woensdag 8 januari 2014

Positief Opvoeden Drenthe, deel 1

In het derde kwartaal van 2013 schreef ik een uitgebreide blogserie over de huilrichtlijn; ik sloot de serie min of meer af met een gezamenlijk blog van Linda Rikkers en mijzelf, in reactie op een artikel op de site van het Kiind-magazine, genaamd ‘Huilbabygate… het vervolg’.
Toen de serie langzaam naar het einde toe liep, vroeg ik me af wat zich zou aandienen voor de komende maanden. Zou ik elke week weer een mooi onderwerp bij de kop kunnen pakken of zou er een nieuwe serie volgen, waarover dan ook? Tot mijn spijt moet ik zeggen dat ik de noodzaak zie tot een nieuwe serie. Onlangs kreeg ik de beschikking over de folders van ‘Positief Opvoeden Drenthe’, de Drentse variant van het pedagogisch programma dat ontwikkeld werd door professor Matthew R. Sanders en collega’s van het ‘Parenting and Family Support Centre’, School of Psychology aan de univesiteit van Queensland, zoals achter op alle folders te lezen valt. In de volksmond heeft dit programma een naam die een stuk minder verheven klinkt; daar heet het TripleP.

Er is al veel over dit programma gezegd en geschreven en van het meeste word ik niet blij. Nou ja… dat collega Gabriëlle Jurriaans zo uitgebreid heeft betoogd dat dit een programma is waaraan geen geld zou moeten worden besteed (en zeker niet de sloten die de overheid erin heeft gestoken) en dat je het links zou moeten laten liggen als je er maar enigszins aan kunt ontkomen… dáár word ik wel blij van, maar dat is omdat ik het programma an sich zo dieptriest vind. Lees dit maar eens, of dit.
Ook Drentse ouders en hun kinderen worden aan dit programma onderworpen en volgens de tekst op de achterzijde zijn onder andere de Provincie Drenthe, Icare Jeugdgezondheidszorg en Yorneo de organisaties die zich daarvoor inspannen.

De komende weken zal ik iedere woensdag een blog posten waarin ik één of twee folders uitgebreid bespreek volgens mijn inmiddels beproefde methode: citeren (cursief) en becommentariëren. Dat citeren vind ik belangrijk, want zo kan ik zichtbaar maken dat ik het allemaal niet zelf verzin. Daar hecht ik aan, want de teksten zijn mij, niet alleen vanwege de taal- en interpunctiefouten, maar vooral vanwege de inhoud en de toon een gruwel. Ik meende dat ik ooit vier volwassen mensen in de dop had gebaard, maar als ik door de folders heen lees, moet ik meer denken in de trant van een af te richten hondepup. In mijn blog van afgelopen zaterdag sprak ik over het kijken door de ogen van de baby of het jonge kind. Vanuit dat perspectief zal ik dus de folders becommentariëren. Ik vraag iedere lezer om de tekst in zich op te nemen als was die op jou zelf gericht. Hoe zou je het vinden, als degenen die voor je moeten zorgen, deze instructies krijgen ten aanzien van hoe ze je kunnen benaderen en je moeten aanpakken wanneer je ‘wangedrag’ (definitie ontbreekt) vertoont? Lees met me mee de komende weken en deel je gedachten onder het blog, op twitter of op Facebook.

Ik begin vandaag met een flyer op A4 die op de voorzijde ‘Meer genieten van je kind’ heet en op de achterzijde een aantal zaken samenvat onder de kop ‘De kracht van positief opvoeden’. Er worden vijf basisprincipes genoemd:
1. Denk ook aan jezelf
2. Geef positieve aandacht
3. Zorg voor een kindvriendelijke omgeving
4. Zorg voor duidelijke regels
5. Wees realistisch

Wat mij als eerste opvalt in de folder die toch het belang van het kind voorop zou moeten stellen (het kind is immers ‘de doelgroep’ van de opvoeding), is wat er op nummer 1 staat: dat je als ouder aan jezelf moet denken. Die fase, waarin je zelf op het eerste plan komt, is voorbij als je eenmaal een kind hebt. Je kind is volledig van jou afhankelijk en heeft in de prille levensfase jouw sensitieve en responsieve aanwezigheid keihard nodig. Als het goed is, is dat belang van je kind ook jouw primaire belang als ouder en dan botsen die belangen niet. Dat neemt niet weg dat je in de praktijk voor situaties zult komen te staan waarin je zaken moet afwegen; je kind is overgeleverd aan de mate waarin je haar belangen zwaar(der) laat wegen.

Bij punt 2. wordt aangeraden: Stimuleer je kind, moedig het aan en complimenteer je zoon of dochter bij de dingen die ze goed doen.
Dit is behaviorisme en dit woord ga ik nog héél vaak noemen in de blogs die volgen. Ik heb het er niet op, op het behaviorisme. Hier vind je een bondige beschrijving van wat het inhoudt en ook dit biedt een aardige eerste indruk. Of lees dit kritische stuk van de Volkskrant. Er is natuurlijk veel meer over te zeggen, maar in essentie komt het erop neer dat het een kwestie is van ‘africhten’. Het is een simplistische benadering, die geen ruimte laat voor de gedachten en overwegingen van het kind, wanneer die het kader van de opvoeder te buiten gaan. De gedachte dat de opvoeder zelf wellicht fout zit, komt in deze benadering in principe niet aan bod. De opvoeder bepaalt wat ‘goed’ is en het kind moet zich daaraan conformeren en kan dan of een ‘beloning’ verwachten in de vorm van een compliment of iets tastbaars. Het kind vermijdt bij ‘goed gedrag’ soms ook het mislopen van een sanctie (“Doe niet dit, want dan pak ik dat af”, “Zorg je niet zus, dan mag je niet zo”, enzovoort).

Punt 4. zegt: Geef duidelijk aan wat mag en niet mag en wees daarbij altijd consequent.
Dat is niet niks: alles is blijkbaar vooraf helder ingekaderd en je mag er als ouder niet van afwijken. Er kan met zo’n benadering ook geen voortschrijdend inzicht ontstaan, want de regels liggen vast en je moet ze strikt toepassen. Deze aanpak sluit ook overleg met het kind uit, terwijl dat één van de belangrijkste vaardigheden in het leven is. Je leert daardoor immers kijken door de ogen van de ander (empathie, daar is ze weer!) en rekening houden met het standpunt of de omstandigheden van die ander. Vervolgens neem je in overleg een gezamenlijk besluit, dat dan in het algemeen veel draagvlak heeft. Op grotere schaal noemen we dit medezeggenschap of democratie (versus autocratie of dictatuur).

Tot slot worden ouders aangemoedigd realistisch te blijven:  Eis niet teveel van jezelf en van je kind. Accepteer dat jullie allebei fouten maken en dat de perfecte ouder of kind niet bestaat.
Afgezien van de twee taalfouten in deze twee zinnen, mis ik node de definitie van ‘perfect’. Wat wordt er met dat woord bedoeld? Wordt niet ieder kind als een prachtig mensje met een rijk potentieel geboren en zouden we dat niet ‘perfect’ kunnen noemen? En als je als ouder dat lieve kind goed observeert en je stinkende best doet om haar behoeften te bevredigen… ben je dan als ouder niet ook ‘perfect’?

Dit was een korte inleiding; er komt nog veel meer, maar deze basisprincipes geven alvast een indruk van wat ons te wachten staat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten