zondag 8 december 2013

Wat doen we ze aan?


En alweer was het zaterdag vandaag. Die dag begint bij mij in principe met ontbijt en het Volkskrant-magazine. Ook vorige week, zaterdag 30 november, was dat het geval en de hele week al ligt het magazine naast mijn laptop op tafel. Er stond namelijk een stuk in dat me aan het denken heeft gezet, een aangrijpend artikel. De titel is ‘Wraak van een vader’ en het gaat over de gedachten van de moeder over de dood van haar twee zoons. De tekst is geschreven door Maud Efting en de inleiding luidt als volgt:
Lucelle, de moeder van de tweeling (10) die begin september in Schoonloo door hun vader werd vermoord, wil dit gezegd hebben: haar zoons waren gelukkig, en hun vader had het recht niet hen van het leven te beroven. ‘Daar is nooit een reden voor.’

Voor de helderheid: ik ben het er uiteraard volstrekt mee eens dat ouders hun kinderen niet van het leven mogen beroven. Moord is daarvan de ultieme vorm. Er zijn echter vele andere manieren waarop je als ouders je kinderen voor een deel van hun gelukkige leven kunt beroven. Sommige daarvan zijn sociaal gezien zelfs uitermate geaccepteerd en worden in het geheel niet gezien als iets waartoe ouders het recht niet hebben. Daarom wordt dit mogelijk een oncomfortabel blog. Het zij zo; ik ben van mening dat bepaalde zaken te vaak onder het vloerkleed worden geveegd en ik wil dat vloerkleed eens optillen. Ik zal dat, zoals geregeld de laatste tijd, doen aan de hand van citaten, dit keer uit het magazine van vorige week.

Lucelle is bijna 18 als ze Bernd voor het eerst ontmoet in een ruige nachtkroeg in Groningen. (…) Bernd is drie jaar ouder, een totaal ander type. (…) Op dat moment zit ze in haar eindexamenjaar. Ze woont bij haar moeder, maar dat gaat niet goed. Sinds de scheiding van haar ouders mag ze haar vader nauwelijks zien, en daar verzet ze zich tegen: ze wil dat het eerlijk wordt verdeeld. ‘Ik was kwetsbaar. Bernd was een van de eerste mannen die ik tegenkwam en we woonden al snel samen. Ik was verliefd. Bernd was charmant; hij kon alles voor elkaar krijgen bij mensen. Pas veel later kwam ik erachter dat hij twee gezichten had. Hij kon heel onaangenaam zijn. Onberekenbaar. (…) Als kind was hij onhandelbaar. (…) Ook zijn ouders konden hem op een gegeven moment niet meer aan. Ze hebben hem zelfs een tijd lang uit huis laten plaatsen, in een jeugdinternaat. Ze vonden dat hij hard moest worden aangepakt.

Deze alinea zit al tjokvol met zorgelijke aspecten. Lucelle is kind van gescheiden ouders en de periode na de scheiding verloopt moeizaam. Ze wil ook bij haar vader zijn; de loyaliteit naar beide ouders toe verscheurt haar emotioneel en ze wordt er onzeker van. Dat heeft invloed op haar partnerkeuze.
Bij Bernd thuis gaat het ook niet goed. Zijn ouders zijn niet in staat hem de zorg te bieden die hij blijkbaar nodig heeft, want hij word ‘onhandelbaar’ en wordt uiteindelijk zelfs uit huis geplaatst. Ze denken dat een harde aanpak de oplossing is. Bernd wordt hierdoor waarschijnlijk voor het leven getekend, met uiteindelijk tragische gevolgen.Voor meer ideeën over de gevolgen van straf en een harde aanpak verwijs ik graag naar het werk van Alfie Kohn. (Overigens is uit huis plaatsen voor een wat ouder kind denk ik vergelijkbaar met het wegleggen en alleen laten van een huilende baby: beide kinderen krijgen niet de liefdevolle zorg die ze, juist als het moeilijk met ze gaat, zo vreselijk hard nodig hebben.)

‘Ik was ergens in de 20, zegt Lucelle, ‘toen ik erachter kwam dat Bernd er naast mij andere vrouwen op nahield.’ Het zijn er velen, al weet ze dat dan nog niet. (…) Talloze keren maakte ze het uit. ‘Maar steeds wist hij me op kwetsbare momenten weer naar zich toe te trekken. (…) Ik had alle reden, zegt Lucelle, om bij hem weg te gaan. Ik neem het mezelf nu elke dag kwalijk dat ik dat toen niet heb gedaan. Ik heb daar wel boeken over gelezen. Zonder al te veel te willen psychologiseren, weet ik dat er vrouwen zijn met een nogal vergaand, helpend karakter. Vrouwen die voortdurend proberen iemand te helpen die eigenlijk niet geholpen wil worden. Kennelijk haalde ik daar iets uit. Anders was ik niet zo lang bij hem gebleven.’

Hier wordt gesteld dat Bernd er telkens weer in slaagt om Lucelle voor zich te winnen. Zoiets heeft echter alleen maar kans van slagen als ook de ander, Lucelle in dit geval, met dat spel meedoet. De oorzaak dat deze dynamiek in stand blijft, ligt dus bij beide partners. Ze vallen vermoedelijk beide ten prooi aan een diep verlangen om de onvervulde behoeften van de kindertijd alsnog te bevredigen en zo houden ze elkaar gevangen in een destructieve interactie.

Lucelle ontdekt op een goed moment, als inmiddels de tweeling is geboren en Bernd op de maandagen uitstapjes maakt met de kinderen, dat hij toch weer in het geheim een relatie met een andere vrouw heeft. Hij heeft die andere vrouw verteld dat hij in scheiding ligt. Lucelle krijgt contact met deze vrouw en samen ontdekken ze dat er heel veel niet klopt in de uitspraken van de man met wie ze samenleven.

Dat was het moment waarop ik besloot dat ik niet meer gemanipuleerd wilde worden.

Deze gedachte is blijkbaar niet nieuw. Lucelle weet dat ze wordt gemanipuleerd en heeft zich dit jaren laten aanleunen. Ligt het voor de hand dat een mens dat accepteert, wanneer er sprake is van een goed ontwikkeld zelfbewustzijn? Wanneer je weet wat je waard bent, laat je dan jaar in jaar uit toe dat degene met wie je getrouwd bent, misbruik maakt van je vertrouwen?

Ze vertelt Bernd dat ze wil scheiden en zijn reactie is heftig.
Ik sliep, maar ineens hoorde ik enge geluiden. Toen ik naar beneden ging, leek hij aan de trap te hangen. Maar toen ik er was, had hij zichzelf al bevrijd. Trillend stond ik daar. Ik dacht: oh god, straks hebben mijn kinderen geen vader meer. Maar ik wist dat ik moest doorzetten. Nog steeds denk ik dat hij het niet echt heeft willen doen. Hij wilde laten zien: dit gebeurt er als je weggaat.

De situatie wordt met dit voorval grimmiger. Er kan worden gezegd dat Bernd alle mogelijke chantage- en manipulatiemethoden in de strijd werpt. Evengoed kan worden gezegd dat de wanhoop die Bernd als kind voelde, steeds grotere vormen aanneemt en tot steeds extremer gedrag leidt. Kunnen we hem dit aanrekenen?

In 2006 scheiden ze. ‘Ik herinner me nog goed dat ik in mijn auto zat, met de kinderen achterin en een boedelbak met de belangrijkste spulletjes. Ik dacht: en nu ben ik echt weg.’

De kinderen maken dit allemaal mee. Wat doet dit met hun loyaliteitsgevoel? Hoe verhoudt zich hun emotionele beleving tot die van Lucelle toen zij zelf met de scheiding van haar ouders te maken kreeg?

Er volgt co-ouderschap.
‘Zo wilde ik het ook. Door mijn verleden had ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel: het moest eerlijk gaan.’ De regeling loopt goed. (…) Wel krijgen ze een financieel conflict. ‘Ik zei: Bernd, je hebt me verschrikkelijk belazerd, ik wil dat je dit rechtzet. Eerst probeerde ik het zelf op te lossen, maar hij stond nergens voor open. Uiteindelijk ben ik naar de rechter gegaan.’ De tweeling merkt daar niets van. ‘Ik heb het ze nooit verteld. Hij deed dat volgens mij ook niet.’
De kinderen wennen snel aan het ritme. ‘Ze hebben er nooit echt verdriet over gehad. Het was zo. Als ze bij mij kwamen, zeiden ze altijd: we hebben je zo gemist, mama. En dan knuffelden we.

Lucelle geeft hier aan dat ze een sterk rechtvaardigheidsgevoel heeft ontwikkeld. Om te weten of dingen ‘eerlijk’ gaan of ‘eerlijk’ voelen, zouden we echter niet de ouders, maar de kinderen moeten vragen. Wat ouders als ‘eerlijk’ ervaren, kan door de kinderen heel anders worden beleefd. En al gaat het nóg zo ‘eerlijk’, dan hoeft het nog steeds niet prettig te zijn. En daarvoor hoeft er ook niet per sé te worden geschreeuwd. Kinderen nemen op een subtiel niveau waar of dingen in orde zijn. Ze voelen de stress van de ouders; cortisol is besmettelijk, zogezegd. En wanneer je midden in een rechtszaak zit en er financiële problemen zijn, dan is stress onvermijdelijk. Dat kinderen wel vóelen dat er van alles aan de hand is, maar niet weten wát er speelt, dat maakt het juist extra ingewikkeld voor ze. Dat ze niet klagen, betekent niet onvermijdelijk dat ze gelukkig zijn en nergens wat van merken. Puur het feit dat papa niet meer in huis woont, is immers al onontkoombaar. Als ze dan ook nog thuiskomen en zeggen dat ze mama zo hebben gemist… kunnen we dan in alle redelijkheid volhouden dat deze kinderen geen verdriet van de situatie hebben ondervonden?

‘De jongens zeiden nooit dat ze niet naar hun vader wilden. (…) Wel ging het soms mis als Jasper of Marijn met een vriendje had afgesproken. Bernd kon soms zomaar ineens zeggen dat het niet doorging. Hun vriendjes stonden dan teleurgesteld op het schoolplein, maar daar had hij geen boodschap aan. Hij liep gewoon door. ‘Marijn had daar de meeste moeite mee. Voor de zomer had hij een belangrijke kampioenswedstrijd van voetbal, maar ineens zei zijn vader: we gaan niet. Marijn was in tranen. Ik ben een week bezig geweest om te onderhandelen met Bernd. Maar zijn credo was: ik zeg het en dus moeten mijn kinderen luisteren. Dat was het enige waarover de jongens klaagden. Maar het werd nooit zo erg dat ik dacht dat het niet kon worden opgelost. We hadden een financieel conflict, maar we zaten niet in een vechtscheiding. In het bijzijn van de kinderen hebben we nooit ruzie gemaakt. Ze hebben ons nog nooit horen schreeuwen. Jasper en Marijn waren gelukkig.

De onredelijkheid, de oneerlijkheid van de beslissingen van hun vader… dat was ‘het enige’ waarover de kinderen klaagden. Is dat een kleinigheid…? Of leidt die onhebbelijkheid van hun vader tot beslissingen die de jeugd van deze jongens kleurt? En hoe komt het dat Lucelle dit soort zaken, die diep ingrijpen in hoe een kind de veiligheid bij en het vertrouwen in de ouders ervaart, niet als heel ernstig beschouwt? Komt dat omdat ze zelf nog veel ergere dingen meemaakte toen ze jong was? Of komt het omdat we als samenleving te weinig de ernst van dit soort gebeurtenissen inzien, dat we ons niet of onvoldoende realiseren wat de impact ervan is op het functioneren van het kind als het eenmaal volwassen is?

‘Wat als ik hem had gezien voor de man die hij was? Had ik het kúnnen voorzien? Had ik het moeten zien? Waarom ben ik zo lang bij hem gebleven? (…) Hij had wel zakelijke problemen en er was een relatie verbroken. Maar dat zijn geen redenen om je kinderen iets aan te doen. Daar is nooit een reden voor. (…) Ik elke geval neem ik het mezelf nu verschrikkelijk kwalijk dat ik daar nooit het gevaar van heb ingezien [van het zelfbeeld van Bernd, MVK]. Daar moet ik nu doorheen. Ik weet echt niet hoe ik daar verder mee moet leven. Ik wilde dat ze hun vader even vaak zagen als hun moeder. Daar zorgde ik voor, ondanks het feit dat ik hem vaak een onhebbelijke man vond en het liefst niets meer met hem te maken wilde hebben als er geen kinderen waren geweest. Maar ze hadden recht op een vader en op een jeugd zonder geruzie. Dat heb ik ze gegund – vanaf het allereerste begin.

We nemen in de opvoeding waarschijnlijk allemaal als uitgangspunt dat we onze kinderen niets willen aandoen wat hen schade berokkent. Toch is het een gegeven dat we in onze onvolmaaktheid allemaal dingen doen die hen pijn doen, lichamelijk of geestelijk. Moord is daarvan het aller-uiterste. Toch kunnen we hun ziel ook beschadigen en hun levenslust een stukje doden door minder extreme handelwijzen: schelden, straffen, vernederen, slaan, alleen laten, behoeften negeren, hun veilige thuis ontmantelen, er niet voor ze zijn met liefde en aandacht omdat we te weinig tijd vrijmaken, hun plannen niet serieus nemen, hun enthousiasme inperken. Hoe zwaarder belast de geschiedenis van de beide ouders is, hoe groter de kans dat ze de zorg voor hun kinderen als belastend ervaren en er niet in slagen de veilige basis voor hun gezin te behouden. De situatie met Lucelle en Bernd en hun kinderen is daarvan een uitzonderlijk voorbeeld. Laten we ons er als ouders bewust van zijn dat het vaak een gradatieverschil is en geen wezenlijk verschil, hoe erg in dit geval de uitkomsten ook zijn. Lucelle en Bernd waren allebei beschadigd door hun baby- en kindertijd en dit transgenerationele effect is helaas meer regel dan uitzondering. Mijn conclusie is dan ook dat in dit gezin iedereen slachtoffer was en beide ouders een aandeel hadden in het verloop van het geheel.
Wat kunnen we doen als samenleving om schade aan kinderen te voorkomen? Deel gerust je visie hieronder!

1 opmerking: