Afgelopen vrijdag liep ik mee in de stiltewandeling die hier
in Assen geregeld wordt georganiseerd. Het concept is als volgt: we komen samen
bij een verzamelpunt in Assen, rijden met zo weinig mogelijk auto’s naar de
plek van de wandeling, lopen naar een oude molen aan het beginpunt, lezen met
elkaar een gedicht dat tot nadenken stemt, wandelen vervolgens een dik uur in
stilte met het gedicht in het hoofd, rijden met de auto’s terug en praten onder
het genot van koffie en thee na over het gedicht. De route is altijd dezelfde,
maar varieert natuurlijk met het verloop van de seizoenen, met de
weersomstandigheden en met je eigen stemming en beslommeringen. Vrijdag lazen
we een gedicht van Antjie Krog, dichter en in 1995 lid van de Waarheids- en
Verzoeningscommissie (TRC in het Engels) in Zuid-Afrika .
Ze schreef daarover de bundel ‘Land van genade en verdriet’ en we lazen gedicht
9, met daarin de regels:
wat moet je met het oude
hoe word je jezelf tussen anderen
hoe word je heel
hoe word je vrijgemaakt in begrip
hoe maak je goed
hoe snijd je schoon
Die ene regel, ‘hoe word je jezelf tussen anderen’ (dat zelf
waarin al ‘het oude’ meeklinkt), die bleef tijdens de wandeling in mijn hoofd
hangen. Ik las in de voorbije week het boek ‘Your Competent Child’ uit van de
auteur Jesper Juul en deze kwestie, hoe je jezelf kunt worden, zijn en blijven
in het sociale contact met anderen, heb ik daarin als een kernthema ervaren.
Bovendien zie ik in de doelstellingen van de TRC een bijzondere link met wat
Jesper Juul bepleit, namelijk dat we als ouders in de communicatie met onze kinderen
zouden moeten streven naar openheid, naar het dragen van verantwoordelijkheid
voor de dingen die we doen en zeggen, ook als die verwerpelijk zijn, en naar ‘gelijke
waardigheid’ (‘equal dignity’, wat lijkt op ‘gelijkwaardigheid’). Een belangrijke
aanname die hij daarbij doet en die eeuwenlang min of meer werd ontkend, is dat
kinderen ‘actual beings’ zijn vanaf hun geboorte. Ze zijn geen ‘semi-beings’ of
‘potential beings’, maar vanaf het begin volwaardige persoonlijkheden die net
als volwassenen gevoelens hebben, serieus genomen willen worden en er last van
hebben als dat niet gebeurt. Voor sommigen zal dat een ‘dûh’-gevoel oproepen,
voor anderen is dat toch nog een redelijk nieuw idee, zeker als je kijkt naar
wat er door allerlei ‘experts’ vaak wordt bepleit. Straffen, time-outs opleggen,
denigrerend toespreken, onredelijke grenzen stellen, huilen negeren, op schema
voeden… er zijn massa’s ouderlijke benaderingswijzen en ‘officiële’
opvoedmethoden die als zeer gangbaar of zelfs onmisbaar worden gezien en
gepropageerd om van een kind een ‘fatsoenlijke volwassene’ te maken. Jesper
Juul rekent drastisch af met al deze zaken.
Auteur Juul is gezinstherapeut en werkt met ouders en
kinderen aan een wederzijds respectvolle communicatie en bejegening binnen
gezinnen. In het boek bespreekt hij manieren waarop je zó met elkaar kunt
omgaan, dat ieders integriteit wordt bewaard en dat ouders tegelijkertijd toch
ook een stevig houvast voor hun kinderen zijn. Wat daar wat hem betreft niet
bij past, zijn allerlei vormen van geweld, zowel fysiek als verbaal als in de
volwassen houding ten opzichte van het kind. Dat betekent helemaal niet dat een
ouder niet de persoonlijke grenzen mag aangeven, maar wél dat die vanuit de
eigen behoefte worden overgebracht en niet zo worden geformuleerd dat het kind
de ‘schuldige’ is van de ergernis van de volwassene.
Een paar belangrijke thema’s in zijn boek:
- Het gezin is eeuwenlang een machtsstructuur
geweest waarin de man de macht had over de vrouw en de volwassenen de macht
hadden over de kinderen. Het doel van de opvoeding was om te zorgen dat de
kinderen zich zouden aanpassen en dat zij degenen die de macht hadden, zouden
gehoorzamen (pag. 4).
·
Juul gaat op dit aspect op meerdere plekken in
het boek nader in. Hij beschrijft hoe het vreemd is dat ‘uitdagend’ gedrag van
een kind, dat onderdeel is van de natuurlijke ontwikkeling naar
onafhankelijkheid, als een probleem wordt gezien. Het idee dat een kind ‘lastig’
is, is vooral gebaseerd op de gedachte dat een kind ondergeschikt moet blijven
aan de volwassene. Om de ‘orde te handhaven’, is het stellen van regels en
grenzen een veel gehanteerd instrument, maar het maakt ouders en kinderen tot
tegenstanders in een machtsstrijd.
- Gelijkwaardigheid en gelijkheid zijn twee
verschillende begrippen; ook als mensen heel verschillende taken en rollen
hebben, kan er sprake zijn van gelijkwaardigheid.
·
Het kan moeilijk zijn om anderen met een gevoel
van gelijkwaardigheid tegemoet te treden, wanneer we als kind zelf niet als
gelijkwaardige individuen zijn behandeld (pag. 22).
- Er bestaat een existentieel dilemma, namelijk
dat van het conflict tussen het individu enerzijds en de groep of de
samenleving anderzijds. Dit kan worden gezien als het conflict tussen
integriteit en samenwerking (pag. 23).
-
Er is een verschil tussen zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Zelfvertrouwen gaat over de dingen die we goed kunnen, gevoel van eigenwaarde gaat over dat we onszelf de moeite waard vinden om wie we *zijn*, los van wat we *doen*. Zo is er ook een verschil tussen ‘erkenning’ en ‘beoordeling’ en tussen ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ en ‘sociale verantwoordelijkheid’ en deze dingen hangen allemaal samen.
Er is een verschil tussen zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. Zelfvertrouwen gaat over de dingen die we goed kunnen, gevoel van eigenwaarde gaat over dat we onszelf de moeite waard vinden om wie we *zijn*, los van wat we *doen*. Zo is er ook een verschil tussen ‘erkenning’ en ‘beoordeling’ en tussen ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ en ‘sociale verantwoordelijkheid’ en deze dingen hangen allemaal samen.
·
Als we als kind werkelijk gezien en bemind
worden, ontwikkelen we een krachtig gevoel van eigenwaarde. We worden met
empathie benaderd en erkend en de kans is groot dat we dan ook anderen zo
benaderen. Doordat we verantwoordelijkheid voor onze eigen integriteit dragen,
kunnen we ook anderen met empathie tegemoet treden en daarmee vullen we onze
sociale verantwoordelijkheid in. Gevoel van eigenwaarde, erkenning en
persoonlijke verantwoordelijkheid maken ons tot persoonlijkheden die onafhankelijk
kunnen denken en intrinsiek gemotiveerd zijn.
- Wanneer kinderen met geweld worden bejegend,
heeft dit emotionele, mentale, existentiële en fysieke gevolgen voor de rest
van hun leven (pag. 90).
·
Onder het mom van opvoeding en ontwikkeling
wordt er nog steeds veel geweld gebruikt jegens kinderen en veel volwassenen
nemen daarvoor geen verantwoordelijkheid. Dit verlaagt de cognitieve,
emotionele en sociale intelligentie van kinderen. Het is bovendien een gemiste
kans, want kinderen dagen met hun hele wezen hun ouders uit om meer volwassen
te worden; ze kunnen samen in een prachtige opwaartse ontwikkelingsspiraal
komen als ieders integriteit wordt gerespecteerd.
- Voor een gezonde relatie tussen mensen is het
belangrijk dat ze een ‘persoonlijke taal’ leren spreken, een taal waarmee
gevoelens worden uitgedrukt, reacties worden verwoord en behoeften en grenzen
worden aangegeven (pag. 114).
·
Persoonlijke taal is een manier om persoonlijke
verantwoordelijkheid en eigenwaarde vorm te geven, een manier om de eigen
grenzen te markeren zonder de integriteit van de ander aan te tasten. Dit stemt
overeen met de Gordon-methode op het gebied van luistervaardigheid en de
zogenaamde ‘ik-boodschap’. Zeggen ‘Ik wil nu even rustig lezen’ is een heel
andere boodschap dan ‘Wat ben je lastig; je laat me niet met rust.’ De eerste
formulering geeft een kind de kans om zijn sociale verantwoordelijkheid te
oefenen; de tweede is een beoordeling die zijn integriteit en zijn gevoel van
eigenwaarde aantast.
Juul is stellig: hij schrijft op pagina 192 dat het de ouders
zijn die verantwoordelijk zijn voor het creëren van een gezinssfeer waarin
iedereen kan groeien en gedijen. Daarbij is het belangrijk de dialoog aan te
gaan en niet simpelweg te verbieden of toestemming te geven (pag. 180). Ik vind
dat een mooi uitgangspunt, al ben ik van mening dat de kinderen daarin, als ze
eenmaal volwassen en de deur uit zijn, ook een rol hebben.
Juul is tegelijkertijd ook niet kinderachtig in zijn visie:
ouders mogen best zeggen wat zij ergens van vinden, ook als dit bij het kind
frustratie oplevert, zolang ze maar luisteren en het kind met respect
behandelen. Immers, ‘[t]he longer
it takes us to listen, the louder they speak’ (pag. 184).
De controle en de macht meer loslaten, 'go with the flow', stelt ons in staat om
meer te genieten van onze kinderen en te zien hoezeer ook zij zoeken naar en
zich inspannen voor een liefdevolle, respectvolle relatie met degenen die hun het dierbaarst zijn.
Onze kinderen als leermeesters en opvoeders… een mooie paradigmaverschuiving!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten