woensdag 25 februari 2015

Context, deel 3

Sinds twee weken schrijf ik over hoe dingen in een context moeten worden gezien en hoe ook altijd alles door de eigen context wordt bepaald. De afgelopen dagen kwam mij in dat opzicht een aantal interessante teksten onder ogen. Ik zag eerst de reacties (die mensen zitten in mijn netwerk, in mijn context…) en pas daarna het gewraakte origineel, dat gisteren bij mij terechtkwam. In de context van een samenleving waarin dienstbaarheid aan de belangen van een kind waarvoor je (meestal) zeer bewust hebt gekozen bijna uit de tijd lijkt, valt zo’n tekst, hoe droevig ook, misschien wel te verklaren. Laten we er eens gedetailleerd naar kijken (citaten cursief).

Velen zullen het al hebben gelezen, het artikel van Phaedra Werkhoven in de NRC van zaterdag 21 februari: Volgende stap van de borstvoedingsmaffia schreeuwt de kop. Daaronder staat een foto van een baby die door de verzorger wel wat al te stevig bij het hoofd gegrepen lijkt te worden tijdens het drinken uit de fles. Krijgt deze baby flesvoeding? Ja, want er is een fles in beeld. Krijgt deze baby kunstmatige zuigelingenvoeding? Daar ben ik niet zo zeker van, want de kleur van de inhoud van de fles geeft aanleiding te denken dat er met deze voedingsmethode wellicht een vroege versie van moedermelk wordt aangeboden. Daar gaat mevrouw Werkhoven dus meteen al de mist in met haar inleiding, waarin ze stelt: Verloskundigen verbreken hun banden met Sanoma wegens advertenties voor flesvoeding. Dat lijkt me een kort-door-de-bocht-formulering van wat de KNOV heeft gedaan; de KNOV heeft de cont(r)acten ongetwijfeld primair opgezegd vanwege de reclame voor kunstmatige zuigelingenvoeding. Die vormen namelijk de hoofdmoot van dit soort reclames. In de kunstmatige zuigelingenvoedingsindustrie zit de bulk van het geld waarmee de bekritiseerde reclames worden betaald. Hoe meer mensen zich laten misleiden door deze reclames, hoe meer geld er is om nóg meer mensen over te halen. Zo zijn er afgelopen jaar volgens deze site 600.000 pakketten melkpoeder naar China verscheept; de 14,5 miljoen euro die dat kostte, was volgens onder andere de Volkskrant 6% van de omzet van de pakketdienst van PostNL. Ik word er beroerd van als ik eraan denk hoeveel menselijk kapitaal er wordt verspild door het feit dat zoveel Chinese baby ’s nu ook al niet meer bij hun moeder drinken. De wereld schreeuwt om ecologisch duurzame oplossingen voor van alles en nog wat en wat gebeurt er in heel die context met de voeding voor de kleinsten in de wereld? Die wordt op grote schaal on-duurzaam gemaakt en al die kleine baby’s beginnen zo al met een onnodig grote ecologische voetafdruk.

De tweede zin van de inleiding, flesvoeding is geen zaak van leven of dood, ongeacht wat verloskundigen ook zeggen (de taalfout is niet van mij), is door mijn college Gonneke van Veldhuizen in dit goede blog uitgebreid behandeld, dus die laat ik voor wat het is.

We lezen verder en volgens mevrouw Werkhoven wordt de aanname dat borstvoeding het beste is (…) niet overtuigend door de wetenschap onderschreven. Ik ben benieuwd naar wat voor onderzoek mevrouw Werkhoven op zoek is en wat zij aan onderbouwing nodig heeft alvorens ze overtuigd is van iets. Ik ben benieuwd of ze ook denkt dat roken geen schade voor de gezondheid geeft, omdat ook die bewering niet voldoende is onderbouwd.

Twijfelaars aan de juistheid van onderzoek dat het belang van borstvoeding ondersteunt, kunnen volgens haar op felle reacties van de zogeheten borstvoedingsmaffia rekenen. Al vaker heb ik de definitie van het woord ‘maffia’ opgezocht en met lezers gedeeld, maar het kan geen kwaad dat nog eens te herhalen. Dit is wat de digitale vanDale erover zegt: 1 geheime bond van misdadigers op Sicilië; 2 grootscheepse, georganiseerde wereld van de misdaad; 3 (minachtend) besloten wereldje: medische maffia.
Even een gedachtenexperiment, een analogie met andere groepen die zich ergens sterk voor maken:
Amnesty International… mensenrechtenmaffia?
Nierstichting… plasmaffia?
Dalai Lama-aanhangers… monnikenmaffia?
Artsen zonder grenzen… noodhulpmaffia?
Unicef… kindermaffia?
You get the drift: het hele gebruik en het napraten van dat ‘maffia’-woord (Werkhoven en de NRC-redactie doen er enthousiast aan mee) is tendentieus. Je laat ermee zien dat je het niet hebt begrepen.

Dat blijkt even verderop ook, want de ‘Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk’, in 1981 uitgebracht door de WHO en daarom meestal kortweg de WHO-code genoemd, wordt in het artikel aangeduid met WHO-borstvoedingscode. Waar de code voor is bedoeld, wordt door de collega’s van de Stichting Babyvoeding hier helder uitgelegd. Ze hebben ook nog naar de NRC geschreven, maar dat heeft blijkbaar niet tot plaatsing geleid.

Vervolgens beklaagt mevrouw Werkhoven zich over het feit dat [v]oor alle andere voeding waarmee ouders hun opgroeiende kinderen volstoppen volop geadverteerd [mag] worden, maar poedermelk (…) als iets van de duivel [wordt gezien]. Het is natuurlijk weer een heel andere discussie, maar het feit dat er voor snoep en ongezonde voeding volop wordt geadverteerd, ligt tegenwoordig wel degelijk onder vuur. Overgewicht en slechte voeding zijn een enorme belasting zijn voor de volksgezondheid en daarmee voor allerlei andere aspecten van de samenleving. In die sociaaleconomische context verdient ook die reclame dus een veel kritischer benadering.

De volgende zin bepleit een vrije keuze voor ‘flesvoeding’ (lees: kunstmatige zuigelingenvoeding) op basis van eerlijke informatie. Ten eerste wordt eerlijke informatie natuurlijk niet gerealiseerd door reclame; dat is nu net het hele punt van de WHO-code. Ten tweede is eerlijke informatie de enige manier om een werkelijk goed gefundeerde keuze mogelijk te maken. Ten derde maakt eerlijke informatie over een product de aanschaf van het ongezonde alternatief niet onmogelijk. Rokers kunnen gewoon sigaretten kopen, drinkers gewoon alcohol en fastfoodliefhebbers gewoon een vette, van allerlei dubieuze ingrediënten voorziene hap. Dat kan allemaal; dat zijn de ‘zegeningen’ van de vrije markteconomie.

Vervolgens is de conclusie: Aanstaande moeders zullen wel degelijk meer moreel gedwongen worden door hun verloskundige hun kind borstvoeding te geven. Het beschikbare bewijs is voor mevrouw Werkhoven weliswaar niet toereikend, maar in het algemeen wordt de onderbouwing van het belang van borstvoeding als meer dan voldoende gezien. Met informatie daarover aan hun cliënten maken verloskundigen het oh zo belangrijke ‘informed decision making’ mogelijk: kiezen op basis van niet door commercie of geldelijke belangen gestuurde informatie. Dat wordt breed als een groot goed gezien en het behoort tot de taken van een zorgverlener om daarvoor voorwaarden te creëren. Dat is geen moreel opgelegde dwang, maar het is waar dat het wel als morele dwang kan worden gevoeld. Ik zou willen vragen: wat is daar mis mee? We zeggen ook dat het geen goed idee is om kinderen te slaan; leidt dat tot morele dwang om ze zonder lichamelijke mishandeling groot te brengen? Ja, gelukkig wel, zou ik zeggen. Ik word een beetje moe van al dat gedoe over schuldgevoel: niemand die ervan overtuigd is dat ze het goede heeft gedaan, op welk terrein dan ook, ontwikkelt een schuldgevoel. Zoals ik het eerder deze week elders formuleerde: schuldgevoel is een zegen, de leermeester voor het geweten. Schuldgevoel is een belangrijke factor in onze morele ontwikkeling. Wie zich nooit schuldig voelt, omdat er geen inzicht is verworven in de schade die een ander door bepaald gedrag oploopt, zal gedrag dat niet deugt gemakkelijker herhalen. Omgekeerd: wie weet dat ze alles in het werk heeft gesteld om problemen, op welk terrein dan ook, te voorkomen, zal zich niet schuldig voelen, zelfs als er dingen misgaan. Wel kun je dan natuurlijk rouwen, verdrietig zijn, spijt hebben van de gevolgen van wat je deed. Schuldgevoel en rouw zijn echter twee verschillende dingen. Ik begrijp daarom niet waarom degenen die zeggen bewust voor kunstmatige zuigelingenvoeding te kiezen, telkens zo boos worden over informatie die vraagtekens plaatst bij de effecten van die keuze. Hier lees je meer over mijn visie op schuldgevoel.

Tot slot, over de eisen aan ‘moderne’ moeders (wat zijn dat eigenlijk, ‘moderne’ moeders?): die zijn inderdaad belachelijk hoog en wetgeving om pas bevallen moeders en hun kinderen (en hun partners) meer ruimte te geven in die veeleisende beginperiode is dringend nodig. Het is te gek voor woorden dat vrouwen en gezinnen alsmaar weer te horen krijgen dat ze binnenkort weer aan het werk moet[en]… over morele dwang gesproken! Wetgeving wordt gemaakt door de volksvertegenwoordigers die we zelf kiezen. Kiezen we met z’n allen telkens weer voor partijen voor wie economische groei (meer omzet! meer consumptie!) de hoogste prioriteit heeft, dan wordt het niet beter. Dan voeren we de stress op en blijven ook de kosten voor de gezondheidszorg de pan uit rijzen. Ik vraag me werkelijk af wat mevrouw Werkhoven bedoelt als ze zegt: Een moeder komt voor heel wat grotere uitdagingen te staan voor de gezondheid van haar kind. Welke zijn dat dan? Weet mevrouw Werkhoven niet dat het fundament voor de gezondheid in die eerste fase wordt gelegd, dat je darmgezondheid de basis is van je immuniteit, dat de beschikbaarheid van dat warme, voedende moederlichaam een weldaad is voor het psychisch welbevinden, ook op de lange termijn?

Overigens moet een kind niet aan de borst hangen, zoals het laatste woord luidt; dat is een vrij goede garantie voor een voortijdige beëindiging van de borstvoedingsrelatie. Misschien vinden de adverteerders voor kunstmatige zuigelingenvoeding dat een goede ontwikkeling (meer omzet! meer consumptie! meer winst!), maar voor de gezondheid, voor het milieu en voor de tijdsintensieve aandacht voor en overgave aan een jong leven is het vooral verlies. Het gaat er inderdaad om dat moeder en kind gelukkig zijn, maar helaas zijn er aanwijzingen dat (voortijdig) stoppen met borstvoeding tot gevoelens van intens verlies en depressie leidt. Of doet dat in de context van de kapitalistische samenleving allemaal niet ter zake…?
Ethisch gezien niet meer dan terecht, lijkt mij, de bescherming die de WHO-code wil bieden. Petje af, dus, voor de KNOV! Wie volgt?

2 opmerkingen:

  1. Ik ben er al lang voorstander van om kunstvoeding door de zorgverzekeraars te laten vergoeden, natuurlijk uitsluitend op voorschrift van de lactatiekundige. Het enige nut is immers al medisch hulpmiddel voor vrouwen wiens natuurlijke lichaamsfuncties niet voldoende functioneren?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Interessante gedachte, Peter! Hoe kijk je in dat licht aan tegen de kosten voor lactatiekundige zorg: wie moet die kosten dragen? En tot welke leeftijd zou je het gebruik van kunstmatige zuigelingenvoeding willen laten vergoeden? En welke verantwoordelijkheden zie je op het gebied van deskundigheid van niet-lactatiekundige zorgverleners die moeders begeleiden in de eerste periode? Het 'niet voldoende functioneren van natuurlijke lichaamsfuncties' aan de kant van de vrouw is namelijk helaas geregeld nog meer een kwestie van 'niet voldoende functioneren van professionele deskundigheid' aan de kant van de zorgverlener die de moeder-kind-dyade uit elkaar trekt en de synchronie verstoort met regels en ritmes die door de instelling in protocollen zijn gevat...! En daarnaast heb je natuurlijk mensen die van hun natuurlijke lichaamsfuncties geen gebruik wensen te maken; hoe zit het voor hen met onkostenvergoedingen? Kortom: ik zie wel wat haken en ogen aan deze complexe materie! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen