden. Dank voor dit heldere blog. Groetjes, Stephanie Sanders Liz&Laire Psychologie/Equitherapie
BeantwoordenVerwijderen