zaterdag 12 maart 2016

Seksualisering versus babybelangen, deel 2

Afgelopen week schreef ik deel 1 van een blogserie over het boek ‘De Melkfabriek’.
Ik eindigde daarin met een opmerking over sarcasme, dat door sommigen, waaronder de auteurs, enthousiast wordt toegepast en door Wikipedia als volgt wordt omschreven: “Deze stijlfiguur is scherp en agressief van aard: er ligt altijd een aanval in besloten op een persoon, toestand of uitlating. Weliswaar kan sarcasme daardoor als een vorm van humor worden gezien, maar tegelijkertijd vormt het een aanval.” Ik stelde vorige week als afsluiting de vraag of dat een passende aanpak is voor de prille levensfase.

Het zal je waarschijnlijk niet verbazen als ik zeg dat ik het voor kraamperiode uit den boze acht. Je kunt natuurlijk bediscussiëren in welke levensfase het wél een geschikte manier is om belangrijke onderwerpen te benaderen, maar ik kan me voorstellen dat het soms inderdaad een goede functie vervult. Voor de periode kort na de bevalling lijkt me dat echter niet het geval en ik zal uitleggen waarom niet.

Ik stelde vorige week drie basisvragen:
  1. Worden de behoeften van het kind op waarde geschat?
  2. Schat de moeder zichzelf op waarde?
  3. Schat de samenleving de moeder-kindeenheid op waarde?
Een vervolg op de VBN-fysiologie, bij aanvang van de opleiding tot lactatiekundige

Hoewel de eerste vraag nog niet volledig is beantwoord, wil ik alvast vraag 2. erbij pakken.
Fysiologie is een door veel mensen volstrekt onbegrepen begrip. We zijn allemaal aan fysiologie onderworpen, of we dat nou leuk vinden en willen weten of niet, maar de kennis erover is vaak bedroevend. Hier vind je het één en ander aan uitleg en dan zie je dat het om onder andere stofwisseling gaat. Zowel de afgifte als de opname van stoffen door organen en het brein beïnvloedt hoe het lichaam functioneert en hoe we de wereld om ons heen ervaren én benaderen. Zijn we wantrouwig of ‘vertrouwig’? Streven we naar kracht of snakken we naar macht? Overkomt ons alles of overkomen we bijna alles? Hoe is ons brein geprogrammeerd via de fysiologie?
Afgelopen week las ik het bericht dat de theorie van ‘het ontbrekende stofje’ als verklaring voor depressie in feite een zeer wankel verhaal is. Ik sprak dan ook de verwachting uit dat dit de rol van de vroege levensfase waarschijnlijk alleen nog maar belangrijker maakt, omdat we zo langzamerhand weten dat het brein, zowel de anatomie (de letterlijke opbouw) als het functioneren (het overdragen van signalen) sterk afhankelijk is van de eerste maanden en jaren. De fysiologie heeft daarbij een grote invloed. Het brein is plastisch, het kan tot op hoge leeftijd bijleren en zich aanpassen, maar indringende vroege ervaringen kunnen vaak niet volledig ongedaan worden gemaakt. Je kunt strategieën ontwikkelen om met 'misprogrammering' te leren omgaan, maar dat kost natuurlijk energie, die je dan niet constructief in andere leuke en nuttige zaken kunt steken.

In het hele perinatale gebied (dus bij alles wat zich rondom de geboorte afspeelt) zien we dat de fysiologie niet meer de hoofdrol speelt. Gemiddeld genomen worden vrouwen steeds later zwanger (jarenlang verstoort de pil hun natuurlijke fysiologie), ze baren steeds minder vaak zonder hulpmiddelen en ingrepen in de thuissituatie (klinische, op pathologie ingestelde instellingen verstoren de bevallingsfysiologie) en er starten weliswaar veel vrouwen met borstvoeding, maar die cijfers dalen snel (en kunstvoeding rommelt met de fysiologie van zowel moeder als kind). (En nee, dat in 2012 gepubliceerde onderzoek over 38% met een half jaar was helaas geen goed onderzoek; methodologisch rammelde het aan alle kanten en het is dan ook een pijnlijke kwestie dat veel borstvoedingsdeskundigen er tamelijk klakkeloos achteraan zijn gelopen…).

Iemand die waanzinnig interessante dingen zegt over fysiologie in de perinatale periode is Michel Odent. Deze ‘éminence grise’ (letterlijk grijs, maar inmiddels ook echt op een uiterst respectabele leeftijd met zijn 86 jaar!) legt in diverse van zijn boeken glashelder uit hoe het werkt met fysiologie. Zo is thuis baren bij kaarslicht en zachte muziek niet zomaar een romantisch dingetje, een vage aangelegenheid of een sarcastisch te becommentariëren gebeurtenis, maar een evidence based aanpak. De auteurs doen er nogal schamper over; zo spreken ze in het voorwoord over vrouwen die ‘al klaarkomend hun kind gebaard hebben via hypno-birthing-technieken’. Daar klinkt, voor een ‘handboek’, niet al te veel kennis van de fysiologie in door. Het is namelijk zo dat fel licht de analytische delen van het brein aanspreekt en oproept tot waakzaamheid. Fysiologisch leidt het tot de afgifte van op z’n minst adrenaline, maar mogelijk ook cortisol. En wat is een belangrijk effect van cortisol? Een lage spiegel van oxytocine, want die twee werken antagonistisch: ze kunnen niet allebei hoog zijn. En wat is een belangrijk effect van een lage spiegel van oxytocine? In ieder geval dat je niet meer met een extatisch orgasme zult baren, maar zeker ook minder weeën, minder overgave, minder ontspanning. En wat is dáár het gevolg van? Een bevalling die niet vordert. En dan…? Stress, nog meer stress… en dan pijn… en dan ingrijpen… en misschien naar het ziekenhuis… en hoe moet het dan met het borstvoeden…? En waarom krijg je je baby niet aangelegd? Waarom hapt ze niet? Waarom voel je je zo waardeloos? Is dit nu zo bijzonder, bevallen? Het is meer een doffe ellende waar je doorheen moet om dat kind ter wereld te brengen. Voorlopig even niet nog een keer… Onder zulke omstandigheden lijkt sarcasme, een agressieve aanval op een persoon, toestand of uitlating ineens een stuk meer voor de hand te liggen.

De cijfers over vrouwen die op hun bevalling reageren met verschijnselen van PTSS, een posttraumatische stressstoornis, zijn schrikbarend. Claire Stramrood is erop gepromoveerd en is nu bezig met een onderzoek onder vrouwen die hun ervaring willen delen. Mooi, dat er aandacht voor is, maar wat gaan we doen om al die diep verdrietige ervaringen te voorkomen? Een baring zou een inspirerende, intens transformerende gebeurtenis moeten zijn in het leven van een vrouw, één waaruit ze kracht put die ze via haar moederschap aan haar kind kan doorgeven. Daar past geen sarcasme, dat volgens de definitie agressief van aard is, en waarin altijd een aanval op een persoon, toestand of uitlating besloten ligt. Een aanval… waarop, zo vraag ik me dan af? Op welke persoon, welke toestand, welke uitlating? Hoe kan een borstvoedingsrelatie een succes worden, als agressie (adrenaline ten top… wéér die fysiologie!) de boventoon voert? En hoe ga je het 'mislukken' ervan voor jezelf tot een goed verhaal maken?

Een moeder die baart, een moeder die net heeft gebaard of een moeder die net begint aan een borstvoedingsperiode… ze heeft een oxytocinebad nodig, een heerlijke overdosis van dit prachtige hormoon dat zulke mooie dingen tot stand brengt. Ik legde het onlangs in een consult nog weer eens uit aan een moeder. Als je net bent bevallen, is er een nieuw mensje op de wereld gekomen dat volledig van jou afhankelijk is. Het is de bedoeling dat je verliefd wordt op dat lieve kind, dat je, net als wanneer je verliefd bent op een volwassene, niks liever wilt dan de hele dag samen zijn, zodat je alles van elkaar te weten komt, dat je verdrinkt in elkaars ogen en dat de rest van de wereld nauwelijks nog lijkt te bestaan. Moeder Natuur helpt je daar via de fysiologie fantastisch bij, want oxytocine ondersteunt al die dingen. Je staat met al je poriën open om dat hummeltje in je op te nemen en te voeden. Daar zit één nadeel aan… je staat ook meer dan goed voor je is open voor negatieve dingen in je omgeving. Normaal kun je daar redelijk op filteren, maar met zo’n oxytocine-overdosis is dat moeilijk. De taak van moeders partner en andere dierbaren is dan ook om te zorgen dat moeder alles wat er aan prikkels binnenkomt, risicoloos zou moeten kunnen toelaten, oftewel: ALLE prikkels dienen bij voorkeur veilig en aangenaam te zijn en het vertrouwen van de kraamvrouw in haar moederlijke vaardigheden te ondersteunen. Negatieve kwalificaties over haar buik, haar borsten (‘uiers’...?!), haar baby… allemaal verboden. Sarcasme, agressie met een aanval op persoon, toestand of uitlating: volstrekt taboe.
Een kraamperiode die tegenvalt of aan elkaar hangt van ellende, wordt namelijk een PTSS-spook, een levensfase die je ondermijnt in plaats van ondersteunt, een baby-honeymoon die eerder het risico van een echtscheiding dan van een lang en gelukkig huwelijk in zich draagt (figuurlijk dan, hè, maar als je het letterlijk wilt opvatten, heb ik er ook niks op tegen).

Emancipatie is niet dat je wordt zoals vaak van mannen wordt verwacht dat ze zijn (hoewel het maar zeer de vraag is of die mannen daar zo bij zijn gebaat…), namelijk stoer en ‘geen mietje’ en voorbijgaand aan het zachte. De kunst voor íedere volwassene is om krachtig in het leven te staan, kwetsbaarheid te herkennen waar die zich voordoet en die vastberaden te beschermen. Daar hoort ook bij dat je loslaat wat je beschermde, als die ander of dat andere jouw bescherming niet meer nodig heeft en zichzelf tot ontwikkeling kan brengen. Bij baby’s duurt dat alleen wel even, dus maak maar niet te veel haast. Of, zoals vroedvrouw Rebekka Visser het afgelopen week noemde in haar éénregelige ‘column’: ‘Wat gebeurt er met je cake als je de oven open doet om te kijken of hij al rijst?’ Kortom: bescherm de warmte die je kind doet groeien en houd vooral de deur dicht voor mensen en boeken met sarcasme dat je agressief benadert en klein maakt.

1 opmerking:

  1. Schitterend Marianne! En je beschrijft hier de kern van mijn onderzoek en werk met paarden. Dank voor dit heldere blog. Groetjes, Stephanie Sanders Liz&Laire Psychologie/Equitherapie

    BeantwoordenVerwijderen